|
|
Regel 5: |
Regel 5: |
| |Niveau= Beginner | | |Niveau= Beginner |
| |Aantalwoorden= 00000 | | |Aantalwoorden= 00000 |
− | |Aantalplaatjes= 04 | + | |Aantalplaatjes= 06 |
| |Aantalfilmpjes= 00 | | |Aantalfilmpjes= 00 |
| }} | | }} |
Regel 30: |
Regel 30: |
| |Positie= Rechts | | |Positie= Rechts |
| }} | | }} |
− | In vroeger tijden (het stoomtijdperk) ontstak men 'savonds olielantaarns (zie: foto E08.01.06-01).
| |
− | Hier is de NS 3779 te zien met het tweepuntssein.
| |
| | | |
− | Begin '63 werd het L-sein ingevoerd. Nu vertoonde het rechter sluitseinlicht, d.m.v. een kleurenwisselaar, wit licht. Het frontsein vertoonde nu, wanneer je voor de loc/trein stond en naar de kop van de loc/trein keek, de vorm van een 'L'. Daar de machinisten massaal klaagden over hinderlijk licht dat in de cabine doordrong, werd halverwege '63 het omgekeerde L-sein ingevoerd. Het frontsein vertoonde nu de vorm van een 'omgekeerde L'. Halverwege de '70-er jaren werd het derde frontsein ingevoerd. | + | In vroeger tijden (het stoomtijdperk) reed het materieel overdag zonder verlichting. Men ontstak 'savonds olielantaarns (zie: foto E08.01.06-01). Hier is de NS 3779 te zien met het tweepuntssein. |
− | Nu hoefden de machinisten geen glaasjes meer te verdraaien bij het omkeren van de rijrichting. | + | |
| + | Begin '63 werd het L-sein ingevoerd. Nu vertoonde het rechter sluitseinlicht, d.m.v. een kleurenwisselaar, wit licht. Het frontsein vertoonde nu, wanneer je voor de loc/trein stond en naar de kop van de loc/trein keek, de vorm van een 'L'. Daar de machinisten massaal klaagden over het feit dat het bovenste witte licht, 'savonds het zicht op de seinen verminderde en ook klaagden over hinderlijk licht dat in de cabine doordrong, werd halverwege '63 het omgekeerde L-sein ingevoerd. Het frontsein vertoonde nu de vorm van een 'omgekeerde L'. Halverwege de '70-er jaren werd het derde frontsein ingevoerd. Nu hoefden de machinisten geen glaasjes meer te verdraaien bij het omkeren van de rijrichting. |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
− | |Bestand= Seinbeelden.png | + | |Bestand= NS_1222_Rotterdam_CS-01.jpg |
− | |Grootte= Groot | + | |Grootte= Normaal |
| |Volgnummer= E08.01.06-02 | | |Volgnummer= E08.01.06-02 |
− | |Omschrijving= Seinbeelden | + | |Omschrijving= NS 1222 met tweepuntssein |
− | |Maker= Fred Eikelboom | + | |Bron = [http://www.flickr.com/photos/spoorwegarchief Eelco Storm] |
− | |Type= Tekening | + | |Positie= Links |
| }} | | }} |
| + | |
| | | |
| === Sluitsein === | | === Sluitsein === |
− | Een sluitsein (rood) is het sein (lantaren of bord) dat het einde van een trein aangeeft. Het is te vergelijken met het achterlicht van een auto. Een sluitsein bestaat in Nederland normaal uit één of twee rode lichten op gelijke hoogte. | + | Een sluitsein bestaat in Nederland normaal uit één of twee rode lichten op gelijke hoogte. |
| + | |
| + | Goederentreinen mogen, inplaats van sluitlichten, ook uitsluitend sluitborden voeren. Bij locomotieven, treinstellen en rijtuigen zijn de sluitseinen vaak vast gemonteerd en meestal zijn er ook houders aanwezig om sluitborden of lichten te bevestigen. Goederenwagens hebben vaak alleen houders voor de sluitseinen. |
| + | Een sluitsein (rood) is het sein (lantaren of bord) dat het einde van een trein aangeeft. Het is te vergelijken met het achterlicht van een auto. |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
− | |Bestand= Sluitsein_aan_rijtuig-01.jpg | + | |Bestand= NS_415_Rotterdam_CS-01.jpg |
− | |Grootte= Klein | + | |Grootte= Normaal |
| |Volgnummer= E08.01.06-03 | | |Volgnummer= E08.01.06-03 |
− | |Omschrijving= Sluitseinen aan rijtuig | + | |Omschrijving= NS 415 met twee rode sluitseinen boven de ramen |
− | |Bron= Wikipedia | + | |Bron = [http://www.flickr.com/photos/spoorwegarchief Eelco Storm] |
| |Positie= Rechts | | |Positie= Rechts |
| }} | | }} |
− | Goederentreinen mogen, inplaats van sluitlichten, ook uitsluitend sluitborden voeren. Bij locomotieven, treinstellen en rijtuigen zijn de sluitseinen vaak vast gemonteerd en meestal zijn er ook houders aanwezig om sluitborden of lichten te bevestigen. Goederenwagens hebben vaak alleen houders voor de sluitseinen.
