Persoonlijke instellingen

Woorden - S

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net - Update door Fred Eikelboom


Woord of afkorting:         Zoeken op deze pagina: CTRL + F.

SAL.

Grootspoor; afkorting van Stof-Arm Lossen. Manier van lossen bij o.a. de fccpps, waardoor er veel minder stof vrijkomt bij het lossen van bijvoorbeeld ballast (grind). De wagens zijn voorzien van een sproei-installatie in de uitstroomopeningen. Door water op de, te lossen, ballast te sproeien, wordt de vorming van stofwolken voorkomen/sterk verminderd. (3) Meer over stof-arm lossen.

SELV.

(Engels) SELV is de afkorting van Separated Extra Low Voltage. Dit houd in dat de aarding enkel aangesloten is aan de metalen kast en het netfilter van het 230V gedeelte. Dat "extra low voltage" houd in max 50V AC of max. 120V DC. (3) Meer over extra low voltage en SELV

SFCM.

SFCM is de afkorting van "Small Flat Collector Motor (kleine platte collector motor). De motor bestaat uit een dubbele veldspoel op de stator (de veldmagneet) en een rotor (het draaiende gedeelte) met een platte collector. Dit is een zogenaamde "pannekoekmotor".

SFTP.

(Computertechniek). Shielded Fully-screened Twisted Pair, ook wel Shielded Foiled Twisted Pair genoemd. Aanduiding voor een netwerkkabel die voorzien is van vier aderparen, die om elkaar gedraad (getwist) zijn. De aderparen zijn omgeven door een metalen afscherming, in de vorm van aluminiumfolie. Om het geheel van aderparen is ook weer aluminiumfolie aangebracht. Er bestaat ook SFTP-kabel waar om het geheel van aderparen gevlochten koperdraad als afscherming aanwezig is. Hierdoor is de kabel ook in sterke mate ongevoelig voor hoogfrequent storingen.

SIP.

Afkorting van Single Inline Package, ofwel één rij aansluitpunten aan de behuizing (van bijvoorbeeld een IC). (3) Meer over SIP.

SL.

Afkorting van Sein Lodewijk = sein luchtgevaar; zie Lodewijk. (1)

SMC.

Afkorting van Schakel- en MeldCentrum. Vier locaties in Nederland van waaruit het functioneren van de bovenleiding en de beveiliging bewaakt wordt en eventuele storingsmeldingen worden gecoördineerd. (tot ca. '94 werden deze centra Centrale Schakelpost ("CSP") genoemd). Tegenwoordeig heet het OBI. (2)

SMD.

Afkorting van Surface Mounted Device. Onderdeel dat rechtstreeks op het oppervlak van de print gesoldeerd wordt. (3) Meer over SMD.

SP.

Zie: SpoPo.

SPDT.

Afkorting van Single Pole Double Throw. Benaming van een type schakelaar. Dit is een enkelpolige schakelaar, met één wisselcontact.

SPST.

Afkorting van Single Pole Single Throw. Benaming van een type schakelaar. Dit is een enkelpolige schakelaar, met één maakcontact.

SR.

Afkorting van seinreglement.

SS.

Ook: S.S. Maatschappij tot Explotatie van Staatsspoorwegen, één van de maatschappijen van voor de fusie tot NS. (1)

SSR.

(Engels); "SSR" is de afkorting van Solid State Relais. Nederlandse benaming is "halfgeleiderrelais".

Het is, als je nauw neemt, geen relais want het heeft geen bewegende delen. Toch kan deze component als relais beschouwd worden, omdat het mogelijk is een secundaire kring te schakelen door een spanning op de ingang (=primaire kring) aan te leggen. Meer over SSR (halfgeleiderrelais)

STI.

Afkorting van Spécification Technique d'Interopérabilité. Europese normgeving betreffende de interoperabiliteit van het TransEuropees Hoge-snelheidsSpoorwegsysteem. (2)

STP.

Afkorting van Shielded Twisted Pair. Aanduiding voor een netwerkkabel die voorzien is van vier aderparen, die om elkaar gedraad (getwist) zijn. De aderparen zijn omgeven door een metalen afscherming, in de vorm van aluminiumfolie.

STS.

Afkorting van Stop Tonend Sein. Het licht van het sein straalt rood licht uit. (4)

STS-passage

Wanneer de machinist het stop tonend sein (rood tonende licht) voorbij rijdt. Kortom, de machinist reed door rood. (4)

S-drive

(Modelspoor). Uitvinding van Rivarossi uit circa 1987. Bestaat uit een mini-centrifugaalkoppeling, die aan de motor-as gemonteerd was. Hierdoor kon de loc soepel en gelijkmatig optrekken. De centrifugaalkoppeling was naar behoefte uit te schakelen met een instelschroef.

Sagex

Merknaam. Zie: XPS .

Samenstellen

Een trein samenstellen; verschillende wagens of rijtuigen aaneenvoegen tot één geheel. Tegengesteld: "uitrangeren". (1)

Sandite

Dit is een gel, met zand en metaaldeeltjes, die op de rails wordt aangebracht. Doel hiervan is om doorglijden bij het afremmen van de treinen te voorkomen. (4)

SA-sein

SA is vermoedelijk "Searchlight Aspect" of "Signal Aspect".

Op GRS (GRS = General Railway Signal Company) staat: "searchlight signal displaying red, yellow and green aspects." (3) En op Wikipedia spreekt men ook over "aspect" in combinatie met kleuren.

Scenery

Het landschap (de scenery) op de modelspoorbaan. Zie het artikel Landschapsbouw.

Schaal

De schaal is de vergrotings- of verkleiningsfactor. Deze wordt uitgedrukt als bijvoorbeeld 1:87. De schaal 1:87 geeft dus aan dat 1 cm van het model, 87 cm van het origineel betreft (zie ook het artikel Schalen). (3)

Schaalsnelheid

Het is geen gezicht wanneer een goederentrein met de snelheid van een TGV over onze modelbaan dendert. We moeten er daarom voor zorgen dat ons materieel met gepaste snelheid rijdt (zie artikel: Realistische snelheden).

Schaar

Kromme leibaan die een blokje geleidt, dat erin op- en neergehaald kan worden, waardoor de rijrichting van de loc en de vullingsgraad kan worden veranderd; "enkele schaar": enkele leibaan; "dubbele schaar": twee leibanen naast elkaar; schaar van Stephenson, koppelaar der stangen van twee exentrieken (één voor vooruit en één voor achteruit) met een kromming naar de stoomschuif. (1)

Schaduwstation

Een schaduwstation kan zorgen voor meer afwisseling op de modelbaan. Door treinen tijdelijk in een schaduwstation te parkeren, kan een andere trein op het zichtbare gedeelte rijden. Dat geeft een gevarieerder beeld. Zie artikel Schaduwstations.

Schakeldecoder

Een schakeldecoder dient voor het schakelen van o.a. armseinen, ontkoppelrails en andere elektrische artikelen met een adres. Heeft meestal een relaisuitgang.

Schakelende voeding

Een schakelende voeding (Engels: switched-mode power supply "SMPS") is een voedingsapparaat dat onafhankelijk van de ingangsspanning en uitgangsbelasting een stabiele uitgangsspanning levert. De stabilisatie vindt plaats door de arbeidscyclus van geleiding van de schakeltransistor te regelen. (3) Meer over schakelende voeding.

Schakeling

(Elektrotechniek, elektronica); een schakeling (ook wel "stroomkring" of "circuit") is een samenstel van elektrische componenten waarmee diverse functies kunnen worden uitgevoerd. De meest gebruikte componenten zijn de draad, schakelaar, weerstand, (elektrolytische) condensator, spoel, diode, transistor, relais, contactor, motorbeveiliger en transformator. (3) Meer over schakeling.

Schakelspanning

De maximale hoeveelheid spanning (in volts) die een schakelaar of relaiscontact mag schakelen, zonder meteen defect te raken.

Schakelstroom

De hoeveelheid ampères (het ampèrage) dat een schakelaar of relaiscontact mag schakelen, zonder meteen defect te raken.

Schakelvermogen

De hoeveelheid watt (het vermogen) dat een schakelaar of relaiscontact kan verwerken bij het schakelen, zonder meteen defect te raken.

Scharfenberg-koppeling

De Scharfenberg-koppeling of Schaku (afkorting van Scharfenbergkupplung) is een automatische koppeling die voornamelijk gebruikt wordt bij treinstellen en trams. Deze koppeling is vernoemd naar de Duitse ingenieur Karl Scharfenberg (1874-1938). Deze koppeling maakt het mogelijk om materieel vanuit de machinistencabine automatisch te koppelen en ontkoppelen. (3) Meer over de Scharfenberg-koppelng.

