Persoonlijke instellingen

Mein Gleis

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Lars-Christian Uhlig - Bewerkt door Hans van de Burgt en Fred Eikelboom


"Mein Gleis"

Rolf Weinert heeft een prachtig nieuw railsysteem ontworpen met een laag railprofiel (code 75), dat gebruikt kan worden voor wielen met lage flenzen (RP25 en RP25 Finescale),... maar óók voor NEM-wielen, daar de afstand bovenkant spoorstaaf-rughellingplaat 1,35 mm bedraagt. Ook zal dit railsysteem volledig compatible zijn met Peco code 75. Hoewel "Mein Gleis" qua bielsverdeling gebaseerd is op het Europese voorbeeld, zal het net als Peco code 75 goed bruikbaar zijn voor de Amerikaanse modelspoorbanen.

Lars-Christian Uhlig gaat in dit artikel uitgebreid in op dit schitterende railsysteem. Hierbij bespreekt hij ook de overeenkomsten en verschillen met Tillig en Peco.

TAW-27.jpg TAW-28.jpg
Afbeelding: 01 Afbeelding: 02
De afmetingen van de spoorstaaf Detail van het proefmonster. Dit had nog een donkere, bijna zwarte kleur
Bron: Weinert Bron: Weinert
Nummer Omschrijving Opmerkingen
74000 Flex-rails. Lengte 920 mm.
74661 Links wissel. Wissel 49-190-1:6,6 (hoek 8,6°).
Voor NEM-, RP25/110 en RP25/88 wielen.
Lengte 355 mm
74662 Rechts wissel.
74663 Buitenboogwissel (Y-Vorm).
74901 Links wissel. Wissel 49-190-1:9 (hoek 6,3°).
Voor NEM-, RP25/110 en RP25/88 wielen.
Lengte 375 mm
74902 Rechts wissel.
74903 Buitenboogwissel (Y-Vorm).
74942 Engels wissel. Wissel 49-190-1:9 (hoek 6,3°).
Voor RP25 en Finescale wielen.
Lengte 470 mm
Tabel: 01
Tabel gemaakt door: Hans van de Burgt

De wissels zijn zeer natuurgetrouw uitgevoerd, met zeer gedetailleerde onderdelen. Enkele eigenschappen:

  • stelstang van zwart messing met kunststofmantel en een gat in het midden voor een wisselaandrijving;
  • doorgaande wisseltongen die de werkelijkheid zeer natuurgetrouw weergeven;
  • puntstuk-binnenmaat 1,15 mm;
  • radius in wissel: in model 2180 mm (190 m in het grootbedrijf);
  • parallelle spoorafstand in model 52 mm (4,50 m in het grootbedrijf);
  • dubbele bielzen;
  • naar voorbeeld van de DRG (Deutsche Reichsbahn Gesellschaft), ontwerp anno 1934.

De flexrails

LarsUhlig-001.jpg LarsUhlig-002.jpg
Afbeelding: 03 Afbeelding: 04
Een stuk flexrails De rughellingplaten zien er zeer natuurgetrouw uit
Bron: Lars-Christian Uhlig Bron: Lars-Christian Uhlig

Hoogte, breedte en profiel van "Mein Gleis" zijn identiek aan het railmateriaal van Peco Streamline. Rolf Weinert heeft zijn nieuwe railsysteem dan ook ontworpen als een uitbreiding op dat van Peco. Het profiel van Tillig is vergelijkbaar, maar is aan de voet ongeveer 1/10 breder.

Op de onderstaande foto is duidelijk te zien dat de schroefkoppen aan de binnenzijde ontbreken (zie afbeelding 05). Hierdoor ontstaat genoeg ruimte voor de tamelijk hoge flenzen van de NEM-wielen. Verder zijn de bielzen zeer fijn gedetailleerd.

