|
|
Regel 28: |
Regel 28: |
| Polystyreen Hardschuim HD300 - DOW Chemical Company<br /> | | Polystyreen Hardschuim HD300 - DOW Chemical Company<br /> |
| Foto: Styrocut – Düsseldorf (D)</small></i><br /><br /> | | Foto: Styrocut – Düsseldorf (D)</small></i><br /><br /> |
− | De eenvoudigste manier om een helling te maken, is gebruik te maken van Polystyreen Hardschuim HD300, ook wel 'Styrofoam', of 'blauwe Roofmate' genoemd. Het betreft een lichtblauw-gekleurd schuim met een vrij harde structuur, enigszins te vergelijken met Styropor (piepschuim), maar met een veel vastere structuur (Zie ook: [[E04.04 - Onderbouwconstructies]]). Genoemd materiaal is verkrijgbaar via bouwmarkten of via Harolds Grafik te Rotterdam. Zie voor meer informatie: [http://www.harolds.nl Harolds Grafik]<br /> | + | De eenvoudigste manier om een helling te maken, is gebruik te maken van Polystyreen Hardschuim HD300, ook wel 'Styrofoam', of 'blauwe Roofmate' genoemd. Het betreft een lichtblauw-gekleurd schuim met een vrij harde structuur, enigszins te vergelijken met Styropor (wit piepschuim), maar met een veel vastere structuur (Zie ook [[E04.04 - Onderbouwconstructies|rubriek E04.04]]). Genoemd materiaal is verkrijgbaar via bouwmarkten of via Harolds Grafik te Rotterdam. Zie voor meer informatie: [http://www.harolds.nl Harolds Grafik]<br /> |
| [[bestand:Styroporhelling.gif]]<br /> | | [[bestand:Styroporhelling.gif]]<br /> |
| <i><small>E04.05-05</small></i><br /><br /> | | <i><small>E04.05-05</small></i><br /><br /> |
Regel 39: |
Regel 39: |
| | | |
| === Klimspiralen === | | === Klimspiralen === |
− | Wanneer we de helling in een boog steeds opnieuw herhalen spreken we van een klimspiraal. De regels zoals hierboven uitgelegd, gelden uiteraard ook voor deze spiralen.<br />Hieronder bespreken we een tweetal klimspiralen welke u kunt aanleggen op een uiterst klein oppervak. Beide zijn gebaseerd op het Basis Plus Systeem van Modellplan GbR uit Göppingen, Duitsland.<br /><br /> | + | Wanneer we de helling in een boog steeds opnieuw herhalen spreken we van een klimspiraal. De regels zoals hierboven uitgelegd, gelden uiteraard ook voor deze klimspiralen.<br />Hieronder bespreken we een tweetal klimspiralen welke u kunt aanleggen op een uiterst klein oppervak. Beide zijn gebaseerd op het Basis Plus Systeem van Modellplan GbR uit Göppingen, Duitsland.<br /><br /> |
| [[bestand:Spiraal016lu.jpg]]<br /> | | [[bestand:Spiraal016lu.jpg]]<br /> |
| <i><small>E04.05-07</small></i><br /><br /> | | <i><small>E04.05-07</small></i><br /><br /> |
Regel 70: |
Regel 70: |
| ---- | | ---- |
| ====== <i>Meer informatie:</i> ====== | | ====== <i>Meer informatie:</i> ====== |
− | <small>Kijk voor meer informatie over het maken van hellingen en spiralen: | + | <small>Kijk voor meer informatie over het maken van hellingen en klimspiralen: |
| :{| | | :{| |
| | | | | |
| * [http://www.harolds.nl Website Harolds, hellingen] | | * [http://www.harolds.nl Website Harolds, hellingen] |
− | |
| |
| |- | | |- |
| | | | | |
Versie van 2 sep 2010 om 16:12
E04.04 - Onderbouwconstructies - Vorige | Volgende - E04.06 - Coulissen en verdwijnpunten
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Hans van de Burgt
35px
Bestand:Woorden icon.png 01100 Plaatjes_icon.png 13
Het aanleggen van hellingen en klimspiralen op een modelspoorbaan wordt doorgaans als moeilijk ervaren.
In deze rubriek bespreken we een aantal methoden en -technieken die borg staan voor een ongestoorde treinenloop.
Hellingen
Er is zowel in het grootbedrijf, als in het modelbedrijf een grens aan de trekkracht van de locomotieven.
In Nederland is de steilste helling 1:60 (spreek uit als: één op 60), dat wil zeggen dat op iedere 60 meter de spoorbaan één meter stijgt.
Deze stijging geldt dan nog alléén voor rechte baanvakken. In het buitenland komen hellingen voor van maximaal 1:40.
Als u dergelijke verhoudingen op uw modelspoorbaan zou toepassen, dan resulteert dat in enorme lange hellingtrajecten. Bij een helling van 1:40 zou u om 10 cm te stijgen een lengte nodig hebben van wel vier meter op een recht baanvak. Bij bogen met een normale radius van 75 en 90 cm heeft u een baanlengte nodig van ruim zes meter.
Het is dus duidelijk dat dergelijke maten in de modelbaanpraktijk niet mogelijk zijn, of niet te verwezenlijken zijn, door ruimtegebrek. Voor uw modelbaan moet er dus een andere oplossing gevonden worden.
We gaan er van uit dat ook op een relatief kleine modelbaan met een oppervlak van twee bij één meter de sporen elkaar onderling moeten kunnen kruisen. Zie onderstaande basisvorm.