Schep

Schop, Kolenschep. (1)

"Schepper"

Schepper is de bijnaam voor een locomotief met een scheprooster, speciaal van de serie 4600. Zie: Dakota, vergelijk: "Schudder". (1)

"Scheprooster"

Vast gemonteerd rooster, waarbij de slakken weggeschept moeten worden via de vuurdeur, en niet zoals bij het valrooster naar onder gekieperd kunnen worden; zie ook "Schudrooster". (1)

Scherp

"Sein op scherp"; sein op veilig; "sein staat scherp"; het woord "scherp" verwijst wellicht naar de hoek waarin de arm omhoog staat nl. 45°, en dat is een scherpe hoek; "voor scherp rijden": alle kansen benutten tijdens de rit. (1)

Schijf

1. Draaischijf: "over de schijf zetten"
2. "Rode schijf", "witte schijf"; rood resp. wit sluitseinbord achter op de trein. (1)

Schildpad

1. (België); bijnaam van de locomotieven van het type 57; dit type had waterkasten op de ketel; dat leek alsof de loc een schild over zich heen had, net als een schildpad; zie ook: Platluis.
2. (Nederland): bijnaam van de locomotieven van de serie NS 8200; zie: Platluis. (1)

"Schommelkont"

Bijnaam van de locomotieven van de serie 4600, die schommelende liepen; zie ook: "Gans" en "Cakewalk", andere bijnamen van ditzefde type: schommelkont wordt wel gebruikt om een vrouw aan te duiden die met haar heupen loopt te zwaaien: vergelijk hiermee ook: "meisje", "jonge juffrouw", waar locs ook met vrouwen worden vergeleken. (1)

Schoon

Schoon spoor: spoor waarop geen trein of wagens staan. (1)

Schop

Ook: schep = kolenschop; "over de schop gaan": verschept worden (van kolen); "aan de schop staan": scheppen, het stokerswerk doen, tgov. "aan de lat staan": het machistenwerk doen; "met de schop in je handen blijven staan": door blijven gaan met stoken, d.w.z. het stokerswerk blijven doen, niet gepromoveerd worden tot machinist. (1)

Schouw

(België); schoorsteen: de schouw van de locomotief. (1)

Schouwen

inspecteren; het spoor schouwen: langs de rails gaan om ze te controleren. (1)

Schottky diode

Een schottky diode is een halfgeleiderdiode die bestaat uit een overgang tussen een metaal en een n-gedoteerde halfgeleider in plaats van de gebruikelijke pn-overgang in een gewone halfgeleiderdiode. De voordelen van deze diode zijn; lagere voorwaartse spanningsval, snel schakelgedrag en geringe warmteontwikkeling in de diode (3) Meer over de Schottky diode.

"Schudder"

1. (Nederlands): Locomotief met een schudrooster;
2. (België): schudrooster (NB: in Nederland dus andere betekenis dan in België). (1)

"Schudrooster"

Een schudrooster is een rooster waarbij korte stukjes roosterstaaf zijdelings gekiept kunnen worden, om zo de slakken te verwijderen. (1)

Schuif

Sluiting in de regulateur de schuivend bewogen kan worden en kleine resp. grote openingen afsluit; "op de kleine schuif": met de regulateur weinig geopend; "op de grote schuif": met de regulateur ver geopend. (1)

Schuifkast

Afgesloten ruimte bij de cilinder, waar de stoomschuif zich bevindt. (1)

Schuiven

"De loc naar binnen schuiven": de loc in de loods zetten. (1)

Schutwagen

"Direct achter de locomotief gekoppelde wagen, ter beveiliging. Munitiewagens en andere met explosieven beladen wagens (benzine bijv.) werden niet direct achter de locomotief gekoppeld. Direct achter de locomotief werden eerst enkele schutwagens gekoppeld, dan de munitiewagens (die geen remwerk hadden i.v.m. vonkvorming) en vervolgens weer enkele schutwagens. Deze laatste schutwagens waren er om bij onverhoopt afbreken van het achterste treingedeelte toch te kunnen remmen: alleen de achterste munitiewagens zouden, omdat ze onberemd zijn, voortrollen. bij koppelingsbreuk remmen nu dus de schutwagens het geheel af. (1)

Schuko

Schuko is een afkorting van het Duitse "Schutz-Kontakt", dat beschermcontact betekent. Het is een in Europa veel gebruikt systeem van stopcontacten, oftewel van stekkers (officiëel: contactstoppen) en (wand)contactdozen (stopcontacten). (3) Meer over Schuko.

Schuit

Bovenste onderdeel van de panthograaf (stroomafnemer op het dak), waarmee contact met de rijdraad wordt gemaakt. De schuit bestaat uit een sleepstuk, datgene wat de draad aanraakt en aan weerszijde een kromming naar beneden, de beide horens. (2) Zie: artikel Bovenleiding algemeen.

Schuitbreedte

De breedte van de schuit gemeten over het sleepstuk en beide horens (de uiteinden van de schuit). In Europa gebruikelijke schuitbreedtes zijn 1450 mm. (SBB, SNCF 25 kV), 1600 mm. (STI 25 kV) en 1950 mm (NS 1500/1800V, DB 15 kV, SNCF 1500V). (2)

Schroot

Schroot is de gangbare term voor metaalafval. Men maakt onderscheid tussen ferroschroot, dat voornamelijk uit ijzer bestaat, en non-ferroschroot, dat uit andere metalen bestaat zoals koper, aluminium, zink, lood en tin. Ook roestvast staal, messing en vele andere legeringen behoren tot het non-ferroschroot. (2). (zie ook: artikel Belading van schrootwagens).

Schroefkoppeling

De schroefkoppeling is de traditionele constructie om spoorwagens aan elkaar en aan de locomotief te koppelen. De koppeling bestaat uit een haak, waaraan een oog bevestigd is. In de andere kant van het oog zit een schroef, met in het midden een hendel, waaraan weer een ander oog bevestigd is. Wanneer de rangeerder twee treindelen aan elkaar koppelt, neemt hij het oog van een van de twee van de ophanghaak, die onder de haak van de koppeling zit, en legt het oog in de haak van het andere treindeel. Hierna draait hij de koppeling strak door aan de hendel van de schroef te draaien. Buffers en schroefkoppelingen als manier om treindelen te koppelen noemt men in spoorwegvakkringen ook wel normaal stoot- en trekwerk. (2)

Scratchbuilding

(Engels) Het zelf maken van modellen, op basis van (onderdelen van) kant-en-klare (in de detailhandel verkrijgbare) materialen, zoals bijv. polystyreen muur- en dakplaten. Zie: artikel Kitbashing en scratchbuilding modelbouwtechnieken.

Secondelijm

Secondelijm (cyanoacrylaatlijm) is een kleurloze lijm, op basis van cyanoacrylaat, die in enkele seconden een lijmverbinding kan maken. Meestal is de lijm dunvloeibaar, maar er bestaan ook dikkere en halfvloeibare tot gelei-achtig dikke varianten. De lijmverbinding komt tot stand doordat vocht op het substraat (contactoppervlak) het polymerisatieproces op gang brengt. Door deze polymerisatie ontstaat een groot molecuul, polycyanoacrylaat, dat een vaste stof is. (3) Meer over secondelijm.

Sectie

Beveiligingssectie of bovenleidingssectie. (2) Meer over sectie .

Secundaire waterkering

Achter de primaire waterkering gelegen extra waterkering. (2)

Sein

1. Opdracht aan de machinist. Alle seinen en hun betekenis zijn vastgelegd in het Seinenboek. Een sein kan gegeven worden door een mens, een bord (vast sein) of een lichtsein. (2)
2. Lichtsein langs het spoor staat. De lichtseinen kunnen (meestal) verschillende seinen tonen (zie ook het artikel Seinen). De betekenis van de seinbeelden volgens het seinstelsel 1954 wordt beschreven in het Seinreglement. (zie ook het artikel Lichtseinen en het artikel Seinen). Meer over sein.
3. België); "door het sein rjden": een onveilig sein voorbij rijden. Zie ook: "het sein staat toe" of -"dicht". (1)

Seinbeeld

Het beeld dat een "sein" toont, de stand waarin het staat: "veilig", "onveilig". (1)

Seinbrug

Brugvormige constructie dwars over een aantal sporen heen, waarop seinen, voor die sporen bedoeld, aangebracht zijn; door het bouwen van een seinbrug over een emplacement maakt men het plaatsen van een groot aantal afzonderlijke seinpalen, één per spoor onnodig. (1)

Seindecoder

(Modelspoor); een seindecoder dient voor het schakelen van lichtseinen. Deze heeft meestal 8 of 16 aansluitingen. Voor lichtseinen moet een speciale seindecoder worden gebruikt. Deze decoder geeft op de uitgangen een constante spanning voor het laten branden van de leds of lampjes van het lichtsein. Zie: Seinen digitaliseren.

Seinenboek 1995

Meer over Seinenboek.

Seinklok

De overwegwachter werd vroeger voor een naderende trein gewaarschuwd door een belsignaal van een seinklok (overwegklok). Hij wist dan dat hij de bomen of rolhekken moest sluiten. (3) Zie ook: Kloksein Meer over kloksein.