LarsUhlig-003.jpg LarsUhlig-004.jpg
Afbeelding: 05 Afbeelding: 06
Aan de binnenzijde zijn de schroefkoppen weggelaten De bielzen zijn om-en-om met elkaar verbonden met een dun stripje materiaal
Bron: Lars-Christian Uhlig Bron: Lars-Christian Uhlig

Weinert levert diverse flexrails en verschillende wissels (o.a. een heel Engels wissel). Het railmateriaal is uitgevoerd in naturel nieuwzilver. De flexrails zou volgens de catalogus 920 mm lang moeten zijn, maar de lengte van het testmonster blijkt slechts 916 mm lang te zijn. Wat verder opvalt, is dat het echt gaat om een flexibele rails. Hij blijft noch gemakkelijk in een boog liggen, noch is hij direct in een rechte lijn toe te passen. Het gebruik van railklemmen kan dan uitkomst bieden.
De ca. 1,75 mm hoge bielzen worden afwisselend links en rechts verbonden door een balkje van 1,2 mm Hierdoor ontstaat een flexibele kunststof band (zie afbeelding 06). Elke flexrails bevat een drietal van die banden, met elk 30 bielzen. De lengte is ongeveer 890 mm De lengte van de railprofielen is echter nog een stuk groter (zie afbeelding 07). Met een breedte van 3,1 mm en een bielsafstand van 7,5 mm is een nominale lengte mogelijk van ongeveer 895 mm.

LarsUhlig-005.jpg LarsUhlig-006.jpg
Afbeelding: 07 Afbeelding: 08
Boven de rechter spoorstaaf het bevestigingshaakje (v.l.n.r.): Roco Line, Tillig Elite (beide Code 83), Peco Streamline en Weinert "Mein Gleis" (beide Code 75)
Bron: Lars-Christian Uhlig Bron: Lars-Christian Uhlig

Aan de onderzijde is goed te zien, dat aan het einde van de kunststof band een haakje is bevestigd. Hiermee kunnen de banden aan elkaar worden bevestigd (zie afbeelding 07).

Maten van de bielzen

Maten bielzen 1:1. Maten bielzen 1:87. Maten Weinert-flexrails.
Breedte: 260 mm Breedte: 3,0 mm Breedte: 3,1 mm (+0,1)
Hoogte: 160 mm Hoogte: 1,8 mm Hoogte: 1,8 mm (+/-0)
Lengte: 2600 mm Lengte: 29,9 mm Lengte: 29,9 mm (+/-0)
Biels-afstanden: 650, 670 of 700 mm Biels-afstanden: 7,4; 7,7 of 8,0 mm Bielsafstand: 7,4 mm
Tabel: 02
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom

Vergelijking met andere railsystemen

Hier een vergelijking met andere railsystemen.
In de vergelijking wordt duidelijk, hoe goed de rughellingplaten door Weinert zijn gemodelleerd naar het grote voorbeeld; geen andere rails is zo fijn gedetailleerd (zie afbeelding 08 en 10). De kleur van de bielzen bij Weinert is een aangenaam bruin. Ze zijn ietwat roodachtig zoals bij Roco, en een tikje helderder dan bij Tillig, wat mij persoonlijk het beste bevalt. Het monster dat de Weinerts op de beurzen onder geïnteresseerde klanten verspreidden, had nog dezelfde donkere, bijna zwarte kleur, als de bielzen van PECO (zie ook: afbeelding 02). Hier is dus duidelijk iets veranderd.

LarsUhlig-007.jpg
Afbeelding: 09
(v.l.n.r.): Roco Line, Tillig Elite (beide Code 83), Peco Streamline en Weinert "Mein Gleis" (beide Code 75)
Bron: Lars-Christian Uhlig


LarsUhlig-008.jpg LarsUhlig-009.jpg
Afbeelding: 10 Afbeelding: 11
Tillig links en Weinert rechts Peco links en Weinert rechts
Bron: Lars-Christian Uhlig Bron: Lars-Christian Uhlig

Vanuit dit perspectief is te zien dat de totale hoogte van de rails verschillend is. Terwijl de Roco rails ongeveer 4,2 mm hoog is, zijn Tillig en PECO ongeveer gelijk met ongeveer 4,1 mm De nieuwe Weinert-rails is slechts ongeveer 4,0 mm hoog. Dit komt door de kleinere bielshoogte in vergelijking met PECO (zie afbeelding 09, 10 en 11).

Hier een aantal foto's met verschillende wielsets op het spoor. Beginnend met een hoge NEM-wielset van "Kleinmodellbahn" (zie afbeelding 12). Daarna, de volgens de nieuwe NEM-regels, slechts 2,4 mm brede (en zeer mooie) Weinert wielset (zie afbeelding 13). Tot slot een smalle Finescale-wielset met 2,2 mm. breedte (RP 25 Code 88) van Luck (zie afbeelding 14).