| + | |
| + | |
| + | |
| + | |
| | | |
| | | |
Regel 61: |
Regel 67: |
| | | |
| Vroeger was het nodig om regelmatig te controleren of een trein nog compleet was. Deze controle werd uitgevoerd door het personeel op stations en in seinhuizen, alsmede blokwachters. De controle gebeurde door middel van het sluitsein. Zolang de laatste wagen sluitseinen heeft, is de trein nog compleet. Als de sluitseinen er niet zijn, heeft de trein dus mogelijk onderweg één of meer wagens verloren en kan een volgende trein dus niet zomaar vertrekken. Het personeel was getraind om naar de achterkant van een passerende trein te kijken, om te controleren of het sluitsein nog aanwezig is. | | Vroeger was het nodig om regelmatig te controleren of een trein nog compleet was. Deze controle werd uitgevoerd door het personeel op stations en in seinhuizen, alsmede blokwachters. De controle gebeurde door middel van het sluitsein. Zolang de laatste wagen sluitseinen heeft, is de trein nog compleet. Als de sluitseinen er niet zijn, heeft de trein dus mogelijk onderweg één of meer wagens verloren en kan een volgende trein dus niet zomaar vertrekken. Het personeel was getraind om naar de achterkant van een passerende trein te kijken, om te controleren of het sluitsein nog aanwezig is. |
| + | |
| | | |
| ===''Het heden''=== | | ===''Het heden''=== |
− | Tegenwoordig is het minder vaak nodig om te controleren of een trein nog compleet is, de beveiliging detecteert de losse wagens (of rijtuigen) en de seinen gaan onmiddelijk 'op rood'. Verder zijn de meeste treinen tegenwoordig uitgerust met een doorlopende remleiding, die een noodremming veroorzaakt, indien de leiding lek raakt of onderbroken wordt. Sluitseinen werden, voor de algemene invoering van automatische overwegen in Nederland, ook wel gebruikt om signalen te geven aan de overwegwachters: bepaalde combinaties van lichten kondigden dan aan dat na die trein een buitengewone trein zou volgen, dat wil zeggen een trein die niet in de dienstregeling staat. Ook de buitengewone trein zelf voerde dan een afwijkend sluitsein. | + | Tegenwoordig is het minder vaak nodig om te controleren of een trein nog compleet is, de beveiliging detecteert de losse wagens (of rijtuigen) en de seinen gaan onmiddelijk 'op rood'. Verder zijn de meeste treinen tegenwoordig uitgerust met een doorlopende remleiding, die een noodremming veroorzaakt, indien de leiding lek raakt of onderbroken wordt. |
| + | {{Afbeelding |
| + | |Bestand= Sluitsein_aan_rijtuig-01.jpg |
| + | |Grootte= Klein |
| + | |Volgnummer= E08.01.06-04 |
| + | |Omschrijving= Sluitseinen aan rijtuig |
| + | |Bron= Wikipedia |
| + | |Positie= Links |
| + | }} |
| + | Sluitseinen werden, voor de algemene invoering van automatische overwegen in Nederland, ook wel gebruikt om signalen te geven aan de overwegwachters: bepaalde combinaties van lichten kondigden dan aan dat na die trein een buitengewone trein zou volgen, dat wil zeggen een trein die niet in de dienstregeling staat. Ook de buitengewone trein zelf voerde dan een afwijkend sluitsein. |
| + | |
| + | Sluitseinen hebben tegenwoordig voornamelijk een veiligheidsfunctie. Een reizigerstrein mag niet vertrekken zonder ten minste één brandend sluitsein. Een trein kan dan wel vertrekken, mits er een extra lamp wordt geplaatst. Het is in het belang van de spoorwerkers en ander treinpersoneel, dat zich op en tussen de sporen bevindt, om te kunnen constateren of een trein van ze af, of juist naar ze toe rijdt. Bij rangeerbewegingen kan het echter mogelijk zijn dat de voorkant van een rangeerdeel een sluitsein voert, namelijk bij geduwd rangeren, want dan komt het voor dat de loc achterop rijdt (en de trein achteruit). |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
