Digitale spanning meten: verschil tussen versiesUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Versie van 10 sep 2012 om 15:58
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom
De 'Digitale spanning' is geen sinus-golfvorm zoals bij wisselspanning, en ook geen pure gelijkspanning. Meten van de spanningHet meten van de digitale spanning op de rails kan niet zonder een adapter (aanpassingseenheid tussen twee systemen), worden gedaan. Met een normale (RMS) voltmeter of een digitale multimeter (DMM) krijgt u afwijkende aflezingen (spanningswaarden). We willen echter wel graag de werkelijk aanwezige spanning weten. Daarvoor bestaat, in de handel verkrijgbare, apparatuur zoals de RRAmp (zie: 'Meer informatie', hieronder). U kunt echter ook zelf een adapter-schakeling in elkaar zetten, om de 'digitale spanning' te kunnen meten met een digitale multimeter. Hier ziet u twee schema's, waarmee u kunt meten hoe hoog de spanning is die op de spoorstaven staat. Bij 'Drierail' gaat het dan om de spanning die tussen de puntcontacten (PuCo's) en de spoorstaven staat.
GermaniumdiodeIn schema E16.04.03-01 is een germaniumdiode toegepast. Deze heeft een lagere stapspanning c.q. drempelspanning dan een siliciumdiode. Door de lagere stapspanning komt de uitgangspanning beter overeen met de ingangsspanning van de schakeling. Ofwel, we hebben minder spanningsverlies. Het toegepaste type is een 1N60. We kunnen ook andere germanium-types toepassen, zoals de 1N34A, OA90 en OA91.
Stapspanning metenZoals hierboven reeds vermeld, hebben we bij een diode te maken met een stapspanning. We moeten dus weten hoe hoog die stapspanning is, en deze waarde bij de uitgangsspanning van de adapter-schakeling optellen om de juiste waarde te verkrijgen.
Het meten van de stapspanning gaat heel eenvoudig met behulp van een 9 Volt blokbatterij. U meet met behulp van een multimeter de spanning van de batterij. In het voorbeeld van schema E16.04.03-03 is dat bijvoorbeeld een spanning van 8,94 Volt. Daarna sluit u de batterij op de ingang van de adapter aan, en meet op de uitgang hoeveel spanning daar aanwezig is. Het verschil tussen die twee is de stapspanning over de diode. In het voorbeeld is dat (8,94-8,81)=0,13 Volt. Deze spanning telt u op bij de gemeten waarde van de spanning die u straks op de spoorstaven meet.
BruggelijkrichterIn schema E16.04.03-02 is een bruggelijkrichter toegepast. In de meeste gevallen bestaat een bruggelijkrichter uit siliciumdiodes. Bruggelijkrichters met germaniumdiodes zijn in de handel zeer moeilijk verkrijgbaar. De bruggelijkrichter kunt u ook vervangen door vier losse 1N60 diodes of door vier maal 1N4148. De stapspanning van de schakeling meet u ook hier weer met behulp van een 9 Volt blokbatterij en telt u op bij de gemeten uitgangsspanning. Doordat de spanning nu dubbelzijdig gelijkgericht wordt, zal er een iets andere spanning op de uitgang te meten zijn. Door nu de waarde van C1 aan te passen, kunt u de uitgangspanning ongeveer gelijk maken aan de schakeling met een enkele diode. De waarde van C1Elco C1 had bij de testen een waarde van 0,47 µF (de kleinste waarde die de auteur op dat moment in voorraad had). De waarde van C1 mag liggen tussen 0,1 en 1 µF. Meer informatie
|