LarsUhlig-010.jpg LarsUhlig-011.jpg LarsUhlig-012.jpg
Afbeelding: 12 Afbeelding: 13 Afbeelding: 14
Hoge NEM-wielset van Kleinmodellbahn Weinert wielset Luck wielset
Bron: Lars-Christian Uhlig Bron: Lars-Christian Uhlig Bron: Lars-Christian Uhlig

Op de eerste foto wordt duidelijk waarom aan de binnenzijde de schroefkoppen van de rughellingplaten niet werden opgenomen. Daardoor kunnen ook NEM-wielen probleemloos gebruikt worden. Voor de lage flenzen volgens RP 25 echter, was deze aanpassing om operationele redenen niet nodig.

Ik hoop dat we hier een beeld kunnen geven van de nieuwe rails van Weinert. Persoonlijk vind ik dat dit het wachten waard was. Ik verheug me natuurlijk op de spoedige komst van de nieuwe wissels, hoewel ik ze op dit moment zelf nog niet toe kan passen. Ik wil echter op proef een stuk flexrails verven en ballasten (zie voor het verslag: "Ballasten van Mein Gleis" bij "Meer informatie"). Toen ik een stuk rails afgezaagd had, om het te ballasten, bemerkte ik dat mijn eerdere vermoeden verkeerd was. De bielzenband bestaat niet uit één stuk, maar uit drie stukken met 30 bielzen (zie afbeelding 15). Aan het einde van de bielzenband zorgt een haakje voor een onopvallende verbinding tussen de afzonderlijke stukken. Pas bij daglicht, zijn me de naden tussen de stukken opgevallen.

LarsUhlig-013.jpg LarsUhlig-014.jpg
Afbeelding: 15 Afbeelding: 16
De bielzenband zonder railprofielen Detail van de bielzenband zonder railprofielen
Bron: Lars-Christian Uhlig Bron: Lars-Christian Uhlig

Wie graag 15 meter lange railsstukken, met aan beide einden een dubbele biels, wil hebben zoals bij het grote voorbeeld, moet overigens een stukje materiaal tussen de bielzen wegsnijden na elke 24 bielzen.

Slanke, lange wissels

LarsUhlig-035.jpg
Afbeelding: 17
Een links wissel met de losse onderdelen
Bron: Lars-Christian Uhlig

Voor het wissel liggen (van links naar recht) bielzen met uitsparing voor railverbinders (74001, 10 stuks), dubbele bielzen (74014, 10 stuks), railverbinders RP 25 (74005, 16 stuks), stelstangen (74010), evenals strijkregels gemaakt van messing (74012, 1 paar) of van kunststof (74011, 4 paar), die los leverbaar zijn.
Eerst wil ik mij concentreren op de wissels. Ik zal later ingaan op de losse onderdelen afzonderlijk.
Hier een aantal foto's van het wissel (zie afbeelding 18, 19 en 20). Het is heel lang en dus niet zo gemakkelijk te fotograferen. Het gaat hier om een links wissel EW 190-1:9 (74901). De wissels zijn vervaardigd volgens de originele ontwerpen van de Reichsbahn. Een vergelijking met een tekening op schaal, toont aan dat het grootspoorvoorbeeld exact overeenkomt met het model.

LarsUhlig-036.jpg
Afbeelding: 18
Links wissel 74901_49-190-1:9
Bron: Lars-Christian Uhlig


LarsUhlig-037.jpg
Afbeelding: 19
Links wissel 74901_49-190-1:9
Bron: Lars-Christian Uhlig


LarsUhlig-038.jpg
Afbeelding: 20
Links wissel 74901_49-190-1:9
Bron: Lars-Christian Uhlig

Aan het einde van het wissel zijn de bielzen uitgerust met uitsparingen voor raillassen. Hiervoor zijn de bekende raillassen van PECO net zo geschikt, als de nieuwe messing raillassen van Weinert. Willen we isolatielassen toepassen bij het wissel, dan zijn de PECO isolatielassen uitermate geschikt.