E04.05-01
Moderne modelspoorlocomotieven hebben tegenwoordig een trekkracht die voldoende is om hellingen te overbruggen van 1:30 of zelfs 1:20. Als we dat nu gaan omrekenen komen we tot meer aanvaardbare maten. Om één cm te stijgen moeten dan 20 of 30 cm - in rechte lijn - gelegen centimeters worden afgelegd.
Op de plaats van de kruising moet u een vrije ruimte overhouden die voldoende is om uw locomotieven een vrije passage te geven. In rubriek E04.01 kunt u de juiste maten terugvinden.
Voor modelbanen is de afstand BS (bovenzijde spoor) en de rijdraad vastgelegd in NEM 201. Hierin is vastgesteld dat deze bij een schaal van 1:87(H0) een afstand moet hebben van 69 mm.
Dat betekent dat u uit kunt gaan van een doorgang van minimaal zeven cm en maximaal 10 cm vrije hoogte. Bij een helling van 1:30 en een vrije doorgang van acht cm vraagt dat dus een recht baangedeelte van 240 cm; bij een stijging van 1:20 wordt dat 160 cm; bij een helling van 1:20 en een vrije doorgang van 10 cm vraagt dat een recht baangedeelte van 300 cm; bij een stijging van 1:20 wordt dat 220 cm.
We spreken nu steeds over een rechte baan; maar u mag de hellingen natuurlijk ook toepassen in bogen. De locomotief of het trekvoertuig heeft daar echter al extra weerstand te overwinnen door de wrijving tussen de wielen/wielflenzen en de spoorstaven.
In de bogen moet u niet meer stijgen dan 1:30 of 1:40. Wel hangt e.e.a. af van de locomotieven die u gebruikt of het aantal wagens dat wordt getrokken.
Bestand:Helling018dc.gif
E04.05-02
De helling moet vloeiend verlopen anders zullen uw locomotieven blijven steken. Vooral bij langere stoomlocomotieven moet men er op letten dat er geen scherpe knikken bij het begin of einde van de hellingen voorkomen, want anders worden de middelste wielen van de loc opgetild, verliezen ze het contact met de rails en ontsporen, of krijgen geen stroom (eigenlijk spanning) meer toegevoerd en dan blijft de loc staan. Zie onderstaande afbeeldingen (figuur A en B).