Seinreglement

Het Seinreglement (afgekort: SR) bevat de betekenissen van de seinen op het door de Nederlandse Spoorwegen geëxploiteerde Spoorwegnet. Het SR wordt vastgesteld door de Minister van Verkeer en Waterstaat. (2)

Sensor

Een sensor of voeler is een kunstmatige uitvoering van iets dat in de biologie een zintuig heet. De meeste sensoren zijn elektrisch of mechanisch uitgevoerd. Een sensor meet een natuurkundige grootheid. De grootheden liggen onder andere in de volgende domeinen: straling (bijv. infrarood), druk, temperatuur, magnetisme (Hall-sensor), niveaus en chemie. Sensoren zetten de gemeten grootheid om in een stuursignaal voor verdere bewerking. Meer over Sensor. (3)

Sensoren

Meervoud van sensor.

Separatie

Het uit elkaar houden (separeren) van elkaar opvolgende treinen door middel van de beveiliging. (bijv. ATB) (2)

Serie

1. Aantal exemplaren van één type; locomotiefserie. (2)
2. Bij een serie gaat het om producten die in serie worden gemaakt: in één keer 10, of 50 of 10.000. Voorbeelden zijn boten, huizen, auto's, locomotieven en fietsen. Daar kunnen vaak duurdere machines voor worden ingezet die uiteindelijk door hun grotere aantallen efficiënter kunnen draaien. Daardoor daalt de kostprijs, maar is er weinig ruimte voor klantspecifieke wensen. Meer over serie.

Serieschakeling

Een serieschakeling is in de elektronica een configuratie van componenten of deelschakelingen waarbij de stroom door de individuele componenten (of deelschakelingen) gelijk is en de spanning over alle deelcomponenten wordt verdeeld. Drie dioden staan bijvoorbeeld in serie als de kathode van de ene verbonden is met de anode van de andere. Een ander voorbeeld is kerstboomverlichting, waarbij de lampjes achter elkaar aangesloten zijn. (3) Meer over Serieschakeling.

Serieweerstand

Een serieweerstand is een weerstand die gebruikt wordt om de elektrische stroomsterkte in het erna volgende circuit te begrenzen en/of te regelen. Dit gebeurt om de gewenste hoeveelheid stroom door het circuit te laten stromen. (3) Een serieweerstand staat dus in serie met het erna volgende circuit . Meer over Voorschakelweerstand

Serpent

(België); bijnaam voor treinstel van het type 652, het eerste 3-delig-gelede en daardoor lang-kronkelende treinstel, net als een slang. (2)

Server

Een server is een computer waarop een programma draait dat diensten verleent aan cliënts (een werkstation). (3) Meer over server.

Servo

Ook servo of servomechanisme genoemd. Kleine aandrijf-unit, oorspronkelijk afkomstig uit de modelvliegtuig-wereld. Kan ook toegepast worden als wisselaandrijving op de modelspoorbaan. (3)

Servodecoder

(Modelspoor); een servodecoder dient voor de besturing van (modelbouw)servo's. Hiermee kunnen o.a. wissels omgezet worden. Zie: Servodecoders.

Servomotor

Term uit de werktuigbouwkunde (toegepast in industriële processen). Niet te verwarren met servo in de modelvliegtuig-wereld. Een servomotor is een apparaat om automatisch een mechanisch systeem te regelen, zonder directe mechanische verbinding. Bijvoorbeeld, de positie van een beitel op de slede van een draaibank; de cruisecontrol van een auto; de positie van het hoogteroer van een vliegtuig; enzovoort. De verbinding gebeurt via een elektrische, hydraulische of pneumatische actuator. (3)

Set of points

(Engels) Wissel.

Sequentie

Volgorde. Meer over Sequentie. (3)

Shield

(Engels) Arduino shields zijn uitbreidingen voor de Arduino, die eenvoudig op de Arduino passen. Voor het gebruik van de shields heb je dus geen kennis van elektronica nodig. De Arduino shields varieëren van ethernet shields, waarmee je direct het internet op kunt, tot motorshields, relayshields enz.

Shunt

Een shunt of shuntweerstand is een weerstand die parallel geschakeld wordt over bepaalde toestellen, onder andere een ampèremeter. Deze opstelling laat het toe een grotere stroomsterkte (bijvoorbeeld enkele ampères) te meten dan het meetinstrument maximaal kan meten (bijvoorbeeld 1 mA): de stroom wordt namelijk verdeeld over het meetinstrument én de shunt. (3) Meer over shunt.

Shuttle-trein

Goederentrein die in vaste samenstelling pendelt tussen A en B. (2)

Sik

1. geit; bijnaam van (rangeer)locomotor, wrs. spottend over de kleine afmetingen. (1)
2. Kleine rangeerloc(omotor). Vanwege het mekkerende geluid van de fluit kreeg het apparaat de bijnaam Sik. De Sik is een voornamelijk door "Werkspoor" gebouwde locomotor die bij de Nederlandse Spoorwegen veel werd gebruikt voor het rangeren met goederenwagens. Ook op verschillende particuliere bedrijfsterreinen waren deze locomotoren in gebruik. (3) Meer over de Sik.

Sikkenbaas

Benaming voor een locomotorbestuurder. De locomotor heeft de bijnaam "sik", vandaar deze benaming.

Sinken

(Engels) Term uit de elektronica. Wanneer er stroom (via een component), vanaf de voedingsspanning (+), naar de massa toe loopt, via een aansluitpen van bijv. een IC, dan heet dat sinken. De pen van het IC fungeert dus als gootsteenputje (in het Engels heet dat putje een "sink"). Zie ook: Sourcen.

Sintel

(België); slak, ook: steen; meestal alleen het meervoud "sintels" gebruikt. (1)

Sinus-motor

Uitvinding van Märklin. De sinus-motor heeft drie gescheiden wikkelingen, die om beurten aangestuurd worden. De aansturing geschied door sensoren die in de motor geïntegreerd zijn. Voor de aansturing is een speciale decoder nodig, die de signalen van de sensoren omzet naar stuurpulsen voor de wikkelingen. Zie ook artikel NEM660.

Slaan

1. "Sla 'm op z'n donder"; laat de loc flink werken, haal alles eruit wat er in zit, zet de regulateur ver open; vergelijk hiermee: "geef 'm van katoen"; hier wordt de loc als mannelijk (dier of persoon) voorgesteld, tegenover meisje en juffrouw. Interressant als men bedenkt dat het bij 'n benaming als "jonge juffrouw" gaat om de lastige, nukkige eigenschappen van 'n vrouw. (1)
2. "De loc slaat": - Maakt een rammelend geluid, doordat er ruimte zit in de lagers van het drijfwerk; ook rammelen. (1)

Slag

Rit vice versa; "eerst een slag naar utrecht, dan één naar Amersfoort". (1)

Slagpit

Katoenen streng die olie opneemt en naar te smeren machinedelen brengt; wordt steeds gedrenkt in olie doordat de slagen van de machine de olie doen opspatten in het smeerpotje, waarin de pit zich bevindt; tegengesteld: "Trekpit"; als de machine stilstaat wordt er geen olie op de pit gebracht en dus niet gesmeerd; ook: "Smeerwiek". (1)

Slak

Samengesmolten stuk steenachtige afval van verbrande steenkool; sintel; "een slakkie pikken" of "een slakkie onder de deur pikken": van onder de vuurdeur met de korte tweetand provisorisch slakken verwijderen, als er geen tijd is om het vuur grondig schoon te maken ("pikken" betekent hier: oppakken, opscheppen). (1)

Slaplopend sein

Armsein dat niet duidelijk veilig of onveilig toont, maar ergens in een tussenstand blijft hangen, zodat de machinist niet goed kan uitmaken of hij nu wel of niet kan doorrijden, snelheid moet beperken e.d. Dit euvel komt voor bij seinen die met trekdraden bedient worden. Als de trekdraden door veelvuldig gebruik en/of bij grote temperatuurwisselingen opgerekt worden, is het niet meer mogelijk een sein goed "veilig" te trekken. (1)

Slave

(Computertechniek); bij een IDE-aansluiting kunnen op de brede kabel (flatcable) twee harde schijven worden aangesloten, één met het besturingsprogramma (Master), en een als Slave. Jumpers, - kleine doorverbinders aan de achterzijde van de harddisk -, geven aan of de schijf dienstdoet als alleen "master", "master met slave present", "single of master" en "cable select". (3) Meer over slave.

Sleepbeugel

(Jargon); sleepbeugel is de benaming voor een pantograaf. Hiermee wordt spanning doorgegeven vanaf de bovenleiding naar de tractiemotoren van een railvoertuig. (3) Meer over sleepbeugel.