LarsUhlig-039.jpg LarsUhlig-040.jpg
Afbeelding: 21 Afbeelding: 22
De dubbele biels bij de afgaande sporen De stelstang is fraai slank uitgevoerd
Bron: Lars-Christian Uhlig Bron: Lars-Christian Uhlig

De stelstang

Naast de, van de flexrails reeds bekende, fijne detaillering van de houten spoorbielzen, valt de stelstang op. Deze bestaat uit twee zwarte messing delen die in het midden verbonden zijn door een isolerend stukje kunststof, waarin een gaatje zit voor de verenstalen draad van een wisselaandrijving (zie afbeelding 23). Aan de buitenzijde van de stelstang zijn aan weerskanten twee kleine gaten aangebracht, waaraan we eventueel een wissellantaarn kunnen bevestigen.

De wisseltongen zijn zodanig gemonteerd dat ze vrij gemakkelijk bewegen, maar er nog steeds voldoende wrijving is, om ze zelfs zonder de druk van een aandrijving in de eindposities te houden. De wisseltongen bestaan uit normaal railprofiel. In de bielzen onder de wisseltongen is in lengterichting een uitsparing gefraist, waarin de tongen heen-en-weer kunnen bewegen. Bij het origineel is het profiel van de wisseltongen lager dan het normale spoorstaafprofiel, omdat daar de tongen op glijplaten liggen. Voor een serieproduct is de gekozen oplossing mijns inziens prima. De uiteinden van de tongen lopen zeer spits toe en liggen zeer goed aan.

LarsUhlig-041.jpg LarsUhlig-042.jpg LarsUhlig-043.jpg
Afbeelding: 23 Afbeelding: 24 Afbeelding: 25
Afdekplaatje voor gat in treintafel Afdekplaatje laat een kleine opening vrij voor verenstalen draad De onderzijde
Bron: Lars-Christian Uhlig Bron: Lars-Christian Uhlig Bron: Lars-Christian Uhlig

Een zeer doordacht detail is een klein kunststof plaatje met ballast-imitatie (zie afbeelding 24). Dit is zo ontworpen dat het precies in de ruimte onder de stelstang past. Het laat alleen een kleine sleuf open voor de verenstalen draad van de wisselaandrijving (zie afbeelding 26). Het spreekt vanzelf dat het kunststof plaatje later nog geverfd moet worden in zelfde kleur als de ballast.

De adviesprijs van de wissels is €63,70 en van de flexrails €8,50 (prijspeil 2023). Zie voor de huidige prijzen de website van Weinert (zie "Meer informatie"). De hoogte van het spoorstaafprofiel is, zoals hierboven al aangegeven, 1,9 mm (code 75) en is hetzelfde als bij PECO. De wissels hebben een radius van 190 m. (2180 mm in model). De standaard wissel heeft een hoekverhouding van 1:9. De vertakkingshoek bedraagt 6,6 graden. De boog van de afbuigende spoorstaaf eindigt bij het puntstuk. Er is ook nog een wissel leverbaar, waarbij de spoorstaaf van de boog door het puntstuk loopt. Het heeft een hoek van 8.6 graden. Op de website van Weinert zijn de actuele gegevens beschikbaar. Dit zijn foto's/scans van de wissels en tonen dat alle vormen vrij precies zijn.

Van onderen gezien herkennen we de punten waar de bielzen vast met de spoorstaven verbonden zijn (zie afbeelding 27). Dientengevolge is het wissel relatief stabiel. Het laat zich in geringe mate buigen. Vandaar dat Weinert adviseert om bij het plaatsen van het wissel een stalen liniaal te gebruiken voor het uitlijnen. De eveneens aangeboden flexibele wissels beschikken niet over een vaste verbinding tussen de bielzen en de spoorstaven, en zijn om te vormen tot meegebogen wissels. Hun montage is iets moeilijker, want hier moeten de spoorstaven ter plaatse van het puntstuk op lengte gemaakt worden, anders staat de stelstang scheef.

