|
|
Regel 13: |
Regel 13: |
| |Bestand= Wagendetectie01.gif | | |Bestand= Wagendetectie01.gif |
| |Bestand2= Wagendetectie02.gif | | |Bestand2= Wagendetectie02.gif |
− | |Grootte= Normaal | + | |Grootte= Klein |
− | |Grootte2= Normaal | + | |Grootte2= Klein |
| |Volgnummer= 01 | | |Volgnummer= 01 |
| |Volgnummer2= 02 | | |Volgnummer2= 02 |
Regel 50: |
Regel 50: |
| | | |
| | | |
− | Een gewone weerstand monteren, werkt heel wat sneller dan de methode met een SMD-weerstand op een as monteren. Door de assen om- en om in de wagen te zetten (de ene as-isolatie links en de andere rechts), kan met één weerstand per wagen/rijtuig de detectie plaatsvinden (zie: afbeelding 03). | + | Een gewone weerstand monteren, werkt heel wat sneller dan de methode met een SMD-weerstand op een as monteren. Door de assen om- en om in de wagen te zetten (de ene as-isolatie links en de andere rechts), kan met één weerstand per wagen/rijtuig de detectie plaatsvinden (zie: afbeelding 03).<br /> |
− | Aan de weerstand is aan één zijde een stukje blank draad gesoldeerd, en de beide uiteinden zijn om de assen gewonden. Een stukje schuimplastic drukt de weerstand tegen de assen, zodat er altijd goed contact is. | + | Aan de weerstand is aan één zijde een stukje blank draad gesoldeerd, en de beide uiteinden zijn om de assen gewonden. Een stukje schuimplastic drukt de weerstand tegen de assen, zodat er altijd goed contact is. Om te zorgen dat er een beetje speling tussen de draad en de as zit, kunt u tijdelijk een stukje in de lengte ingesneden dunne isolatiekous om de as doen en daarna de draad om de as winden. Daarna de isolatiekous weer verwijderen. |
− | Om te zorgen dat er een beetje speling tussen de draad en de as zit, kunt u tijdelijk een stukje in de lengte ingesneden dunne isolatiekous om de as doen en daarna de draad om de as winden. Daarna de isolatiekous weer verwijderen. | |
| | | |
| | | |
Versie van 30 aug 2013 om 19:00
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom
Detectie van wagens/rijtuigen zonder verlichting
Bezetmelders welke volgens het principe van stroomdetectie werken, sturen een 'bezet'-signaal naar de centrale, zodra een loc of treinstel een gedetecteerde sectie inrijdt. Ook wanneer een rijtuig met verlichting een gedetecteerde sectie inrijdt, zal de bezetmelder een 'bezet'-signaal naar de centrale sturen.
Om wagens/rijtuigen zonder verlichting te kunnen detecteren, moeten er bij die wagens/rijtuigen weerstanden gemonteerd worden op de assen. Door die weerstanden loopt een kleine stroom, die voldoende is om de bezetmelder te activeren. Daar er maar een heel klein stroompje loopt, kunnen de wielen vervuilen en is het noodzaak de wielen regelmatig te reinigen met bijv. wasbenzine, Glassex of een glasvezelpotlood.
|
|
|
Afbeelding: 01
|
|
Afbeelding: 02
|
Weerstand op een as gemonteerd
|
|
SMD-weerstand op een as gemonteerd
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Volledige detectie
In het programma 'Koploper' zit een optie voor volledige detectie van een trein.
Om de wagens/rijtuigen te kunnen detecteren dient er dan bij alle twee-assige wagens op elke as een weerstandje (van 10K tot 22K) gemonteerd te worden (bij meer-assige wagens/rijtuigen moet dan één weerstand per draaistel gemonteerd worden). Door deze weerstand(en) 'ziet' de bezetmelder ook de wagens/rijtuigen en geeft een bezetmelding door aan de centrale.
Stroomverbruik
Wanneer u veel wagens/rijtuigen op de rails hebt rijden of staan (bijv. niet gebruikte stilstaande wagens/rijtuigen op opstelsporen), kost dat een aanzienlijke hoeveelheid 'digitale stroom'. Bij het berekenen van de stroomsterkte maken we gebruik van de formule: I = U/R. Bij één weerstand van 10K loopt er een stroom van 18Volt/10000 = 0,0018 A. Wanneer u materieel heeft met bijv. in totaal 200 assen, welke allen voorzien zijn van een 10K-weerstand, loopt er dus in totaal 0,36 A. 'digitale' stroom. Het is dus zaak om zo weinig mogelijk gedetecteerde assen te hebben.
De auteur heeft daarom uitgetest of volledige detectie ook werkte met maar één weerstand per wagen/rijtuig en dat bleek tot volle tevredenheid te werken. Op deze manier verbruikt het materieel bijna de helft minder 'digitale stroom'. Hierdoor komt het moment dat u een (extra) booster aan moet gaan schaffen een stuk verder weg te liggen.
|
|
|
Afbeelding: 03
|
|
Afbeelding: 04
|
Weerstand tussen twee assen gemonteerd
|
|
Schematische weergave van afbeelding 03
|
Foto gemaakt door: Fred Eikelboom
|
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Een gewone weerstand monteren, werkt heel wat sneller dan de methode met een SMD-weerstand op een as monteren. Door de assen om- en om in de wagen te zetten (de ene as-isolatie links en de andere rechts), kan met één weerstand per wagen/rijtuig de detectie plaatsvinden (zie: afbeelding 03).
Aan de weerstand is aan één zijde een stukje blank draad gesoldeerd, en de beide uiteinden zijn om de assen gewonden. Een stukje schuimplastic drukt de weerstand tegen de assen, zodat er altijd goed contact is. Om te zorgen dat er een beetje speling tussen de draad en de as zit, kunt u tijdelijk een stukje in de lengte ingesneden dunne isolatiekous om de as doen en daarna de draad om de as winden. Daarna de isolatiekous weer verwijderen.
Weerstandlak
In plaats van weerstanden kunt u ook weerstandlak toepassen. Dit is heel gemakkelijk aan te brengen, maar heeft een aantal nadelen:
- Moet eerst goed drogen
- U brengt òf te veel aan, òf te weinig
- De uiteindelijke weerstandswaarde is niet van te voren te bepalen
- U hebt een universeelmeter nodig om de weerstandswaarde te meten
Bij te lage weerstandswaarde werkt de detectie niet en bij te veel lak gaat er onnodig 'digitale stroom' verloren.
Echte weerstanden verdienen dan ook verreweg de voorkeur.
Meer informatie