Slingerbak

Slingerbak was de bijnaam van de locomotieven van de serie NS 3300 en NS 1900, die bij hoge snelheid fors slingerden. (1)

Slof

1. Remschoen ("slof" in betekenis: "pantoffel".
2. Geleider van de kruiskop, leibaan (deze tweede betekenis is verwant met wat slof in de zeevaart betekent: "plat stuk hout in de klauw van een gaffel, dat het glijden langs de mast bevordert". (1)

Sloffen

Gebruik maken van een Slof, een remschoen; "sloffer": man die bij het rangeren "sloft", remschoenen op de rails legt. (1)

Sloopfase

Het afbreken (slopen/verwijderen) van (delen van) de infrastructuur na beëindiging van de levensduur. (2)

Slow Switch Machine

(Engels) Een slow switch machine is een wisselaandrijving met ingebouwd vertragingsmechanisme in de vorm van tandwielen of wormwieloverbrenging. Het omgooien van het wissel gaat hiermee traag (bijvoorbeeld de Tortoise- of de Fulgurex aandrijving). Zie: artikel Wissels digitaliseren.

Sluitsein

Benaming voor de achterlichten van een railvoertuig, zoals een loc, een trein(stel), de laatste goederenwagen of het laatste rijtuig. Bestaat uit twee op gelijke hoogte aangebrachte rode lampen. Zie: artikel Inbouwen L- en sluitseinen in Roco 2400.

Smeerkan

Een smeerkan is een kan met smeerolie. (1)

Smeerpers

Oliepomp naar naar de te smeren machinedelen; ook: "smeerpomp". (1)

Smeerpomp

Een oliepers naar naar de te smeren machinedelen, aangedreven door één van de bewegende delen van de locomotief; ook: "smeerpers". (1)

Smeerwiek

Slagpit; "wiek" betekent hier: stuk of dotje pluksel, watje, pit. (1)

Smoel

Een sein voor zijn smoel gooien. Zie: Gezicht. (1)

Smoor

(België): rook (Oost- en Westvlaams: "hij maakt zwarte smoor". (1)

Snelloper

Snelloper was de bijnaam van de in Duitsland gebouwde locomotieven van de serie NS 1100, sneltreinlocomotieven met grote wielen en een hooggelegen machinistenhuis. Vanwege dit hooggelegen machinistenhuis heetten ze ook wel "hoge Pruissen", en omdat dit machinistenhuis van hout was en kleine ramen had ook wel "noodwoningen" of "woonwagens"; een hierop dienstdoene machinist noemde men een "woonwagenbewoner". De spottende benamingen voor deze loc met dit machinistenhuis kwamen van SS-machinisten die na de fusie tot NS ook op deze ex-HSM-machines moesten gaan rijden. Zij waren luxere machinistenhuizen gewend. "Grote snellopers": bijnaam van de locomotieven van de serie NRS 31-36 en 81-95. Grote sneltreinlocomotieven ; "kleine snellopers": bijnaam van de locomotieven van de serie NRS 37-42, kleinere sneltreinlocomotieven, ook "tancmachines" genoemd ( = tenderlocomotieven). (1)

Snelrem

"Op de snelrem gooien": een snel- of noodremming maken. (1)

Snap Machine

(Engels) Een snap machine is een wisselaandrijving voorzien van spoelen. Deze aandrijving schakelt met een klap om van de ene in de andere stand, ofwel de standaard elektromagnetische wisselaandrijving.

Snuifklep

Luchtzuigklep; deze geeft een snuivend geluid; het woord wordt ook in België gebruikt, daar is luchtzuigklep niet in zwang. (1)

Snubber

(Elektronica); een snubber is een schakeling (RC-netwerk) die wordt gebruikt om een ​​fenomeen zoals spanningspieken in elektrische systemen te onderdrukken. (3) Meer over snubber. (Engels).

Sneltrein

Verouderde treinsoort uit het binnenlands treinverkeer die een tussencategorie vormt tussen de stoptrein en de intercity. (2) Meer over Sneltrein.

"Snoekebek"

Rangeerseinlantaarn met een vorm als van de bek van een snoek: aan het uiteinde v-vormig ingesneden. (1)

Software

Software of "programmatuur" is een geheel van computerprogramma's met bijbehorende data, die bewerkingen en taken uitvoeren. (3) Meer over software.

Soldeerpads

Zie: Pads.

Solenoid

(Engels) Een solenoid bestaat uit een koperen spoel en een beweegbare kern met veer. De veer trekt de kern in de ruststand. Wanneer de spoel bekrachtigd wordt (=van spanning voorzien), wordt de kern magnetisch, en beweegt door de elektromagnetische kracht. Voorbeeld: relais of een magneetspoel.

Soortelijke weerstand

Soortelijke weerstand of "resistiviteit" is de eigenschap van een materiaal om een elektrische stroom te weerstaan. De eenheid waarin de soortelijke weerstand van een materiaal wordt uitgedrukt in Ω·m2/m, verkort tot Ω·m (ohm per meter). (3) Meer over soortelijke weerstand.

Souffleur

(België): blazer, aanjager; "de souffleur in de rookkast". Aanjager in België niet gebruikt; wel: "het vuur aanjagen". (1)

Source

Elektronica; De source is een aansluiting van een aantal soorten actieve elektronische halfgeleiderkomponenten zoals een fet, triac, thyristor e.d. (3) Meer over de Fet.

Soupap(e)

(België, < Fr. soupape): veiligheidsklep, veiligheid; "de soupappen geven": de veiligheidskleppen blazen. (1)

Sourcen

(Engels) Term uit de elektronica. Wanneer er stroom (via een component) naar de voedingsspanning (+), uit een aansluitpen van bijv. een IC loopt, dan heet dat sourcen. De pen van het IC fungeert dus als bron. Zie ook: Sinken.

Spanning

Elektrotechniek. Het potentiaalverschil (=de elektrische spanning) tussen twee geleiders. (3) Voorbeeld: In huis is het potentiaalverschil 230 volt. Meer over spanning.

Spanning-Aarde afstand

Om te voorkomen dat vonken kunnen overslaan van niet geïsoleerde spanningvoerende delen naar met aarde verbonden delen, wordt er een minimale afstand tussen spanningvoerende delen en aarde geëist afhankelijk van het spanningsverschil en lokale luchtconditie. (2)

Spanningafhankelijke weerstand

Term uit de elektronica. Zie VDR.

Spanningsregelaar

1. (Elektronica); Aanduiding voor een IC dat een hogere gelijkspanning regelt naar een lagere gestabiliseerde spanning (bijv. de uA7812 die een spanning van 12 volt levert). (3) Zie ook: IC-spanningsregelaar. Meer over IC-spanningsregelaar
2. (Elektrotechniek); onderdeel van een auto, dat de spanning van de dynamo regelt, zodanig dat de accu niet overladen wordt en er een (redelijk) stabiele spanning op het boordnet staat. Meer over spanningsregelaar.

Spanningssluis

Het geheel van infravoorzieningen die benodigd zijn om bovenleidingsystemen elektrisch van elkaar te scheiden, op zodanige manier dat treinen rijdend van het ene naar het andere spanningsysteem kunnen overgaan. (2)

Spant

Bouwkunde. Het spant heeft in de bouwkunde als functie het dragen van de dakconstructie, inclusief de daarop uitgeoefende belasting van dakbedekking, sneeuw, wind en dergelijke. Het brengt het totaal van deze krachten, inclusief het eigen gewicht verticaal over op de eronder aanwezige constructie van het gebouw. (3)

Spat

""De spatten erin hebben": op volle snelheid gaan. (1)

Specificatie

Een specificatie is een gedetailleerde omschrijving of vermelding van eigenschappen, kwaliteiten, voorwaarden, eisen enz. (3) Meer over specificatie.

Speling

Speling is de ruimte die tussen verschillende onderdelen van een samengesteld voorwerp bestaat. Als onderdelen ten opzichte van elkaar moeten kunnen bewegen, is een bepaalde hoeveelheid speling noodzakelijk. Bijv. een zuiger in een motor. Deze moet iets ruimte hebben om uit te zetten, omdat anders de motor vastloopt. Zie: Tolerantie. Maar als er te veel speling ontstaat, kan de werking nadelig beïnvloed worden. Speling neemt vaak toe door slijtage. Meer over Speling

Speermaat

De afstand tussen de binnenvlakken van de wielen of wielbanden. In het Duits wordt dit aangeduid met innerer spurkranzabstand of radsatzinnenmass. In het Engels wordt dit aangeduid met "distance between inside faces of flanges". Zie: artikel Proto-normen.

Speklaag

Een speklaag is een band in contrasterende kleur ter afwisseling in het metselwerk. (12) Meer over speklaag.

Sperdiode

(Engels barrier diode). Beetje vreemde benaming, daar elke diode spert (in één richting). Betere benaming is vrijloopdiode. Bij een diode is sprake van een geleidende richting (de doorlaatrichting en een sperrende richting (de sperrichting). Van deze eigenschap wordt gebruik gemaakt, door een vrijloopdiode toe te passen bij relais (de kathode van de diode moet dan aan de pluszijde van het relais gemonteerd worden). De functie van deze vrijloopdiode is, het beschermen van de transistor die het relais aanstuurt. De vrijloopdiode voorkomt dat de transistor defect raakt door (te) hoge (inductie)spanningen, die ontstaan bij het afvallen van het relais, dus op het moment dat de spoelspanning op het relais uitgeschakeld wordt. Het verschijnsel is te vergelijken met een autobobine, waar, zodra de spanning over de bobine wegvalt, een hoge spanning ontstaat (±15 KV), die op de bougiecontacten een vonk laat overspringen. Bij een relais ontstaat niet een dergelijk hoge spanning als bij een autobobine, maar deze inductiespanning is hoog genoeg om een, op de bekrachtigingsspoel van een relais aangesloten, transistor te vernielen.