Strijkregels en puntstuk

LarsUhlig-044.jpg LarsUhlig-045.jpg
Afbeelding: 26 Afbeelding: 27
Zeer fraai puntstuk Hier vallen ook de smalle strijkregels op
Bron: Lars-Christian Uhlig Bron: Lars-Christian Uhlig

De strijkregels komen exact overeen met de 3200 mm lange, kortere variant van het origineel (er waren er ook met S 49-profiel van 4600 mm lengte). De fijn gedetailleerde strijkregels bestaan uit kunststof, in dezelfde kleur als de bielzen. Aan de binnenzijde zijn schroefkoppen aangebracht, omdat daar de flenzen van de wielen niet kunnen komen (zie afbeelding 26 en 27). De sleufbreedten komen overeen met de huidige versie van NEM 110. Bij de strijkregels is de sleufbreedte ongeveer 1,3 mm, terwijl bij het puntstuk de toegestane minimummaat van 1,1 mm aangehouden is. Hierdoor is verzekert dat zelfs 2,2 mm. Finescale-wielstellen, zonder in het puntstuk weg te zakken, over het puntstuk kunnen rijden.

Dan wil ik nog wat foto's tonen van verschillende wielstellen op het puntstuk. Eerst een NEM wielset met de gebruikelijke hoge flens, die helaas door de industrie nog steeds standaard geleverd wordt. De breedte van het wiel is iets meer dan 2,8 mm, zodat de 2,2 mm brede puntstuk-kloof gemakkelijk overbrugd wordt (zie afbeelding 28).

LarsUhlig-046.jpg LarsUhlig-047.jpg LarsUhlig-048.jpg
Afbeelding: 28 Afbeelding: 29 Afbeelding: 30
Hoge NEM-wielset van Kleinmodellbahn Weinert wielset Luck wielset
Bron: Lars-Christian Uhlig Bron: Lars-Christian Uhlig Bron: Lars-Christian Uhlig

Door de tamelijk smalle sleufbreedte van 1,1 mm bij het puntstuk, zakt een Finescale-wiel maar heel weinig weg, wat in het normale bedrijf waarschijnlijk nauwelijks opgemerkt zal worden. In situaties waar een dergelijk wissel op een dwarshelling geïnstalleerd wordt, zou het kunnen gebeuren dat een wielflens, bij de spits van het puntstuk, op het puntstuk gaat lopen, bijvoorbeeld wanneer in het afbuigende spoor een stijging begint, of wanneer het gehele wissel op een dwarshelling ligt. Dit kan vooral optreden bij locomotieven met lange voorloopassen of bij voertuigen met een grote wielbasis. Om te voorkomen dat bovenstaande "oplopen" ontstaat, zijn er [[Woorden - S#Strijkregel|strijkregels] van messing leverbaar. Hieraan kunnen dunne reepjes messing aan de binnenzijde worden gesoldeerd, zodat de sleufbreedte verkleind wordt tot 0,9-1,0 mm. Een gemengd bedrijf met smalle en brede wielsets is dan echter niet meer mogelijk...

Die zijn echter tot nu toe allemaal tests en overwegingen aan de keukentafel. Gefundeerde conclusies zullen pas mogelijk zijn, wanneer de wissels geïnstalleerd zijn en getest zijn onder echte bedrijfsomstandigheden. Mijn huidige favoriete wielsets komen eveneens van Weinert, waarbij de wielbreedte slechts 2,6 mm is (zie afbeelding 31). Ook hier zijn er geen problemen bij het rijden over de kloof in het puntstuk, want de wielbreedte is groter dan de breedte van de kloof. Volgens de huidige NEM 310 zijn zelfs wielsets met de minimale wielbreedte van 2,4 mm toegestaan in de aanwezige sleufbreedte van 1,1 mm naast het puntstuk!

Iets problematischer dan het wegzakken van een wiel, kan het tegen het puntstuk "oplopen" van een Finescale-wiel zijn. Daar de wielbinnenmaat van een Finescale-wielset 14,8 mm is, kan de strijkregel er niet voor zorgen dat de wielflens voldoende vrij langs het puntstuk geleid wordt. Bij mijn test-wielset was er slechts een nauwelijks merkbaar rukje aanwezig, totdat het wiel de juiste weg had gevonden. Maar dit is een extreme situatie, omdat heel vaak de wielen de strijkregel niet eens raken bij het over het wissel rijden. En hoe het eruit ziet bij treinen met verschillende lengten en met zware voertuigen moet de praktijk nog uitwijzen.