| |Bestand= Sluitbord-01.png | | |Bestand= Sluitbord-01.png |
| |Grootte= Zeer klein | | |Grootte= Zeer klein |
− | |Volgnummer= E08.01.06-04 | + | |Volgnummer= E08.01.06-05 |
| |Omschrijving= Sluitbord aan wagen | | |Omschrijving= Sluitbord aan wagen |
| |Type= Tekening | | |Type= Tekening |
| |Maker= Fred Eikelboom | | |Maker= Fred Eikelboom |
− | |Positie= Links | + | |Positie= Rechts |
| }} | | }} |
− | Sluitseinen hebben tegenwoordig voornamelijk een veiligheidsfunctie. Een reizigerstrein mag niet vertrekken zonder ten minste één brandend sluitsein. Een trein kan dan wel vertrekken, mits er een extra lamp wordt geplaatst. Het is in het belang van de spoorwerkers en ander treinpersoneel, dat zich op en tussen de sporen bevindt, om te kunnen constateren of een trein van ze af, of juist naar ze toe rijdt. Bij rangeerbewegingen kan het echter mogelijk zijn dat de voorkant van een rangeerdeel een sluitsein voert, namelijk bij geduwd rangeren, want dan komt het voor dat de loc achterop rijdt (en de trein achteruit).
| + | |
| | | |
| === Gevaarsein === | | === Gevaarsein === |
Regel 80: |
Regel 98: |
| === Rangeersein === | | === Rangeersein === |
| Tijdens het rangeren dient het materieel, aan beide zijden van het railvoertuig, voorzien te zijn van één witte of gele lamp. | | Tijdens het rangeren dient het materieel, aan beide zijden van het railvoertuig, voorzien te zijn van één witte of gele lamp. |
| + | |
| + | ---- |
| + | |
| + | Op tekening E08.01.06-06 zijn diverse seinbeelden getekent, zoals die in de loop der tijd bij NS in gebruik waren. |
| + | {{Afbeelding |
| + | |Bestand= Seinbeelden.png |
| + | |Grootte= Groot |
| + | |Volgnummer= E08.01.06-06 |
| + | |Omschrijving= Seinbeelden |
| + | |Maker= Fred Eikelboom |
| + | |Type= Tekening |
| + | }} |
| | | |
| {{Linkssectie begin | | {{Linkssectie begin |
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom
Werk in uitvoering, Fred
Frontsein
Lantaren of bord (wit) vóóór op de trein, waarmee aangegeven wordt dat de betreffende kant de voorkant is. Vergelijkbaar met de koplamp van een auto. In tekening E08.01.06-01 zijn een aantal seinbeelden van rijdend materieel te zien.
Tot 1963 was het tweepuntssein in gebruik; twee lampen aan de voorzijde.
|
Afbeelding: E08.01.06-01
|
NS 3779 met tweepuntssein
|
Bron: Eelco Storm
|
In vroeger tijden (het stoomtijdperk) reed het materieel overdag zonder verlichting. Men ontstak 'savonds olielantaarns (zie: foto E08.01.06-01). Hier is de NS 3779 te zien met het tweepuntssein.
Begin '63 werd het L-sein ingevoerd. Nu vertoonde het rechter sluitseinlicht, d.m.v. een kleurenwisselaar, wit licht. Het frontsein vertoonde nu, wanneer je voor de loc/trein stond en naar de kop van de loc/trein keek, de vorm van een 'L'. Daar de machinisten massaal klaagden over het feit dat het bovenste witte licht, 'savonds het zicht op de seinen verminderde en ook klaagden over hinderlijk licht dat in de cabine doordrong, werd halverwege '63 het omgekeerde L-sein ingevoerd. Het frontsein vertoonde nu de vorm van een 'omgekeerde L'. Halverwege de '70-er jaren werd het derde frontsein ingevoerd. Nu hoefden de machinisten geen glaasjes meer te verdraaien bij het omkeren van de rijrichting.
|
Afbeelding: E08.01.06-02
|
NS 1222 met tweepuntssein
|
Bron: Eelco Storm
|
Sluitsein
Een sluitsein bestaat in Nederland normaal uit één of twee rode lichten op gelijke hoogte.