Sperrichting

(Elektronica). Zie Diode.

Spiegelei

Algemeen bekende benaming van de vertrekstaf. (1)

Spiegelschaalmeter

(Meettechniek). Verbeterde uitvoering van de analoge multimeter. De gemeten waarden zijn d.m.v. een wijzer op een schaal (met schaalverdeling) af te lezen. Achter de wijzer zit een spiegel. Door langs (of eigenlijk op) de wijzer te kijken op zodanige wijze dat de wijzer precies boven zijn spiegelbeeld staat, is de meter nauwkeurig(er) af te lezen.

Spinnekop

Gemeenschappelijk voetstuk voor appendages, gemonteerd op het ketelfront in het machinistenhuis; aan dit voetstuk zijn verschillende pijpen en armaturen bevestigd, die net als de poten van een spin, op één gemeenschappelijk "lichaam" - het voetstuk dus - zitten. (1)

Spiritus

Brandspiritus, meestal kortweg spiritus genoemd, is een mengsel van alcohol, water en diverse toevoegingen. Spiritus wordt gebruikt als schoonmaakmiddel en als brandstof. Brandspiritus bestaat grotendeels uit ethanol. Er is een giftige stof aan toegevoegd (meestal methanol), om de alcohol te denatureren (ongeschikt te maken voor consumptie). Daarnaast bevat het een blauwe kleurstof en een geurstof om de zo behandelde alcohol goed herkenbaar te maken. (3)

Spitter

Stoker die de kolen van het vuur zo behandelt als was het tuingrond, waar je in kunt spitten. Zie ook: "Tuinman" (1)

Splitsen

Op een station, het opdelen van een aangekomen trein met één treinnummer in twee treinen, die elk verder rijden met een eigen treinnummer. Meestal behoudt één van de treinen het nummer van de aangekomen trein. Indien een van beide treinen uit de dienstregeling wordt genomen (geen treinnummer) wordt dit aftrappen genoemd. (2)

Splitsing

Plaats waar één baanvak uiteengaat in twee (of meer) baanvakken; zie ook: "aansluiting". (1)

Splitsingspunt

Punt langs een baanvak waar in de ene richting een treinstroom zich splitst (of meerdere treinstromen zich splitsen) en waar in de tegenrichting treinstromen zich samenvoegen. Anders gezegd: op een splitsingspunt komen drie baanvakdelen bij elkaar. (2)

Spoel

(Elektrotechniek, elektronica); een spoel is een elektrische component bestaande uit geleidende wikkelingen, meestal van koperdraad, op een spoelvorm (meestal van kunststof) waarin zich al dan niet een magnetiseerbare (weekijzeren) kern bevindt, die wel of niet beweegbaar is. (3) Meer over de spoel.

Spoelspanning

Met spoelspanning wordt de werkspanning bedoeld die op de spoel van een relais gezet wordt, en die er voor zorgt dat het relais aantrekt. Het is de spanning waarvoor de spoel van het relais ontworpen is.

SpoPo

Afkorting van SpoorwegPolitie. (4)

Spoor

Twee spoorstaven, verbonden door bielzen, zodanig geconstrueerd dat er railvoertuigen op kunnen rijden. (2)

Spooraansluiting

Aansluiting van een bedrijf (bijv. voor een automobielimporteur) door middel van een spoor en een Wissel aan het spoorwegnet. Wordt ook wel bedrijfsaansluiting genoemd, hoewel niet geheel correct. (2)

Spoorafstand

De hart-op-hart afstand tussen twee naast elkaar liggende sporen. (2) Zie: artikel Railgeometrie.

Spoorbaan

Zie Spoorweg.

Spoorbreedte

De spoorbreedte is de afstand tussen beide spoorstaven van één spoor, gemeten van hart spoorstaaf tot hart spoorstaaf. In Nederland is de spoorbreedte 1,50 meter (normaal spoor geheten). De spoorwijdte bedraagt 1,435 meter. (2) Zie: artikel Proto-normen.

Spoorgebonden

Het functioneren van een systeem is gericht op één spoor. De uitvoering van het onderhoud heeft alleen invloed op de beschikbaarheid van het bijbehorende spoor. (2)

Spoorkees

Benaming voor iemand die bij de spoorwegen werkt. (1)

Spoorlijn

Zie Spoorweg.

Spoorrails

Een samentrekking van spoor en rails die beiden hetzelfde betekenen. Is op twee manieren uit te leggen:
1. Men bedoelt hiermee de spoorstaaf (rail) in het meervoud.
2. Men bedoelt hiermee de rails ofwel het spoor.

Spoorsloot

De sloot evenwijdig aan het baanlichaam van het spoor liggend, ten behoeve van de waterhuishouding. (2)

Spoorspatting

Een spoorspatting is het horizontaal verbuigen (juister gezegd: plotseling knikken) van de rails. Dit fenomeen kan ontstaan door de drukkracht die in lengterichting op de spoorstaven wordt uitgeoefend, in het bijzonder bij het uitzetten van de spoorstaven ten gevolge van temperatuurstijging. Bij erg warm weer kan de temperatuur van de spoorstaven oplopen tot meer dan 100° (graden) Celsius. Doordat de spoorstaven uitzetten, ontstaat er een drukkracht/spanning in de lengterichting van de rails. Als deze te hoog wordt, zoekt het materiaal een uitweg naar opzij en knikt de rails, zodat een uitstulping, een kronkel in het spoor ontstaat. Door de dwarsliggers blijft het verband tussen de spoorstaven bestaan, zodat de twee spoorstaven op dezelfde plaats kromtrekken. Meer over Spoorspatting. (3)

Spoorstaafkop

De spoorstaafkop is de smalle bovenzijde van de spoorstaaf, (in jargon: "de spoorkop"). Dient om de wielen (met name de wielflenzen) te geleiden, en tevens om het gewicht van de treinen te dragen. (3) Zie: artikel Proto-normen Meer over spoorstaafkop.

Spoorstaafkoppen

Zie Spoorstaafkop.

Spoorstaaflijf

Het spoorstaaflijf is het gedeelte tussen de kop en de voet van de spoorstaaf. Hoe hoger het lijf, hoe groter de draagkracht van de spoorstaaf. (3) Meer over spoorstaaflijf.

Spoorstaafvoet

De spoorstaafvoet is het onderste brede deel van de spoorstaaf. De onderzijde van de spoorstaafvoet ligt op de rughellingplaat (3) Meer over spoorstaafvoet.

Spoorstaven

Metalen profielen (in het Engels "rails" genoemd) bedoeld om de wielen te geleiden, en om het gewicht van de treinen en eventuele andere spoorvoertuigen te dragen.

Spoorstroomlopen

Spoorstaafgebonden systeem om te kunnen bepalen of er een trein in de betreffende sectie staat. (2) Zie ook: GRS-spoorstroomlopen.

Spoorvoertuig

Voertuig, ontworpen en gemaakt om op rails te rijden.

Spoorvoertuigen

Meervoud van Spoorvoertuig.

Spoorweg

Een spoorweg, spoorbaan of spoorlijn is een weg, bestaande uit twee evenwijdige stalen staven, spoorstaaf of rail geheten. Deze zijn vastgezet op dwarsliggers, de zogenaamde bielzen, die meestal gemaakt zijn van hout of beton. Ook metalen dwarsliggers komen wel voor. De afstand tussen de beide binnenzijden van de koppen van de spoorstaven wordt spoorwijdte genoemd. Deze bedraagt in Europa doorgaans 1435 mm (normaalspoor), maar ook andere spoorwijdten worden gebruikt.

Spoorwegrijtuig

Een spoorwegrijtuig (in België ook spoorwegwagon genoemd, in Nederland ook bak, of (niet in spoorjargon) wagon genoemd) is een niet-aangedreven railvoertuig, bestemd voor het vervoer van reizigers en/of post, dit in tegenstelling tot een wagen, die uitsluitend gebruikt wordt voor het vervoer van goederen.

Spoorwijdte

Afstand tussen de binnenkanten van de linker en rechter spoorstaaf van één spoor, gemeten op 14 mm. onder het denkbeeldige vlak bovenop beide spoorstaven. In Nederland en het grootste deel van Europa 1435 mm, ook wel normaal spoor genoemd, in tegenstelling tot smal of breed spoor. (2) Zie: Proto-normen.