En tot slot is een Finescale-wielset van Luck te zien (zie afbeelding 32). De wielbreedte is ongeveer 2,25 mm, waarvan 0,6 mm voor rekening van de wielflens komen. Er blijft dus 1,65 mm over voor de breedte van het loopvlak. Dit is smaller dan de 2,2 mm brede puntstuk-kloof, waardoor het wiel een beetje in de puntstuk-kloof kan wegzakken (zie afbeelding 31). In welke mate dit in bedrijf merkbaar is, moet nog worden getest.

LarsUhlig-050.jpg LarsUhlig-051.jpg
Afbeelding: 31 Afbeelding: 32
De kloof is iets breder dan de wielbreedte Lengteverschil van de wissels. Onder Weinert, boven Tillig
Bron: Lars-Christian Uhlig Bron: Lars-Christian Uhlig

Hier de geometrische gegevens die zijn opgegeven door de fabrikanten van de twee wissels (lengte, radius/hoek) die elk een EW 190 - 1:9 zijn.
Weinert: 375 mm, 2180 mm/6,3 graden
Tillig:      389 mm, 2200 mm/6,34 graden.

LarsUhlig-052.jpg LarsUhlig-053.jpg
Afbeelding: 33 Afbeelding: 34
Lengteverschil van de wissels bij de afgaande sporen. Onder Weinert, boven Tillig Lengteverschil bij de wisseltongen. Onder Weinert, boven Tillig
Bron: Lars-Christian Uhlig Bron: Lars-Christian Uhlig

Op de FREMO bijeenkomst in Bonn-Oberkassel kon ik een Tillig Elite EW 6 wissel vergelijken met een wissel van Weinert.
In de directe vergelijking valt meteen op dat het Tillig wissel (boven) iets langer is dan het wissel van Weinert (onder). De ligging van de bielzen is, zoals al eerder besproken, verschillend. Waar Weinert de typische dubbele bielzen van de Reichsbahn bouwwijze heeft toegepast, ontbreken deze bij Tillig, die een aanzienlijk jonger grootspoorvoorbeeld heeft.

LarsUhlig-054.jpg LarsUhlig-055.jpg
Afbeelding: 35 Afbeelding: 36
Onder Weinert, boven Tillig Links Weinert, rechts Tillig
Bron: Lars-Christian Uhlig Bron: Lars-Christian Uhlig

Van mijn kant ben ik zeer verheugd door de komst van de Weinert wissel. Deze stelt een maatstaf voor alle recente grootserie wissels, en dat tegen een zeer aantrekkelijke prijs. Dat Rolf Weinert het serieus meent, wanneer hij van een "railsysteem" spreekt, tonen de interessante onderdelen die een zinvolle aanvulling zijn op de flexrails en de wissels.

Wanneer de puntstukken naast elkaar worden gelegd, blijkt duidelijk dat de twee fabrikanten hun wissels van verschillend lange aansluitsporen hebben voorzien. De boog van de originele Reichsbahn-wissels begint niet bij het puntje van de tong, maar in theorie in het midden van de dubbele bielzen. Weinert heeft dus twee bielzen extra toegevoegd, die eigenlijk geen deel uitmaken van het wissel. Het theoretische begin van de boog bij Tillig komt exact overeen met het begin van de wissel. Het einde van de wissel is bij de originele Reichsbahn-wissel wederom bij de dubbele bielzen, die op hun beurt onder beide afgaande sporen doorgaan. Vanaf dat punt kan het Weinert-wissel ook precies volgens het grote voorbeeld ingekort worden. Bij Tillig is dit punt moeilijk te bepalen. Over het geheel genomen zijn de afgaande sporen duidelijk langer dan bij het Weinert wissel (zie afbeelding 33).

LarsUhlig-057.jpg
Afbeelding: 37
Het Tillig puntstuk van dichtbij gezien
Bron: Lars-Christian Uhlig

Was de stelstang van de Tillig wissels bij het verschijnen in 2007 door zijn filigrane profilering voor een grootserieproduct al zeer innovatief, de stelstang van Weinert is een nog betere weergave van het origineel. De term "stelbalk" kan dus bij de Weinert wissels rustig vervangen worden door "stelstang", net zoals bij het grootspoor.

Bij beide wissels is een duidelijk verschil te zien in de gedetailleerdheid van de rughellingplaten. De mate van detaillering is bij Weinert verder doorgevoerd. De wisseltongen bestaan, zoals bij alle grootserie producten, uit het normale spoorstaafprofiel. Wie er echter prijs op stelt hier een lager spoorstaafprofiel toe te passen, kan zich met onderdelen van diverse kleinseriefabrikanten uitleven...

De puntstukken van beide wissels lopen heel fraai zeer puntig toe (zie afbeelding 38). Dit is niet te vergelijken met wat een paar jaar geleden werd geleverd door de industrie, om zelfs de grofste en oudste wielstellen door de wissels te laten hobbelen. Het is ook duidelijk zichtbaar dat de sleuf tussen de vleugelrail en het puntstuk bij Weinert enigszins smaller dan bij Tillig is. Zoals reeds eerder aangegeven, is deze sleuf bij Weinert ongeveer 1,1 mm breed, terwijl de sleufbreedte bij Tillig, zowel bij het puntstuk als bij de [[Woorden - S#Strijkregel|strijkregel] 1,3 mm bedraagt. Door de smalle kloof bij het puntstuk is het Weinert-wissel beter te berijden met de 2,2 mm Finescale-wielstellen dan de Tillig.

Beide fabrikanten denken aan de modelspoorder en voorzien de puntstukken van een aansluitmogelijkheid voor de puntstukpolarisatie. Het aansolderen van een draad aan een spoorstaaf leidt te vaak tot het smelten van de rughellingplaten, wat ter plaatse van het puntstuk tot fatale gevolgen kan leiden. Tillig (rechts) monteert een soldeeroog, terwijl Weinert (links) een stevige draad monteert. De ongeveer even lange strijkregels zijn bij Weinert iets meer filigraan uitgevoerd. Het kunststof profiel is iets dunner en bovendien zijn de schroefkoppen aan de binnenzijde ook aanwezig.
Voordat ik op de strijkregels als afzonderlijk verkrijgbare onderdelen in ga, kan ik hier al verklappen dat ze zeer geschikt zijn om de Tillig wissels naderhand te verbeteren. De voet van de Weinert [[Woorden - S#Strijkregel|strijkregels] is een ietsepietsie smaller dan bij Tillig. Daarom moet we er op letten dat we de strijkregel zo plaatsen dat de sleufbreedte 1,3 mm blijft.

Beide wissels zijn mijn inziens uitstekende industrieproducten, waarbij de Weinert wissels, wat detaillering betreft, een stuk verbetert zijn, in vergelijking met de vijf jaar oudere Tillig-wissels. Welke wissel de voorkeur krijgt van de modelspoorder hangt zeker niet alleen daarvan af, maar ook van het toepassingsgebied: Tillig komt overeen met het naoorlogse ontwerp van tijdperk III, vooral op het gebied van de DR. Weinert komt overeen met de Reichsbahn-bouwwijze vanaf tijdperk II. Dit materiaal was later meer in nevensporen en nevenbanen te vinden.
En last-but-not-least zal ook de vraag een rol spelen, of men toe kan met één radius, of dat er zoals bijv. bij Tillig, wissels gewenst zijn met een kleinere radius. Daar Rolf Weinert nog maar net met zijn railsysteem begonnen is, wachten we er met spanning op hoe aangekondigde verdere uitbreidingen er uit zullen zien.

Update

Inmiddels zijn er meer onderdelen leverbaar, zoals:

  • Kortere wissels met een lengte van 264 mm.
  • Losse zeskantige schroefkoppen uit kunststof, voldoende voor één 1:9 wissel. Hier kan het wissel van voorzien worden wanneer er geen NEM-wielen gebruikt worden.
  • Raillassen NEM, messing, geëtst.
  • Raillassen RP 25, messing.

Voor een overzicht van alle leverbare onderdelen; zie hieronder.


Meer informatie

Encyclopedie:
Beneluxspoor.net:
Vergelijking van diverse merken rails
Externe websites:
Mein Gleis.
(algemeen)
Mein Gleis.
Mein Gleis (bladercatalogus).
Overzicht leverbare onderdelen van "Mein Gleis".
Foto-overzicht leverbare rails van "Mein Gleis" (PDF).



Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Laatste wijziging: 20 apr 2024 11:00 (UTC)