Armseinen: verschil tussen versiesUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Versie van 15 dec 2011 om 17:00
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteurs: Hans van de Burgt en Huib Maaskant
Klassieke beveiligingIn artikel E08.01.01 - Beveiliging op het spoor is uitgelegd hoe en waarom beveiliging op de spoorbaan noodzakelijk is. Dit werd uitgelegd aan de hand van de plaatsing van lichtseinen. Maar in de vorige eeuw is er een lange periode geweest dat er (nog) geen lichtseinen waren. Het was de tijd van de armseinen.
Op het bekende project De Lage Zij van Huib Maaskant is voor een deel gebruik gemaakt van de klassieke beveiliging. Vanaf het ontstaan van de spoorwegen in Nederland was er behoefte om het verkeer daarop op een bepaalde wijze te kunnen regelen. Het begrip ‘Seinwezen’ is allengs zoo met dat van ‘Spoorweg’ saamgegroeid, dat we in de Wet tot regeling van den Dienst en het Gebruik der Spoorwegen (van 9 april 1875) zonder meer aantreffen de bepaling: dat geregeld worden bij Algemeene Maatregel van Bestuur o.a. ‘de bediening der Seinen’ en ‘hetgeen verder voor de uitoefening der spoorwegdiensten en het veilig verkeer over de Spoorwegen is voor te schrijven. De wet had betrekking op de hoofdspoorwegen, waarop een max. snelheid gold van 100 km/uur. Voor de lokaalspoorwegen gold echter de zogenaamde ‘Locaalspoor- en Tramwegwet’ (van 9 Juli 1900), waarin vastgelegd was dat de maximum snelheid 75 km/uur bedroeg. NS Armseinen
Het klassieke Nederlandse seinstelsel is redelijk complex. Gerard van de Weerd beschrijft het op zijn site tot in het detail. Voor de modelspoorbaan kan men zich meestentijds redden met de eenvoudige armseinen met een enkele mast. Indien gewenst kan men ook een bordessein plaatsen. (Zie verderop in dit artikel). De tekening hierboven geeft de seinen weer in schaal H0. We onderscheiden de volgende soorten armseinen: - VoorseinenDeze stonden op 500 m. voor de hoofdseinen, om aan te geven welk sein verwacht werd. Als het hoofdsein op onveilig stond (= arm omlaag), gaf het voorsein aan dat er langzaam gereden moest worden. Stond het hoofsein op veilig (= arm omhoog), dan stond ook het voorsein op veilig. Zoals op de bovenstaande tekening te zien is, had de arm van het voorsein een rechthoekige vorm. - HoofdseinenDe hoofdseinen - te herkennen aan het 'spiegel-ei' aan het einde van de arm - werden onderverdeeld in een aantal functionele toepassingen:
Op bovenstaande foto staan twee even hoge hoofdseinen als uitrijsein. Uiteraard staan aan de andere zijde van het station ook twee identieke uitrijseinen. Deze situatie past bij de lage snelheid (45 km/h) van het baanvak. De inrit van het station wordt aan beide zijden beveiligd met een vertakkingsein met voorsein. Een vertakkingsein hoort voorafgegaan te worden door een voorsein met twee armen. Dit sein is niet te koop en heel lastig in model na te maken. In plaats daarvan kan men kiezen voor een normaal voorsein. - Richting- of vertakkingseinen
Deze dienden om op stations en/of rangeerterreinen en raccordementen aan te geven in welke richting de wissels waren ingesteld. Deze seinen zijn te herkennen aan de zwaluwstaart op het einde van het seinblad. Om aan te geven met welke snelheid een spoor bereden mocht worden,werden ruitvormige snelheidsborden toegevoegd met de tekst 75, 60 of 45. - Bordessein
Soms werden richting- of vertakkingseinen gecombineerd op een zogenaamd bordes. In bovenstaande tekening is goed te zien dat bij zo'n bordessein verschillende hoogtes werden gehanteerd voor de seinen. De hoog geplaatste seinen golden voor de hoofdsporen (met de eventuele toevoeging van de snelheidsborden), de laaggeplaatste seinen golden voor de overige sporen. Toepassing armseinenOnderstaande tekeningen geven goed weer hoe u de armseinen op uw modelspoorbaan kunt toepassen.
Meer informatieHieronder vinden we een overzicht van links naar andere websites over dit onderwerp:
|