Sporen lay-out

Een sporen lay-out is het totaal aan sporen, wissels enz. (2)

Sporenschema

Tekening met schematische weergave van sporen, wissels, vrije kruisingen en perrons. Soms staan op het schema ook overwegen en vrije kruisingen met het wegverkeer aangegeven. (2)

Sprinter

Treinstellen die dienen voor de stoptreindiensten in de Randstad. Deze treinstellen kunnen zeer snel optrekken en afremmen. De treinstellen bestaande uit drie bakken heten nog steeds Sprinter. De stellen, bestaande uit twee bakken, heten nu grotendeels citypendel. Enkele van de twee-bakkige stellen rijden met de naam Spitspendel en Strandsprinter op het spoorwegnet.

Spuikraan

Bodemkraan onderaan de ketel om het ketelwater te verversen en het vuil te verwijderen; zie ook: "afblazen"; "spuien" betekent hier dus: ketelwater afblazen. (1)

Spuit

"Zuigende spuit". Spuit waarmee de aspotten van de locs gereinigd werden van water en daarna volgespoten met olie. Uit de aspotten waarin altjd wel wat water bij de olie kwam, werd eerst olie en water opgezogen met de spuit. Die werd daarna leeggespoten, tot het moment waarop er geen water maar alleen olie uitkwam. dan werd de spuit volgezogen met olie (uit een kan o.i.d.), welke olie tenslotte in de aspotten gespoten werd. Ook: "pottenspuit". (1)

Spuwen

(België); opkoken; zie ook: "kotsen" en "gubbelen"; spuwen is wat minder grof. (1)

SR-flip-flop

(Elektronica). Een SR-flip-flop kent twee stabiele toestanden. De SR-flip-flop heeft een Set (S) en een Reset-aansluiting (R). Wanneer op de Set-ingang een positieve puls gezet wordt, klapt de uitgang (Q) van de flip-flop om, en blijft in die toestand, totdat er op de Reset-ingang een positieve puls gezet wordt. Dan klapt de uitgang (Q) van de flip-flop weer om. Wanneer er ook een Q-uitgang aanwezig is met een streepje erboven, dan neemt die uitgang, bij elke omschakeling van de flip-flop, de tegengestelde toestand van uitgang Q aan. (3) Zie ook Flip-flop. Meer over de flip-flop.

Staander

Een staander of "stijl" is in de bouwkunde het verticale deel van een geraamte. (3) Meer over staander.

Staart

"Aan zijn staart trekken": aan de slang van de remleiding van de achterste wagen van de trein de afsluiter openen, zodat de trein een noodremming maakt; dit kan uiteraard alleen bij een langzaam rijdende trein. (1)

Staging Yard

Zie 'Fiddle Yard'.

Stall Motor

(Engels) een stall motor is een wisselaandrijving die in de eindstand geblokkeerd wordt, maar waarvan de voedingsspanning van de motor niet uitgeschakeld wordt door eindschakelaars (bijv. de Tortoise wisselaandrijving). Zie: artikel Wissels digitaliseren.

Stam

Grootspoor. Benaming voor een aantal gekoppelde personenrijtuigen (niet zijnde een treinstel), die altijd een bepaalde vaste samenstelling vormen. Deze door een loc getrokken samenstelling wordt aangeduid met een treinnummer. (3) Meer over Stam

Stamlijn

Het spoor en de wissels, waarop meerdere spooraansluitingen zijn aangesloten, ter ontsluiting van een bedrijvenpark aan het spoorwegnet.

Stamper

Benaming voor de luchtpomp, die bij het pompen een stampend geluid maakt door de slagen van de pompende zuiger. (1)

Stappenmotor

Een stappenmotor is een borstelloze, synchrone elektromotor, waarvan de hoekverdraaiing nauwkeurig te beheersen is, bijvoorbeeld in stappen van 1,8 graden. De rotor bevat permanente magneten; de stator is opgebouwd uit elektromagneten. (3) Meer over de stappenmotor.

Stapspanning

(Elektronica). Zie: Drempelspanning.

Station

1. Gedeelte van de spoorweg waar treinen kunnen beginnen, eindigen, inhalen of kruisen. Een station is voorzien van tenminste één wissel. Op een station mogen rangeerbewegingen uitgevoerd worden.
2. Een halteringsplaats langs een baanvak, waar treinen die op hetzelfde spoor rijden van volgorde kunnen wisselen door ter plekke van de halteringsplaats gebruik te maken van meerdere sporen. Er is inhaling mogelijk; dit in tegenstelling tot een halte. Een halte bij een splitsingspunt wordt ook station genoemd (vanwege het wissel/de wissels). (2) Zie: artikel Station en omgeving. Meer over Station.

Stationssporen

Sporen op een station/emplacement: opstel-, reinigings-, herstel-, doorrijdsporen, perronsporen enzovoort. (2)

Statische elektriciteit

Het gevaar van statische elektriciteit. De elektrostatische lading zelf kan weinig kwaad, de ontlading echter wel. Deze gaat vaak samen met een vonk. Mogelijke gevolgen zijn: ontsteken van brandbaar gas, poeder of fijn stof; beschadiging van elektronische onderdelen zoals printkaarten of zelfs complete apparaten.

Statische elektriciteit is elektrische lading die op een stof of mens terecht kan komen. Dit gebeurt bijvoorbeeld door wrijving van stoffen of door het botsen van deeltjes zoals poeder en hagel. De spanning kan oplopen tot meer dan 10.000 Volt. Statische elektriciteit kan gevaarlijk zijn voor mens en apparatuur. Gerichte preventie helpt gevaren voorkomen. Gebruik antistatisch gereedschap. Op een goed soldeerstation zit een aardbus die in verbinding staat met de punt van de bout. Aan die bus verbind je een antistatische mat, een polsbandje en eventueel draag je ESD-schoenen wanneer je aan gevoelige elektronica soldeert. Ze zorgen ervoor dat de statische elektriciteit die je eventueel opbouwt, ook weer afgevoerd wordt. Een werk-aarde NOOIT verbinden met de (rand)aarde van een elektriciteitsinstallatie. (3) Meer over Statische elektriciteit.

Stay alive

(Elektronica); een stay alive zorgt er voor dat een decoder stroom krijgt bij een onderbreking van de stroomtoevoer. Een andere benaming is "power pack". Zie hier (pdf) (zoek naar Staco) Meer over stay alive.

Steekschuim

Steekschuim (ook bekend onder de merknaam "oasis" en als "oase") is een hard (vaak groen) schuim, dat in de bloemsierkunst vaak wordt toegepast als basis waar de onderdelen van bloemstukken en kerststukjes worden ingestoken. Het schuim is in staat veel vocht op te nemen zodat het levende materiaal lang vers blijft. Oasis is een olieproduct en daardoor slecht biologisch afbreekbaar en milieubelastend. Het mag daarom niet in de GFT-container maar moet in de restafvalcontainer. (3) Meer over steekschuim.

Steen

(België); slak, ook: sintel; meestal alleen het meervoud "stenen" gebruikt; men spreekt van steen, omdat dit afval steenachtig is. (1)

Steenkool

Steenkool is een fossiele brandstof en bestaat uit afzettingen van plantenresten die in het geologisch verleden zijn gevormd. (3)

Steiger

Een steiger is een verhoging om op te werken. Bijvoorbeeld een "bouwsteiger". (3) Meer over steiger.

Steker

De naam steker is de officiële benaming (o.a. in NEN 1010) voor een stekker. (3) In de volksmond wordt de naam "stekker" gebruikt. Steker.

Stekker

Connector (elektrotechniek) ook wel (vanaf 1886 t/m heden 'steker') stekker, of contactstop genoemd. Een connector (stekker) maakt het mogelijk een elektrische verbinding te maken die ook weer eenvoudig losgenomen kan worden. Het kan gaan om het leveren van stroom, een of meer signalen, of beide. Op een stekker mag maar één verplaatsbare leiding/snoer zijn aangesloten. Afhankelijk van de toepassing bestaan er verschillende connectoren. In de definities van NEN 1010 worden twee bij elkaar horende connectoren aangeduid als 'stopcontact'. Een stopcontact bestaat dus uit twee delen: een stekker en een contrastekker. Een stekker kan in een contrastekker c.q. een contactdoos worden gestoken.
De aanduiding "connector" in het dagelijks spraakgebruik is vooral van toepassing om apparatuur mee te verbinden. Connectoren zijn bijvoorbeeld de aansluitingen om computers met randapparatuur mee aan te sluiten. (3) Meer over stekker.

Stekker-netvoeding

Een stekker-netvoeding bestaat uit een compacte behuizing, die één geheel vormt met een vast daaraan verbonden stekker (Eurostekker of met randaarde). Werkt op 230 volt AC. Meer over stekker-netvoeding (voorbeelden).

Stelbalk

(Grootspoor, oude systeem); aan de stelbalk (deze was vroeger nog van hout, vandaar de naam "balk") zijn de punten van de wisseltongen scharnierend bevestigd. De "stelbalk" zorgde voor het gelijktijdig bewegen van beide wisseltongen. De "stelbalk" kon met een wisselsteller locaal door een rangeerder of door de machinist omgesteld (omgegooid) worden (mag vanwege de ARBO-wet niet meer), maar kon ook met een "elektromechanische wisselsteller" aangedreven zijn, waarbij het wissel op afstand bediend werd door de treindienstleider. (3) Zie ook Stelstang en Elektromechanische wisselsteller

Stelconplaat

Een Stelconplaat is een betonnen vloerplaat van gestandaardiseerde afmetingen die veel gebruikt wordt als tijdelijke of permanente verharding van bijvoorbeeld inpandige bedrijfsvloeren, opslagterreinen of wegen. (3) Meer over stelconplaat.

Stelstang

(Grootspoor, nieuwe systeem); aan de stelstang zijn de punten van de wisseltongen scharnierend bevestigd. De "stelstang" zorgt voor het gelijktijdig bewegen van beide wisseltongen. Bij het grootspoor heeft elk wissel twee "stangen", een dikke "stelstang" tussen de wisseltongen en een dunne "bedieningsstang" die de tongen heen-en-weer beweegt. Via aparte controlestangen (indien aanwezig) wordt gemeten of de wisseltongen in de goede positie liggen. Wissels die met meer dan 90 km/u worden bereden, zijn voorzien van een bijkomende elektromechanische vergrendeling. Hiermee wordt de "bedieningsstang" uitwendig nog extra vergrendeld, maar dan alleen als een rijweg is ingesteld. Het wissel wordt met een "elektromechanische wisselsteller" aangedreven, waarbij het wissel op afstand bediend wordt door de treindienstleider. (3) Zie ook Stelbalk en Elektromechanische wisselsteller Meer over wisselsteller.

Step-up converter

(Engels) Elektronische schakeling, die van een lagere spanning een hogere spanning maakt. Een voorbeeldtoepassing hiervan is de ESU Powerpack. Deze "power pack" bevat o.a. een goldcap van 2,7 volt. De stepup-converter die op het printje zit, maakt van die 2,7 volt een hogere spanning, om de locdecoder te kunnen voeden. Zie ook power pack.

Sterkstroom

Ook wel draaistroom genoemd. Hiermee wordt driefasen 400 volt~ aangeduidt. Tussen de fasen onderling is 400 volt aanwezig (in vaktermen wordt dit driehoek genoemd), en tussen elke fase en de 0 (nul) is 230 volt aanwezig (in vaktermen wordt dit ster genoemd. Voor elektromotoren bestaat een zogenaamde ster - driehoekschakelaar. Om de motor op gang te laten komen, wordt deze eerst in ster geschakeld en na enige tijd wordt de motor in driehoek geschakeld, en levert dan pas zijn volle vermogen. (3) Meer over draaistroom.

Steunbout

Verbindingsbout tussen binnenvuurkist en buitenvuurkist; vormt steunende verbinding, de ene plaat en de andere steunen op elkaar en worden tegelijk op zekere afstand van elkaar gehouden. (1)

Steunen

Het kreunende gelud dat de luchtpomp maakt. (1)

Stilliggen

Gedurende een langere tijd, een uur of meer, geen trein rijden; gezegd van machinist en conducteur. (Waarschijnlijk wordt hier een vergelijking getrokken met een stilliggend schip). (1)

Stinken

1. (Eigenlijk:) het stinken van de rook uit de schoorsteen van de loc; de loc stinkt (uit z'n strot).
2. (in ruimere zin:) het roken van de loc dat men ziet, terwijl het niet te ruiken is; "hij stinkt (uit z'n strot)" betekent dan: "hij rookt, hij wamt, er komt rook vanaf". (1)

Stofidentificatie-nummer

(VN-nummer) (Engels: UN-number) is een getal van vier cijfers dat een gevaarlijke stof identificeert tijdens het transport, volgens de voorschriften van de Verenigde Naties. Meer over Stofidentificatienummer. (3)

Stofzuiger

Bijnaam van de eerste elektrische treinen van de serie "Materieel '27'": gebouwd in 1927, die een geluid maakten als van een stofzuiger. (1)

Stoof

(België); 1. "Leuvense stoof": bijnaam van de locomotieven van het type 41 en 44 (gelijk aan 41), maar met oververhitte stoom; deze locomotieven hadden een klein keteltje en een klein vuurtje; door de geringe afmetingen werden ze vergeleken met de Leuvense stoof, een platte pijpkachel, waarbij het horizontale, platte gedeelte van de pijp als fornuis gebruikt wordt, en de kachel zelf als voetenwarmer.
2. (Nederland); bijnaam van de locomotieven van de serie NS 6600, vierkante "tramachtig" locomotieven met het uiterlijk van een stoof (voetenwarmer). (1)

Stookdeur

(België); "Vuurdeur", waardoor gestookt wordt. (1)

Stookolie

Stookolie wordt als brandstof gebruikt in dieselmotoren en verwarmingsinstallaties. Voor verwarmingsdoeleinden is stookolie in Nederland grotendeels verdrongen door aardgas. (3)

Stoom

1. Damp waarin het water overgaat wanneer het kookt, waterdamp van een spanning minstens gelijk aan de dampkringsdruk, bepaaldelijk gebezigd tot het in beweging brengen van een stoommachine; "afgewerkte stoom": in de cilinders verbruikte stoom, tgov. "verse stoom": stoom, vers uit de ketel, die nog de cilinders in moet. (1)
2. Stoom is, in de natuurkunde, verhitte waterdamp, verhit water in de gasvormige aggregatietoestand. In het dagelijks leven wordt de naam stoom gegeven aan een hete nevel van water: kleine, zichtbare druppeltjes water, boven bijvoorbeeld een fluitketel. Echte stoom is echter gasvormig en dus onzichtbaar. (3) Meer over stoom.

Stoombel

1. Gasbel die bij vorming van stoom ontstaat; (1)
2. Bel die op stoom werkt en aanhoudend tingelt tot waarschuwing van mensenbij of op de spoorbaan (aangebracht op de loc). (1)

Stoomdom

De stoomdom is een verhoging op de stoomketel. Deze verhoging dient er voor, om geen water in de leiding te krijgen. In de verhoging (=de stoomdom) zit de opening van de stoomleiding en de regulateur. De leiding gaat van de regulateur naar de cilinders. Het is belangrijk (omdat water niet samendrukbaar is), dat er geen waterdeeltjes mee naar de cilinder gaan. Op oude locomotieven zit meestal een koperen sierbekleding om de stoomdom heen. (3)

Stoomketel

Een stoomketel is bedoeld om stoom op te wekken uit water, door verhitting. De warmte komt vaak van verbranding van een brandstof, maar kan ook komen door kernenergie, of door geothermische energie. De stoom kan worden gebruikt voor allerlei zaken: verwarming, voortstuwing van schepen of aandrijving van generatoren door middel van een turbine, aandrijving van stoomlocomotieven met behulp van cilinders, het doden van onkruid in de glastuinbouw, enzovoort. (3) Meer over stoomketel.

Stoommaker

"Een goede of slechte stoommaker"; loc die makkelijk resp. moeilijk stoom produceert; een slechte stoommaker was lastig om mee te werken, want weinig stoom betekent weinig arbeidsvermogen; ook "Dweil". (1)

Stoompoort

De stoompoort is de plaats waar de stoom in- of uit de cilinder gaat, en die door de stoomschuif geopend dan wel afgesloten wordt. (1)

Stoomregelaar

(België < Duits "Regler"); regulateur; ook (meestal) "moderateur". (1)

Stoomschuif

Toestel dat heen en weer geschoven wordt door een stangenstelsel, om de toevoer- en de afvoer van stoom naar de cilinder te regelen. (1)

Stoomschuifbeweging

1. Het stelsel van stangen waarmee de stoomschuif aangedreven, heen- en weer bewogen wordt. (1)
2. De wijze waarop de stoomschuif beweegt, en daarmee: de wijze waarop de stoom toegelaten wordt tot de cilinder. (1)

Stoomspuier

(België); afblaasinstallatie, afblazer; de stoomspuiers op de cilinders; ook: "purgeur". (1)

Stootblok

1. Constructie om materieel tegen te houden aan het eind van een spoor. (2)
2. bok, zwaar gestel met een stootbalk aan het eind van een dood spoor, om de stoot van voertuigen op te vangen die daar tot stilstand moeten worden gebracht; ook: Stootjuk, Bok, Juk. (1)

Stoot- en trekwerk

Het geheel van buffers en trekhaak + schroefkoppeling.

Stootheuvel

Zie: Stootjuk

Stootijzer

Een stootijzer is een stookgereedschap in de vorm van een lange staaf met spits uiteinde, waarmee slakken tussen de roosterstaven verwijderd worden; zie ook "Potlood", "Harpoen".

Stootjuk

1. Stootblok (2)
2. Constructie om materieel tegen te houden aan het eind van een spoor. (2)

Stopbus

Busvormige ruimte die de pakking opneemt, die verhinderen moet dat stoom uit bijv. de ketel langs de in de bus gelagerde stang van bijv. het regulateurshandel naar buiten stroomt; "stopbus verpakken": pakking in de stopbus aanbrengen. (1)

Stopcontact

In de volksmond wordt een contactdoos een stopcontact genoemd. Zie: Contactdoos

Stop-door-schakeling

Schakeling om in situaties dat treinen in de naderingsafstand van een overweg (waarin normaliter de bomen moeten sluiten), zowel door moeten kunnen rijden, als moeten kunnen stoppen (bijv. ten behoeve van halteren), onderscheid te kunnen maken. (2) Meer over Stop-door-schakeling .

Stopmachine

De stopmachine zorgt ervoor dat het spoor op de juiste hoogte en op de juiste plaats komt. Meer over Stopmachine

Stopontspoorblok

Mechanische beveiligingsinrichting op de spoorweg, die moet voorkomen dat losse wagens (of eventueel losse rijtuigen) onbedoeld vanaf een zijspoor op de hoofdbaan belanden. Meer over Stopontspoorblok (3) Zie ook: Stop-ontspoorblok (2)

Stopsectie

1. (Analoog modelspoor); een stopsectie is een gedeelte van de modelspoorbaan waarvan één spoorstaaf op twee plaatsen geisoleerd is. Zie Het maken van een stopsectie.
2. (Digitaal modelspoor); Bij de digitale modelbaan gaat de stopsectie vooraf door ofwel (1) een "inrijsetie" én een "tussensectie" of (2) door alleen een "afremsectie". Deze secties zijn verbonden met bezetmelders. Zie Treingestuurd rijden.

Stoptrein

Een trein die in principe elk tussengelegen station tussen het vertrekstation en de eindbestemming aandoet.

Storingafhankelijk-onderhoud

Het moment van het uitvoeren van onderhoud wordt bepaald door het bereiken van een functiestoring. (2)

Stortgoed

Ook wel bulkgoed of massagoed genaamd. Los gestorte goederen in een (goederen)wagen (bijv. in een kolenwagen). Zie: artikel Vrachten en ladingen. (3) Meer over Stortgoed.

Stortgoederen

Zie "Stortgoed" hierboven.

Stra

1. (Grootspoorjargon). Afkorting van stroomafnemer (officiëel "pantograaf"). In het meervoud wordt gesproken van stra's (Zie: Stroomafnemer).
2. Bij modelspoor is stroomafnemer niet te verwarren met de pantograaf die op het dak zit. Beter is het, bij de wielen van modelspoormaterieel, te spreken van sleepcontact(en).

Straat

"Op straat staan": alle stoom verbruikt hebben, zonder stoom zitten (en daardoor niet meer verder kunnen rijden); ook: "op straat zitten, zijn", "geen pap meer hebben". (1)

Straatmeubilair

Verzamelnaam voor veel elementen die in de openbare ruimte staan. We kunnen daarbij denken aan banken, afvalbakken, bloembakken, ABRI's, borden, kasten, enzovoort. Zie: artikel Straatmeubilair. Meer over straatmeubilair.

Straatspoor

Benaming voor de rails die in een straat of rijbaan liggen, en dus in de (weg)verharding ligt. De bestrating (of het asfalt) ligt tegen de (buitenste) zijkanten van de rails aan en ook tussen de spoorstaven is bestrating (of asfalt) aangebracht, waarbij aan de binnenzijden van beide spoorstaven een gleuf is vrijgehouden, om de flenzen van de wielen te laten passeren. Zie artikel Straatspoor. Meer over straatspoor.

Strafdepot

Depot waar personeel naar overgeplaatst werd bij wijze van straf voor het begaan van 'n overtreding als dronkenschap tijdens dienst, steeds te laat komen etc; het depot lag meestal afgelegen; Stiens bij Leeuwarden was zo,n depot. (1)

Streep

"Aan de rooie streep": op maximale stoomspanning, zodat de wijzer van de maometer de rode streep, die het maximum aangeeft, nadert; zie ook: "Pin" en "Rood". (1)

Strijkbout

Bijnaam voor de locs van de serie NS 3800-3805; die door hun stroomlijnbekleding het uiterlijk van een strijkbout hadden (zie ook: Zeppelin; vergelijk: "Strijkijzer". (1)

Strijkijzer

(België); 1. bijnaam voor de locs van het type 71; deze machines werden zo genoemd naar de manier waarop ze over het spoor gaan: heel tam en langzaam.
2.(Nederland); bijnaam voor de locomotieven van de serie NS 8400 na een verbouwing in de jaren 1918-1921, waardoor hun uiterlijk er niet sierlijker op werd, net zo lelijk als een strijkijzer; ook (voor de verbouwing); bergklimmers, bergkruipers. (1)

Strijkregel

1. Een strijkregel is een "aanslagrail", een horizontale railachtige lat, waarlang het wiel met zijn flens strijkt. (1)
2. Een strijkregel is een metalen geleider die er voor zorgt dat het wiel van een spoorvoertuig niet in een uitsparing van een puntstuk terecht kan komen. Zie ook Aanslagrail en Contrarail. Meer over strijkregel.

Strooien

Voor een vlak vuur moet je dun strooien; voor een vlak vuur moet je de kolen niet te dik op het vuur gooien, je moet strooiend gooien door met de schop 'n draaiende en schuddende beweging te maken. (1)

Stroom

Zie Elektrische stroom.

Stroomafnemer

(Modelspoor); een stroomafnemer is een koperen, messing of fosforbronzen geleider, in de vorm van een smalle, platte, verende strip, die er voor zorgt dat de voedingsstroom vanaf het draaiende wiel (of de wielen) doorgegeven kan worden naar de elektromotor in een elektrische modellocomotief of modeltrein(stel). Beter is het, te spreken van sleepcontact.

Stroombron

(Elektronica); voluit: constante stroombron. Schakeling die de stroom bijna onafhankelijk van de aangesloten belasting, door bijv. een led, constant houd. (3). Meer over stroombron.

Stroomsterkte

(Elektrotechniek); wordt aangegeven met het symbool "I"'. Het is de stroomsterkte (in ampères) die door een geleider loopt.

Stroomvoerende koppeling

(Modelspoor); koppelingsmechanisme dat voorzien is van elektrische contacten.

Strot

Uit zijn strot stinken: zie: Stinken. (1)

Stuurstandrijtuig

(Grootspoor). Een stuurstandrijtuig (of stuurrijtuig) is een rijtuig dat aan één uiteinde van een stuurstand voorzien is. Vanuit deze stuurstand kan de machinist de locomotief op afstand bedienen. Om de hiervoor benodigde elektrische signalen over te brengen, moeten alle rijtuigen tussen de locomotief en het stuurstandrijtuig voorzien zijn van stuurstroomkabels. Het rijtuig aan de kant van de stuurstand is voorzien van de voorgeschreven frontseinen, naast de bij alle rijtuigen aanwezige sluitseinen, en een hoorn. Verder is er stoot- en trekwerk aanwezig. (3). De naam "stuurstand" is misleidend. De machinist kan namelijk niet zelfstandig kiezen of hij bij een wissel links of rechts gaat. Dat wordt van buitenaf geregeld.

Styreen

(Chemie); styreen is een vloeistof. In de volksmond wordt abusievelijk de naam styreen gebruikt, inplaats van de juiste benaming: polystyreen. Zie ook Polystyreen.

Styrisol

Zie XPS.

Styrodur

Zie XPS.

Styropor

Zie EPS.

Substraat

1. (Elektronica); drager of dragermateriaal. Hierop wordt bijv. een led gemonteerd tijdens de fabrikage. (3).
2. (Elektronica, halfgeleidertechnologie): de wafer waarop de geïntegreerde schakelingen geëtst worden.

Switch

1. (Engels) Een wissel.
2. (Engels elektrotechniek) een schakelaar.
3. (Engels computertechniek) Een switch is een apparaat in de infrastructuur van pakketgeschakelde computernetwerken, dat tot doel heeft toestellen met elkaar te verbinden door het ontvangen, verwerken en doorzenden van ontvangen frames (datapakketjes).(3) Meer over Switch.

Synthese

Een synthese is een samenvoeging van ongelijksoortige zaken, zodat er iets nieuws uit ontstaat. (3).

Systeem

In modelspoorland zijn eigenlijk twee railsystemen beschikbaar en dat zijn: tweerail en drierail. Deze verschillen zowel fysiek als elektrisch. Meer over Systemen

Systeemhoogte-bovenleiding

De hoogte gemeten tussen de onderkant van de rijdraad en het hart van de draagkabel, op het hoogst gelegen punt. (2)

Systeemtransitie

Met een trein overgaan van één systeem naar een ander systeem, bijvoorbeeld bij bovenleidingssystemen (spanningsluis) of bij beveiligingssystemen. Transities kunnen rijdend of stilstaand plaatsvinden. (2)

Gerelateerde termen: Marklin, Maerklin, Mærklin, voeding, netvoeding, stekervoeding, stekernetvoeding, steker-netvoeding, stekkervoeding, stekkernetvoeding, voedingsadapter



Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Laatste wijziging: 14 apr 2024 10:40 (CET)