E04.05-03
Te scherpe hellinghoek
Tekening: www.nedrail1435.nl
Polystyreen Hardschuim HD300
E04.05-04
Polystyreen Hardschuim HD300 - DOW Chemical Company
Foto: Styrocut – Düsseldorf (D)
De eenvoudigste manier om een helling te maken, is gebruik te maken van Polystyreen Hardschuim HD300, ook wel 'Styrofoam', of 'blauwe Roofmate' genoemd. Het betreft een lichtblauw-gekleurd schuim met een vrij harde structuur, enigszins te vergelijken met Styropor (wit piepschuim), maar met een veel vastere structuur (Zie ook rubriek E04.04). Genoemd materiaal is verkrijgbaar via bouwmarkten of via Harolds Grafik te Rotterdam. Zie voor meer informatie: Harolds Grafik

E04.05-05
De hellingen kunnen worden opgebouwd door genoemd materiaal op elkaar te stapelen (ook in de bogen). Polystyreen Hardschuim HD300 laat zich gemakkelijk versnijden met behulp van een styrofoamsnijder of thermozaag.

E04.05-06
Harolds Thermozaag B
Foto: Mieke de Boer
Klimspiralen
Wanneer we de helling in een boog steeds opnieuw herhalen spreken we van een klimspiraal. De regels zoals hierboven uitgelegd, gelden uiteraard ook voor deze klimspiralen.
Hieronder bespreken we een tweetal klimspiralen welke u kunt aanleggen op een uiterst klein oppervak. Beide zijn gebaseerd op het Basis Plus Systeem van Modellplan GbR uit Göppingen, Duitsland.

E04.05-07
Het eerste type klimspiraal wordt gevormd door twee- of meerdere halfcirkelvormige delen multiplex met een dikte van 12 mm. De multiplexdelen zijn voorzien van twee bevestigingsogen. Hierdoor worden draadeinden gestoken.
Met ringen en moeren wordt de minimale hoogte van zeven cm ingesteld. De halfcirkelvormige delen kunnen onderling verbonden worden met metalen klemprofielen. De spiraaldelen zijn afgestemd op de meest gangbare H0-boogstralen. U kunt ze gebruiken voor zowel enkel- als dubbelsporige trajecten en met- of zonder bovenleiding. Bij gebruik van een bovenleiding, kunt u gebruik maken van normale masten en rijdraden. Maar als u gebruik maakt van een niet-functionele bovenleiding, adviseren wij u gebruik te maken van vangbeugels.

E04.05-08

E04.05-09

E04.05-10
Doorrijhoogten/stijgingspercentages:
7 cm = 3,6 % stijging binnenbaan en 3,0 % buitenbaan
10 cm = 5,0 % stijging binnenbaan en 4,0 % buitenbaan
Baanlengte × Spoordiameter × 3,14
De binnenbaan heeft dus een lengte van 2260 mm (2 × 360 mm × 3,14).
De buitenbaan heeft een lengte van 2747,5 mm.

E04.05.11
Het tweede type klimspiraal wordt gevormd door twee- of meerdere halfcirkelvormige delen multiplex met een dikte van 12 mm. Maar deze zijn in het midden verlengd met 188,3 mm, zodat er een stuk rechte rails tussen de halfcirkelvormige delen zit. Hierdoor ontstaat een wat ruimere klimspiraal. De multiplex-delen zijn nu voorzien van drie bevestigings-ogen waardoor de draadeinden gestoken kunnen worden. Zoals hierboven kunt u met ringen en moeren de minimale hoogte van zeven cm instellen. De halfcirkelvormige delen worden onderling verbonden met metalen klemprofielen.
Doorrijhoogten/stijgingspercentages:
7 cm = 2,7 % stijging binnenbaan en 2,4 % buitenbaan
10 cm = 3,7 % stijging binnenbaan en 3,2 % buitenbaan
Baanlengte = Spoordiameter × 3,14 + (4 × 188,3 mm)
De binnenbaan heeft dus een lengte van 3013,2 mm ( 2 × 360 mm × 3,14) + (753,2 mm)
De buitenbaan heeft een lengte van 3500,7 mm.

E04.05-12
Meer informatie:
Kijk voor meer informatie over het maken van hellingen en klimspiralen:
Voor mensen die op een gemakkelijke manier een klimspiraal willen zagen, kijk ook eens op:
E04.04 - Onderbouwconstructies - Vorige | Volgende - E04.06 - Coulissen en verdwijnpunten