Goederentreinen mogen, inplaats van sluitlichten, ook uitsluitend sluitborden voeren. Bij locomotieven, treinstellen en rijtuigen zijn de sluitseinen vaak vast gemonteerd en meestal zijn er ook houders aanwezig om sluitborden of lichten te bevestigen. Goederenwagens hebben vaak alleen houders voor de sluitseinen.
Een sluitsein (rood) is het sein (lantaren of bord) dat het einde van een trein aangeeft. Het is te vergelijken met het achterlicht van een auto.
|
Afbeelding: E08.01.06-03
|
NS 415 met twee rode sluitseinen boven de ramen
|
Bron: Eelco Storm
|
Het verleden
In het stoomtijdperk voerde het materieel overdag geen verlichting. 'Savonds ontstak men olielantaarns.
Vroeger was het nodig om regelmatig te controleren of een trein nog compleet was. Deze controle werd uitgevoerd door het personeel op stations en in seinhuizen, alsmede blokwachters. De controle gebeurde door middel van het sluitsein. Zolang de laatste wagen sluitseinen heeft, is de trein nog compleet. Als de sluitseinen er niet zijn, heeft de trein dus mogelijk onderweg één of meer wagens verloren en kan een volgende trein dus niet zomaar vertrekken. Het personeel was getraind om naar de achterkant van een passerende trein te kijken, om te controleren of het sluitsein nog aanwezig is.
Het heden
Tegenwoordig is het minder vaak nodig om te controleren of een trein nog compleet is, de beveiliging detecteert de losse wagens (of rijtuigen) en de seinen gaan onmiddelijk 'op rood'. Verder zijn de meeste treinen tegenwoordig uitgerust met een doorlopende remleiding, die een noodremming veroorzaakt, indien de leiding lek raakt of onderbroken wordt.
|
Afbeelding: E08.01.06-04
|
Sluitseinen aan rijtuig
|
Bron: Wikipedia
|
Sluitseinen werden, voor de algemene invoering van automatische overwegen in Nederland, ook wel gebruikt om signalen te geven aan de overwegwachters: bepaalde combinaties van lichten kondigden dan aan dat na die trein een buitengewone trein zou volgen, dat wil zeggen een trein die niet in de dienstregeling staat. Ook de buitengewone trein zelf voerde dan een afwijkend sluitsein.
Sluitseinen hebben tegenwoordig voornamelijk een veiligheidsfunctie. Een reizigerstrein mag niet vertrekken zonder ten minste één brandend sluitsein. Een trein kan dan wel vertrekken, mits er een extra lamp wordt geplaatst. Het is in het belang van de spoorwerkers en ander treinpersoneel, dat zich op en tussen de sporen bevindt, om te kunnen constateren of een trein van ze af, of juist naar ze toe rijdt. Bij rangeerbewegingen kan het echter mogelijk zijn dat de voorkant van een rangeerdeel een sluitsein voert, namelijk bij geduwd rangeren, want dan komt het voor dat de loc achterop rijdt (en de trein achteruit).
|
Afbeelding: E08.01.06-05
|
Sluitbord aan wagen
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Gevaarsein
Bij gevaar, zoals na een aanrijding of ontsporing, moet de machinist het gevaarsein onsteken. Dit gevaarsein bestaat uit minimaal twee rode lampen en één, twee of drie witte lampen. Dit gevaarsein betekent voor andere machinisten hetzelfde als een rood sein: 'stopopdracht'.
Rangeersein
Tijdens het rangeren dient het materieel, aan beide zijden van het railvoertuig, voorzien te zijn van één witte of gele lamp.
Op tekening E08.01.06-06 zijn diverse seinbeelden getekent, zoals die in de loop der tijd bij NS in gebruik waren.
|
Afbeelding: E08.01.06-06
|
Seinbeelden
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Meer informatie
Hieronder vinden we een overzicht van links naar andere websites over dit onderwerp: