|
|
Regel 1: |
Regel 1: |
− | __NOTOC__
| |
− | <!-- Sjabloon voor Kopteksten boven de artikelen -->
| |
| {{Koptekst | | {{Koptekst |
| |Vorige=E04.04 - Onderbouwconstructies | | |Vorige=E04.04 - Onderbouwconstructies |
− | |Volgende=E04.06 - Coulissen en verdwijnpunten | + | |Volgende=E04.05.01 – Klimspiraal systeem Rainer Lussi |
| |Auteur= Hans van de Burgt | | |Auteur= Hans van de Burgt |
− | |Niveau=Gevorderde | + | |Auteur2= Ronald Koerts. |
− | |Aantalwoorden=01100 | + | |Niveau=Beginner |
| + | |Aantalwoorden=00000 |
| |Aantalplaatjes=13 | | |Aantalplaatjes=13 |
| |Aantalfilmpjes=00 | | |Aantalfilmpjes=00 |
| }} | | }} |
− | Het aanleggen van hellingen en klimspiralen op een modelspoorbaan wordt doorgaans als moeilijk ervaren.<br /> | + | {{Inhoudsopgave|Links|Klein}} |
− | In dit artikel bespreken we een aantal methoden en -technieken die borg staan voor een ongestoorde treinenloop.<br />
| + | == Inleiding == |
− | | + | Bij het maken van een ontwerp voor een modelbaan ontkom je bijna niet aan hellingen. De ruimte voor de modelbaan is meestal zo beperkt dat je er niet aan ontkomt om op een of manier hellingen in het plan te verwerken. Het aanleggen van hellingen en klimspiralen op een modelspoorbaan wordt doorgaans als moeilijk ervaren. Als je een aantal zaken in de gaten houdt dan kan je probleemloos hellingen in je modelbaan opnemen. En is het niet moeilijk te bouwen. |
− | === Hellingen ===
| |
− | Er is zowel in het grootbedrijf, als in het modelbedrijf een grens aan de trekkracht van de locomotieven.
| |
− | In Nederland is de steilste helling 1:60 (spreek uit als: één op 60), dat wil zeggen dat op iedere 60 meter de spoorbaan één meter stijgt.<br />Deze stijging geldt dan nog alléén voor rechte baanvakken. In het buitenland komen hellingen voor van maximaal 1:40. In Nederland in twee uitzonderlijke gevallen: de Hemspoortunnel en de Willemsspoortunnel hebben zulke steile hellingen. Daar staan dan ook speciale seinen, om te voorkomen dat een zware goederentrein "tegen de helling op" tot stilstand komt en niet meer weg kan komen.<br />Als u dergelijke verhoudingen op uw modelspoorbaan zou toepassen, dan resulteert dat in enorme lange hellingtrajecten. Bij een helling van 1:40 zou u om 10 cm te stijgen een lengte nodig hebben van wel vier meter op een recht baanvak. Bij bogen met een normale radius van 75 en 90 cm heeft u een baanlengte nodig van ruim zes meter.<br /><br />Het is dus duidelijk dat dergelijke maten in de modelbaanpraktijk niet mogelijk zijn, of niet te verwezenlijken zijn, door ruimtegebrek. Voor uw modelbaan moet er dus een andere oplossing gevonden worden.<br /><br />We gaan er van uit dat ook op een relatief kleine modelbaan met een oppervlak van twee bij één meter de sporen elkaar onderling moeten kunnen kruisen. Zie onderstaande basisvorm.<br /><br />
| |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
− | |Bestand= Ovaal28no.gif | + | |Bestand= E0405-05.JPG |
− | |Grootte= 250px | + | |Grootte= Normaal |
| |Volgnummer= E04.05-01 | | |Volgnummer= E04.05-01 |
− | |Omschrijving= Op- en afrit | + | |Omschrijving= [http://www.oberweissbacher-bergbahn.de OberweissBacher Berg und Schwarzatalbahn] |
− | |Maker= Hans van de Burgt | + | |Maker= R. Koerts |
− | |Type= Tekening | + | |Positie=Rechts |
| }} | | }} |
− | Moderne modelspoorlocomotieven hebben tegenwoordig een trekkracht die voldoende is om hellingen te overbruggen van 1:30 of zelfs 1:20. Als we dat nu gaan omrekenen komen we tot meer aanvaardbare maten. Om één cm te stijgen moeten dan 20 of 30 cm - in rechte lijn - gelegen centimeters worden afgelegd.<br /><br />Op de plaats van de kruising moet u een vrije ruimte overhouden die voldoende is om uw locomotieven een vrije passage te geven. In [[E04.01 - Modelbaan normen (NEM/MOROP en NMRA)|artikel E04.01]] kunt u de juiste maten terugvinden.<br /><br />Voor modelbanen is de afstand BS (bovenzijde spoor) en de rijdraad vastgelegd in NEM 201. Hierin is vastgesteld dat deze bij een schaal van 1:87(H0) een afstand moet hebben van 69 mm.<br />Dat betekent dat u uit kunt gaan van een doorgang van minimaal zeven cm en maximaal 10 cm vrije hoogte. Bij een helling van 1:30 en een vrije doorgang van acht cm vraagt dat dus een recht baangedeelte van 240 cm; bij een stijging van 1:20 wordt dat 160 cm; bij een helling van 1:20 en een vrije doorgang van 10 cm vraagt dat een recht baangedeelte van 300 cm; bij een stijging van 1:20 wordt dat 220 cm.<br /><br />We spreken nu steeds over een rechte baan; maar u mag de hellingen natuurlijk ook toepassen in bogen. De locomotief of het trekvoertuig heeft daar echter al extra weerstand te overwinnen door de wrijving tussen de wielen/wielflenzen en de spoorstaven.<br />In de bogen moet u niet meer stijgen dan 1:30 of 1:40. Wel hangt e.e.a. af van de locomotieven die u gebruikt of het aantal wagens dat wordt getrokken.<br /><br />
| + | === Waar kom je hellingen tegen? === |
− | {{Afbeelding | + | Hellingen kom je overal tegen. Naast hoogteverschillen in het landschap zoals op en nabij de Veluwe en in het Limburgse landschap. Komen ze ook voor bij voorbeeld: |
− | |Bestand= Helling018dc.gif | + | :{| |
− | |Grootte= Middel | + | | |
− | |Volgnummer= E04.05-02 | + | ::* Bruggen |
− | |Omschrijving= Helling naar brug | + | ::* Tunnels |
− | |Maker= Hans van de Burgt | + | ::* Viaducten |
− | |Type= Tekening | + | ::* Flyovers |
| + | ::* Dive-unders |
| + | |} |
| + | == Hellingen bij het grootbedrijf == |
| + | In het grootbedrijf heb je verschillende richtlijnen voor hellingen. Er zitten verschillen in spoorlijnen die zonder hulpmiddelen de helling nemen en spoorlijnen met hulpmiddelen. Hulpmiddelen kunnen bestaan uit kabels en tandradheugels in het midden van de rails. Zonder hulpmiddelen wordt 'adhesie' genoemd. |
| + | |
| + | ==== Adhesie ==== |
| + | Het maximale hellingspercentage wat toegepast wordt in Nederland is 6%, dat wil zeggen dat op iedere 60 meter de spoorbaan één meter stijgt. Dit percentage geldt alleen voor rechte baanvakken. In bogen dient het percentage lager te zijn. Het hellingspercentage hangt ook af van het gebruik van de spoorlijn. Er zijn verschillende richtlijnen voor hoofdlijnen, zijlijnen, hogesnelheidslijnen en goederenlijnen. In het buitenland worden ongeveer dezelfde percentages aangehouden en zijn net als in Nederland afhankelijk van de functie van spoorlijn. In Duitsland worden de steilste baanspoorlijnen c.q. baanvakken Steilstrecken genoemd. |
| + | |
| + | ==== Opdruk locomotieven ==== |
| + | Sommige hellingen werden soms toch nog te steil aangelegd waardoor treinen zonder hulp niet de helling op kwamen. Daarvoor werden achter de trein een extra locomotief geplaatst. Deze drukte de trein op om zonder verdere moeite de helling te nemen. In Nederland gebeurd dat eigenlijk nergens meer maar in het buitenland is het een normale gang van zaken. Onder andere op de hellingen bij de stad Luik in België of op een aantal trajecten in zwitserland en oostenrijk |
| + | |
| + | ==== Hulpmiddelmiddelen ==== |
| + | Grotere hellingspercentages kunnen niet overwonnen worden met 'normale' adhesie locomotieven. Met hulpmiddelen kan de helling overwonnen worden. Dit zijn bijvoorbeeld met een tandheugel (ookwel tandrad genoemd) of kabel. Bij een tandradbaan heeft de trein onder één of meerdere assen een tandwiel meelopen waarmee ingegrepen wordt op een tandheugel tussen de sporen. Hierdoor kunnen zeer grote hellingen overwonnen worden. Bij een kabel zit de trein vast aan een kabel die de trein mee omhoog trekt. Meestal gaat gelijktijdig ook een trein mee naar beneden. |
| + | |
| + | === Aangegeven hellingspercentage === |
| + | Het hellingspercentage wordt op verschillende manieren aangegeven: |
| + | {| |
| + | ! Helling |
| + | ! Spreek uit als: |
| + | ! Uitleg |
| + | |- |
| + | | |
| + | * Helling 1:XX |
| + | | Dit spreek je uit als ' Helling één op XX' |
| + | | De XX staat voor de hoogte. Bijvoorbeeld: helling 1:60 betekent dat de spoorbaan iedere 60 meter één meter stijgt. |
| + | |- |
| + | | |
| + | * Helling XX% |
| + | | Dit spreek je uit als 'Helling van XX procent' |
| + | | Bijvoorbeeld: Helling van 3% betekent dat de spoorbaan iedere 30 meter één meter stijgt. |
| + | |- |
| + | | |
| + | * Helling XX‰ |
| + | | Dit spreek je uit als 'Helling van XX promille' |
| + | | Bijvoorbeeld: Helling van 25‰ betekent dat de spoorbaan iedere 25 meter één meter stijgt. Deze notatie wordt bij de spoorwegen het meeste gebruikt |
| + | |} |
| + | |
| + | == Hellingen bij modelspoor == |
| + | {{Afbeelding 3 naast elkaar |
| + | |Bestand=E0405-06.JPG |
| + | |Grootte=Zeer klein |
| + | |Volgnummer= E04.05.03-01 |
| + | |Omschrijving= Helling in aanbouw |
| + | |Maker= R. Koerts |
| + | |
| + | |Bestand2=E0405-07.JPG |
| + | |Grootte2=Klein |
| + | |Volgnummer2= E04.05.03-03 |
| + | |Omschrijving2= Helling met klimspiraal. |
| + | |Maker2= R. Koerts |
| + | |
| + | |Bestand3=E04.05.03-04.JPG |
| + | |Grootte3=Klein |
| + | |Volgnummer3= E04.05.03-04 |
| + | |Omschrijving3= Compleet traject met tandheugel. |
| + | |Maker3= R. Koerts |
| }} | | }} |
− | <br />
| + | Hellingen in de modelbaan moeten voldoen aan dezelfde eisen als in bij het grootbedrijf. Hellingen bij modelspoor zijn nodig om bijvoorbeeld een trein naar het schaduwstation te kunnen laten rijden. Een schaduwstation ligt meestal onder het zichtbare gedeelte van de modelbaan. Er zijn verschillende manieren om een helling te maken. |
− | De helling moet vloeiend verlopen anders zullen uw locomotieven blijven steken. Vooral bij langere stoomlocomotieven moet men er op letten dat er geen scherpe knikken bij het begin of einde van de hellingen voorkomen, want anders worden de middelste wielen van de loc opgetild, verliezen ze het contact met de rails en ontsporen, of krijgen geen stroom (eigenlijk spanning) meer toegevoerd en dan blijft de loc staan. Zie onderstaande afbeeldingen (figuur A en B).<br /><br />
| + | |
| + | Het hellingspercentage mag niet te groot want anders komen de treinen niet omhoog. Eventueel kan je nog hulpmiddelen als een tandheugel inzetten om met bepaalde modellen steilere hellingen te nemen. Er zijn verschillende fabrikanten die tandradsystemen in model leveren. |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
− | |Bestand= Helling024iw.jpg | + | |Bestand= E0405-04.JPG |
− | |Grootte= Middel | + | |Grootte= Klein |
− | |Volgnummer= E04.05-03 | + | |Volgnummer= E04.05-04 |
− | |Omschrijving= Te scherpe hellinghoek | + | |Omschrijving= Overzicht hellingspercentages |
− | |Bron= www.nedrail1435.nl | + | |Maker= R. Koerts |
| |Type= Tekening | | |Type= Tekening |
| + | |Positie=Rechts |
| }} | | }} |
− | === Polystyreen Hardschuim HD300 === | + | === Hellingspercentages modelspoor === |
− | {{Afbeelding | + | Bijna huidige modeltreinen kunnen goed overweg met hellingen. Hellingen tot 5% moeten geen probleem zijn. Echter voor de levensduur van de motoren is het niet aan te bevelen, deze zullen zeer zwaar belast worden door lange steile hellingen. Daarnaast is het afhankelijk of je met lange treinen of korte treinen rijdt. Hoe langer de trein hoe minder steil de helling mag zijn. Het kan ook zijn dat een trein van fabriek af niet tegen een helling met een groter percentrage dan bijvoorbeeld 3% kan. |
− | |Bestand= Styroporschuim.jpg | + | :{| class="wikitable"; style="border:3px solid red" |
− | |Grootte= 225px
| + | | Stelregel: Maximale hellingspercentage voor modelspoor: 3% oftewel 3cm hoogteverschil per meter. |
− | |Volgnummer= E04.05-04 | + | |} |
− | |Omschrijving= Polystyreen Hardschuim HD300 - DOW Chemical Company | + | Ga je steiler moet je rekening houden de volgende zaken: |
− | |Maker= Styrocut – Düsseldorf (D)
| + | :* Extra slijtage aan je treinen; |
− | |Type= Foto
| + | :* Extra onderhoud door slijtage; |
− | }}
| + | :* Rijden met korte treinen |
− | De eenvoudigste manier om een helling te maken, is gebruik te maken van Polystyreen Hardschuim HD300, ook wel 'Styrofoam', of 'blauwe Roofmate' genoemd. Het betreft een lichtblauw-gekleurd schuim met een vrij harde structuur, enigszins te vergelijken met Styropor (wit piepschuim), maar met een veel vastere structuur (Zie ook [[E04.04 - Onderbouwconstructies|artikel E04.04]]). Genoemd materiaal is verkrijgbaar via bouwmarkten of via Harolds Grafik te Rotterdam. Zie voor meer informatie: [http://www.harolds.nl Website Harolds Grafik]<br />
| + | |
− | {{Afbeelding | + | ==== Steile hellingen & tandrad ==== |
− | |Bestand= Styroporhelling.gif | + | Wil je echt steile hellingen toepassen dan moet je uitwijken naar een tandradsysteem. Een tandradlocomotief kan hellingen tot 35% aan. In bochten mag de hellingpercentage meestal niet meer dan 25% zijn. |
− | |Grootte= Middel | + | |
| + | Er zijn een aantal fabrikanten die een systeem leveren. Voor standaard H0 levert Fleischmann een tandradsysteem. Voor H0e en H0m levert onder andere de firma Bemo een tandradsysteem. In de schaal N levert fleischmann een tandradsysteem. In het artikel [[E04.05.03 Fleischmann Tandradsysteem]] wordt uitgelegd hoe je een tandradtraject in je modelbaan kan opnemen. |
| + | |
| + | Ook bij het tandradsysteem geldt dat er een topboog en een voetboog aan de helling moet zitten om de helling goed te kunnen laten nemen door de locomotief en de wagons. |
| + | |
| + | ==== Rechte hellingen ==== |
| + | De algemene regel is dan ook : Hellingpercentage voor hellingen in modelbanen niet boven de 3% moeten uitkomen. Dat betekent een stijging van 30 millimeter per meter. Dit is voor rechte hellingen. |
| + | |
| + | ==== Bogen in helling ==== |
| + | Een boog in een helling geeft een extra probleem. Door extra wrijving van de wielen met de spoorstaven is er meer weerstand wat weer meer kracht kost om de trein naar boven te laten rijden. Daarom zou je in hellingen met bogen naar een minder hoog hellingspercentage moeten, bijvoorbeeld maximaal 2%. Dat betekent dus een stijging van 20 millimeter per meter. |
| + | |
| + | === Hoe lang moet een helling zijn? === |
| + | Dit is afhankelijk van twee dingen, de over te bruggen hoogte en het maximale hellingspercentage van 3%. Doordat deze twee vast zijn dan kan je de lengte van de helling uitrekenen. Denk bij het bepalen van de hoogte ook aan eventuele bovenleiding, dikte van de onderbouw (plaat), dikte van de opbouw van de isolatie en dergelijke. Bij een hoogte verschil van 9 cm heb je dan minimaal 3.00 meter rijlengte nodig. |
| + | |
| + | === Sporen over elkaar heen === |
| + | {{Afbeelding 2 naast elkaar |
| + | |Bestand= E0405-01.JPG |
| + | |Grootte= Zeer klein |
| |Volgnummer= E04.05-05 | | |Volgnummer= E04.05-05 |
− | |Omschrijving= Helling van Styropor-plaat | + | |Omschrijving= Minimaal hoogteverschil schaal H0 |
− | |Maker= Hans van de Burgt | + | |Maker= R. Koerts |
| |Type= Tekening | | |Type= Tekening |
| + | |
| + | |Bestand2= E0405-02.JPG |
| + | |Grootte2= Zeer klein |
| + | |Volgnummer2= E04.05-06 |
| + | |Omschrijving2= Minimaal hoogteverschil schaal N |
| + | |Maker2= R. Koerts |
| + | |Type2= Tekening |
| + | |Positie=Rechts |
| }} | | }} |
− | De hellingen kunnen worden opgebouwd door genoemd materiaal op elkaar te stapelen (ook in de bogen). Polystyreen Hardschuim HD300 laat zich gemakkelijk versnijden met behulp van een styrofoamsnijder of thermozaag.<br /><br /> | + | ==== Inleiding ==== |
− | {{Afbeelding
| + | Je wilt met een viaduct of een brug twee sporen laten kruisen. De trein op het onderste niveau moet er nog wel vrij onderdoor kunnen. Je dient dus rekening te houden met een aantal zaken: |
− | |Bestand= Thermozaag.jpg
| + | * Schaal |
− | |Grootte= 250px
| + | * Dikte rails met bedding |
− | |Volgnummer= E04.05-06
| + | * Dikte bodemplaat tweede niveau. |
− | |Omschrijving= Harolds Thermozaag B
| + | * Eventueel met bovenleiding rijden |
− | |Maker= Mieke de Boer
| + | |
− | |Type= Foto
| + | ==== Minimale hoogte ==== |
− | }}
| + | Dan kom je toch al snel op een minimale hoogte uit. De minimale hoogte voor H0 is toch echt 75mm voor gedeeltes zonder bovenleiding. Voor schaal N geldt minimaal 45mm |
| | | |
− | === Klimspiralen === | + | ==== Stijgen dalen tegelijk ==== |
− | Wanneer we de helling in een boog steeds opnieuw herhalen spreken we van een klimspiraal. De regels zoals hierboven uitgelegd, gelden uiteraard ook voor deze klimspiralen.<br />Hieronder bespreken we een tweetal klimspiralen welke u kunt aanleggen op een uiterst klein oppervak. Beide zijn gebaseerd op het Basis Plus Systeem van Modellplan GbR uit Göppingen, Duitsland.<br /><br />
| + | Over elkaar heen heb je dus een minimale hoogte nodig. De helling zijn daardoor minimaal 2 tot 3 meter. Je kan deze lengte inkorten door de twee sporen tegelijk te laten stijgen en dalen. Dan heb je in theorie de helft van de lengte van de helling nodig. Zie ook daarvoor het onderstaande voorbeeld voor de schaal H0 |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
− | |Bestand= Spiraal016lu.jpg | + | |Bestand= E0405-03.JPG |
− | |Grootte= 165px | + | |Grootte= Zeer groot |
| |Volgnummer= E04.05-07 | | |Volgnummer= E04.05-07 |
− | |Omschrijving= Klimspiraal | + | |Omschrijving= H0: Sporen over elkaar heen |
− | |Maker= Hans van de Burgt | + | |Maker= R. Koerts |
| |Type= Tekening | | |Type= Tekening |
| }} | | }} |
− | Het eerste type klimspiraal wordt gevormd door twee- of meerdere halfcirkelvormige delen multiplex met een dikte van 12 mm. De multiplexdelen zijn voorzien van twee bevestigingsogen. Hierdoor worden draadeinden gestoken.<br /><br />Met ringen en moeren wordt de minimale hoogte van zeven cm ingesteld. De halfcirkelvormige delen kunnen onderling verbonden worden met metalen klemprofielen. De spiraaldelen zijn afgestemd op de meest gangbare H0-boogstralen. U kunt ze gebruiken voor zowel enkel- als dubbelsporige trajecten en met- of zonder bovenleiding. Bij gebruik van een bovenleiding, kunt u gebruik maken van normale masten en rijdraden. Maar als u gebruik maakt van een niet-functionele bovenleiding, adviseren wij u gebruik te maken van vangbeugels.
| + | === Klimspiraal of helix === |
| + | Met een klimspiraal kan je een boel ruimte winnen. Een klimspiraal wordt ook wel een helix genoemd. Dit is meer de duitse benaming. De helling comprimeer je tot niet meer de oppervlakte van een cirkel. Daardoor kan je op een kleine ruimte veel hoogte overwinnen. Hoogteverschillen tot 30 – 40 cm zijn geen uitzonderingen. |
| + | |
| + | De diameter van de cirkel is afhankelijk van de hoogte tussen de niveaus en het hellingspercentage. Een minimale straal is toch wel 420mm (diameter 840mm) omdat deze straal voor veel locomotieven en rijtuigen de minimale straal is. |
| + | |
| + | ==== Berekeningen ==== |
| + | Op internet staan een aantal hulpmiddelen die kunnen helpen met berekenen van de afmetingen van een klimspiraal. De bekenste is de excelsheet van Ranier Lüssi. Met zijn excelsheet is een mooie klimspiraal te berekenen. Wij hebben deze excelsheet vertaald naar het Nederlands en is bij het artikel over het bouwen van een spiraal volgens de methode van Rainer Lüssi te downloaden |
| + | |
| + | === Begin en einde van de helling === |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
− | |Bestand= Spiraal029cj.gif | + | |Bestand=Helling024iw.jpg |
− | |Grootte= klein | + | |Grootte=Klein |
− | |Volgnummer= E04.05-08 | + | |Volgnummer=E04.05-08 |
− | |Omschrijving= Onderdeel klimspiraal | + | |Maker=[http://www.nedrail1435.nl Nedrail1435] |
− | |Maker= Hans van de Burgt | + | |Omschrijving=Te scherpe hellinghoek |
− | |Type= Tekening | + | |Positie=Rechts |
| }} | | }} |
− | {{Afbeelding | + | De helling moet vloeiend verlopen anders zullen uw locomotieven blijven steken. Vooral bij langere stoomlocomotieven moet men er op letten dat er geen scherpe knikken bij het begin of einde van de hellingen voorkomen, want anders worden de middelste wielen van de loc opgetild, verliezen ze het contact met de rails en ontsporen, of krijgen geen stroom (eigenlijk spanning) meer toegevoerd en dan blijft de loc staan. Naast het stilstaan van de locomotief kan het gebeuren dat één of meer rijtuigen of wagens ontkoppelen. Zie de afbeelding hier naast (figuur A en B). |
− | |Bestand= Spiraal034xv.jpg | + | |
− | |Grootte= klein | + | Een vloeiende overgang maken gaat het makkelijkst door in de bodemplaat een deel los te zagen. En deze als een flap omhoog te buigen. Daardoor krijgt het een natuurlijke boog in het plaat materiaal. Dit werkt alleen bij dunne bodemplaten. DE straal die met het omhoog buigen bereikt worden zijn goed genoeg om het ontsporen en het ontkoppelen te voorkomen |
| + | |
| + | === Hoe een helling bouwen? === |
| + | Voor het bouwen van een helling zijn er verschillende methodes. |
| + | |
| + | :# Met schuim |
| + | :# Met steunen |
| + | :# Met draadeinden |
| + | |
| + | ==== Met schuim ==== |
| + | Je kan relatief eenvoudig met de dak-isolatieplaten een helling fabriceren. Je kan daarvoor het materiaal Polystyreen Hardschuim HD300 gebruiken. Dit materiaal wordt ook wel 'Styrofoam', of 'blauwe Roofmate' genoemd. Het betreft een lichtblauw-gekleurd schuim met een vrij harde structuur, enigszins te vergelijken met Styropor (wit piepschuim), maar met een veel vastere structuur. Genoemd materiaal is verkrijgbaar via bouwmarkten of via bijvoorbeeld Harolds Grafik te Rotterdam. |
| + | |
| + | De hellingen kunnen worden opgebouwd door genoemd materiaal op elkaar te stapelen (ook in de bogen). Polystyreen Hardschuim HD300 laat zich gemakkelijk versnijden met behulp van een styrofoamsnijder of thermozaag. |
| + | {{Afbeelding 3 naast elkaar |
| + | |Bestand= Styroporschuim.jpg |
| + | |Grootte= 225px |
| |Volgnummer= E04.05-09 | | |Volgnummer= E04.05-09 |
− | |Omschrijving= Bevestiging met draadeinden en moeren | + | |Omschrijving= Polystyreen Hardschuim HD300 - DOW Chemical Company |
− | |Maker= Hans van de Burgt | + | |Maker= Styrocut – Düsseldorf (D) |
− | |Type= Tekening | + | |Type= Foto |
| + | |
| + | |Bestand2= Styroporhelling.gif |
| + | |Grootte2= Middel |
| + | |Volgnummer2= E04.05-10 |
| + | |Omschrijving2= Helling van Styropor-plaat |
| + | |Maker2= Hans van de Burgt |
| + | |Type2= Tekening |
| + | |
| + | |Bestand3= Thermozaag.jpg |
| + | |Grootte3= 250px |
| + | |Volgnummer3= E04.05-11 |
| + | |Omschrijving3= Harolds Thermozaag B |
| + | |Maker3= Mieke de Boer |
| + | |Type3= Foto |
| }} | | }} |
− | {{Afbeelding | + | ==== Met steunen ==== |
− | |Bestand= Spiraal045vf.jpg | + | Een bekende methode is het op maat zagen van een aantal (houten) steunen. Deze plaats je dan op de juiste plaats onder de onderbouw van de rails en zo de hoogte in te gaan. Bij deze methode moeten de steunen zeer nauwkeurig op maat gezaagd worden. Daarnaast ook zeer nauwkeurig op hun plek geplaatst worden. |
− | |Grootte= klein | + | |
− | |Volgnummer= E04.05-10 | + | ==== Met draadeinden ==== |
− | |Omschrijving= Grondplaat van type 1 | + | Deze methode komt steeds meer in. Met draadeinden wordt de helling op de juiste hoogte gebracht. De voordelen van deze methode zijn: |
− | |Maker= Hans van de Burgt | + | |
− | |Type= Tekening | + | :* Gemakkelijk te bouwen; |
| + | :* Lichte constructie; |
| + | :* Hoogtes gemakkelijk af te stellen. |
| + | |
| + | Het principe is dat je de draadeinden in de onderbouw of een lager niveau plaatst. Deze bevestig je met moeren vast aan de bodemplaat van het lagere niveau. Je kan dan helling met platen opbouwen. Deze hoeven niet zo heel dik te zijn. De platen zet je ook weer vast met moeren of slagmoeren. Deze methode van bouwen wordt ook gebruikt bij het maken van een klimspiraal. |
| + | |
| + | === Het bouwen van een klimspiraal === |
| + | Zoals eerder in dit artikel aangegeven zijn klimspiralen ruimtebepaarders. Grote hoogteverschillen kunnen mooi overwonnen worden. |
| + | {{Afbeelding 3 naast elkaar |
| + | |Bestand=E040501-07.JPG |
| + | |Grootte=Klein |
| + | |Volgnummer=04.05.01-07 |
| + | |Omschrijving=Opbouw spiraal |
| + | |Maker=R. Koerts |
| + | |
| + | |Bestand2=E040501-08.JPG |
| + | |Grootte2=Klein |
| + | |Volgnummer2=04.05.01-08 |
| + | |Omschrijving2=Opbouw spiraal |
| + | |Maker2=R. Koerts |
| + | |
| + | |Bestand3=E040501-09.JPG |
| + | |Grootte3=Klein |
| + | |Volgnummer3=04.05.01-09 |
| + | |Omschrijving3=Opbouw spiraal: Spiraal gereed. |
| + | |Maker3=R. Koerts |
| }} | | }} |
− | ==== <small>Doorrijhoogten/stijgingspercentages:</small> ==== | + | ==== Zelfbouw of kant en klaar? ==== |
− | 7 cm = 3,6 % stijging binnenbaan en 3,0 % buitenbaan<br />
| + | Er zijn firma’s die een kant en klaar systemen verkopen waarbij je alleen de klimspiraal in elkaar hoeft te zetten. Deze oplossingen kunnen voor de niet handige modelbouwer een goede mogelijkheid zijn. Alleen deze zijn meestal wel een stuk duurder dan zelfbouw. |
− | 10 cm = 5,0 % stijging binnenbaan en 4,0 % buitenbaan
| + | |
| + | ==== Zelfbouw ==== |
| + | Er zijn verschillende methodes om een klimspiraal te maken. Er zit vooral verschil in het ondersteunen van de rijniveau’s van de klimspiraal. Daarbij kan je dit doen met hout of draadeinden. De methode van draadeinden is toch wel de gemakkelijkste methode. |
| + | |
| + | Voor de rest zit er verschillen in het gebruik van hout. Je moet altijd de rijniveaus van de spiraal zagen uit platen of planken. Je kan ze uit een stuk zagen of in delen. De laatste methode kan een besparing van hout geven maar is iets meer werkt. |
| + | |
| + | ==== Draadeindmethode ==== |
| + | Dit is een methode die net als bij hellingen het rijniveau ondersteund op moeren en doorgaande draadeinden. De voordelen van de draadeindmethode zijn: |
| + | |
| + | :* Een lichte constructie; |
| + | :* Gemakkelijk te bouwen; |
| + | :* Hoogtes gemakkelijk af te stellen. |
| | | |
− | ==== <small>Baanlengte × Spoordiameter × 3,14</small> ==== | + | ==== Berekeningen ==== |
− | De binnenbaan heeft dus een lengte van 2260 mm (2 × 360 mm × 3,14).<br />De buitenbaan heeft een lengte van 2747,5 mm.<br /><br /> | + | Voor het berekenen van een klimspiraal heb eigenlijk een paar basis formules nodig… De standaard formule voor het bepalen van de lengte van een boog / cirkel en en hoe je het hellingspercentage uitrekent. Daarnaast heeft Rainer Lüssi een mooie excelsheet op zijn website staan voor het berekenen van een klimspiraal. Wij hebben deze Excelsheet vertaald naar het Nederlands deze is hier te downloaden. |
− | {{Afbeelding | + | :{| Class="vatop" |
− | |Bestand= Spiraal051ml.gif | + | | |
− | |Grootte= klein | + | '''Gegevens voor berekeningen:''' |
− | |Volgnummer= E04.05-11
| + | * Stralen, in millimeters, van de rails die je wil gebruiken |
− | |Omschrijving= Type 2 | + | * Het totale hoogteverschil, in millimeters |
− | |Maker= Hans van de Burgt
| + | * Het hoogteverschil tussen de niveau’s, in millimeters |
− | |Type= Tekening | + | * De excelsheet van Rainer Lüssi of een afgeleide daarvan. |
− | }}
| + | | |
− | Het tweede type klimspiraal wordt gevormd door twee- of meerdere halfcirkelvormige delen multiplex met een dikte van 12 mm. Maar deze zijn in het midden verlengd met 188,3 mm, zodat er een stuk rechte rails tussen de halfcirkelvormige delen zit. Hierdoor ontstaat een wat ruimere klimspiraal. De multiplex-delen zijn nu voorzien van drie bevestigings-ogen waardoor de draadeinden gestoken kunnen worden. Zoals hierboven kunt u met ringen en moeren de minimale hoogte van zeven cm instellen. De halfcirkelvormige delen worden onderling verbonden met metalen klemprofielen.<br />
| + | '''Benodigde materialen:''' |
| + | * Houten platen voor de rijniveau’s |
| + | * Houtlijm |
| + | * Draadeinden |
| + | * Bij draadeinden passende moeren en plaatjes. |
| + | |} |
| + | Welke maat draadeinden moet je nemen? Dat hangt een beetje van de hoogte af en hoe zwaar je het wil gaan maken. Hoe zwaarder het draadeind hoe duurder deze is. Een draadeind M6 of M8 is al meer dan voldoende. Zelfs een M4 zou al voldoende moeten zijn maar voor de stevigheid is minimaal M6 toch aan te bevelen. |
| | | |
− | ==== <small>Doorrijhoogten/stijgingspercentages:</small> ==== | + | ==== Voorbeelden ==== |
− | 7 cm = 2,7 % stijging binnenbaan en 2,4 % buitenbaan<br />
| + | In de volgende twee artikelen kan je voorbeelden vinden over het bouwen van een klimspiraal. Het eerste artikel gaat over de methode van Rainer Lüssi en het tweede artikel over het kant en klaar systeem van de firma Modellplan. |
− | 10 cm = 3,7 % stijging binnenbaan en 3,2 % buitenbaan
| |
| | | |
− | ==== <small>Baanlengte = Spoordiameter × 3,14 + (4 × 188,3 mm)</small> ==== | + | :* Artikel [[E04.05.01 – Klimspiraal systeem Rainer Lussi]] |
− | De binnenbaan heeft dus een lengte van 3013,2 mm ( 2 × 360 mm × 3,14) + (753,2 mm)<br />De buitenbaan heeft een lengte van 3500,7 mm.
| + | :* Artikel [[E04.05.02 - Klimspiraal Basis Plus Systeem]] |
− | {{Afbeelding | + | {{Linkssectie begin |
− | |Bestand= Spiraal068ft.jpg | + | |Box=Info |
− | |Grootte= klein | + | }} |
− | |Volgnummer= E04.05-12 | + | {{Link intern |
− | |Omschrijving= Grondplaat van type 2 | + | |Link=E04.05.03 Fleischmann Tandradsysteem |
− | |Maker= Hans van de Burgt | + | |Linknaam=Fleischmann Tandradsysteem |
− | |Type= Tekening | + | }} |
| + | {{Link intern |
| + | |Link=E04.05.01 – Klimspiraal systeem Rainer Lussi |
| + | |Linknaam=Klimspiraal systeem Rainer Lussi |
| + | }} |
| + | {{Link intern |
| + | |Link=E04.05.02 - Klimspiraal Basis Plus Systeem |
| + | |Linknaam=Klimspiraal Basis Plus Systeem |
| }} | | }} |
− | {{Linkssectie begin}}
| |
| {{Link extern | | {{Link extern |
| | Omschrijving= Website Harolds | | | Omschrijving= Website Harolds |
Regel 151: |
Regel 314: |
| }} | | }} |
| {{Linkssectie einde}} | | {{Linkssectie einde}} |
− | <!-- Sjabloon voor Voetteksten onder de artikelen -->
| |
| {{Voettekst | | {{Voettekst |
| |Vorige=E04.04 - Onderbouwconstructies | | |Vorige=E04.04 - Onderbouwconstructies |
− | |Volgende=E04.06 - Coulissen en verdwijnpunten | + | |Volgende=E04.05.01 – Klimspiraal systeem Rainer Lussi |
| }} | | }} |
− | <!-- Categorieën -->
| |
− | [[Categorie: Alles]]
| |
− | [[Categorie: Artikel|Hellingen]]
| |
− | [[Categorie: Hellingen|Hellingen]]
| |
− | [[Categorie: Spoorwegbouw|Hellingen]]
| |
− | [[Categorie: Ontwerp modelbaan|Hellingen]]
| |
− | <!-- Auteurs -->
| |
− | [[Categorie: Hans van de Burgt]]
| |
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteurs: Hans van de Burgt en Ronald Koerts.
Inleiding
Bij het maken van een ontwerp voor een modelbaan ontkom je bijna niet aan hellingen. De ruimte voor de modelbaan is meestal zo beperkt dat je er niet aan ontkomt om op een of manier hellingen in het plan te verwerken. Het aanleggen van hellingen en klimspiralen op een modelspoorbaan wordt doorgaans als moeilijk ervaren. Als je een aantal zaken in de gaten houdt dan kan je probleemloos hellingen in je modelbaan opnemen. En is het niet moeilijk te bouwen.
Waar kom je hellingen tegen?
Hellingen kom je overal tegen. Naast hoogteverschillen in het landschap zoals op en nabij de Veluwe en in het Limburgse landschap. Komen ze ook voor bij voorbeeld:
- Bruggen
- Tunnels
- Viaducten
- Flyovers
- Dive-unders
|
Hellingen bij het grootbedrijf
In het grootbedrijf heb je verschillende richtlijnen voor hellingen. Er zitten verschillen in spoorlijnen die zonder hulpmiddelen de helling nemen en spoorlijnen met hulpmiddelen. Hulpmiddelen kunnen bestaan uit kabels en tandradheugels in het midden van de rails. Zonder hulpmiddelen wordt 'adhesie' genoemd.
Adhesie
Het maximale hellingspercentage wat toegepast wordt in Nederland is 6%, dat wil zeggen dat op iedere 60 meter de spoorbaan één meter stijgt. Dit percentage geldt alleen voor rechte baanvakken. In bogen dient het percentage lager te zijn. Het hellingspercentage hangt ook af van het gebruik van de spoorlijn. Er zijn verschillende richtlijnen voor hoofdlijnen, zijlijnen, hogesnelheidslijnen en goederenlijnen. In het buitenland worden ongeveer dezelfde percentages aangehouden en zijn net als in Nederland afhankelijk van de functie van spoorlijn. In Duitsland worden de steilste baanspoorlijnen c.q. baanvakken Steilstrecken genoemd.
Opdruk locomotieven
Sommige hellingen werden soms toch nog te steil aangelegd waardoor treinen zonder hulp niet de helling op kwamen. Daarvoor werden achter de trein een extra locomotief geplaatst. Deze drukte de trein op om zonder verdere moeite de helling te nemen. In Nederland gebeurd dat eigenlijk nergens meer maar in het buitenland is het een normale gang van zaken. Onder andere op de hellingen bij de stad Luik in België of op een aantal trajecten in zwitserland en oostenrijk
Hulpmiddelmiddelen
Grotere hellingspercentages kunnen niet overwonnen worden met 'normale' adhesie locomotieven. Met hulpmiddelen kan de helling overwonnen worden. Dit zijn bijvoorbeeld met een tandheugel (ookwel tandrad genoemd) of kabel. Bij een tandradbaan heeft de trein onder één of meerdere assen een tandwiel meelopen waarmee ingegrepen wordt op een tandheugel tussen de sporen. Hierdoor kunnen zeer grote hellingen overwonnen worden. Bij een kabel zit de trein vast aan een kabel die de trein mee omhoog trekt. Meestal gaat gelijktijdig ook een trein mee naar beneden.
Aangegeven hellingspercentage
Het hellingspercentage wordt op verschillende manieren aangegeven:
Helling
|
Spreek uit als:
|
Uitleg
|
|
Dit spreek je uit als ' Helling één op XX'
|
De XX staat voor de hoogte. Bijvoorbeeld: helling 1:60 betekent dat de spoorbaan iedere 60 meter één meter stijgt.
|
|
Dit spreek je uit als 'Helling van XX procent'
|
Bijvoorbeeld: Helling van 3% betekent dat de spoorbaan iedere 30 meter één meter stijgt.
|
|
Dit spreek je uit als 'Helling van XX promille'
|
Bijvoorbeeld: Helling van 25‰ betekent dat de spoorbaan iedere 25 meter één meter stijgt. Deze notatie wordt bij de spoorwegen het meeste gebruikt
|
Hellingen bij modelspoor
|
|
|
|
|
Afbeelding: E04.05.03-01
|
|
Afbeelding: E04.05.03-03
|
|
Afbeelding: E04.05.03-04
|
Helling in aanbouw
|
|
Helling met klimspiraal.
|
|
Compleet traject met tandheugel.
|
Foto gemaakt door: R. Koerts
|
|
Foto gemaakt door: R. Koerts
|
|
Foto gemaakt door: R. Koerts
|
Hellingen in de modelbaan moeten voldoen aan dezelfde eisen als in bij het grootbedrijf. Hellingen bij modelspoor zijn nodig om bijvoorbeeld een trein naar het schaduwstation te kunnen laten rijden. Een schaduwstation ligt meestal onder het zichtbare gedeelte van de modelbaan. Er zijn verschillende manieren om een helling te maken.
Het hellingspercentage mag niet te groot want anders komen de treinen niet omhoog. Eventueel kan je nog hulpmiddelen als een tandheugel inzetten om met bepaalde modellen steilere hellingen te nemen. Er zijn verschillende fabrikanten die tandradsystemen in model leveren.
|
Afbeelding: E04.05-04
|
Overzicht hellingspercentages
|
Tekening gemaakt door: R. Koerts
|
Hellingspercentages modelspoor
Bijna huidige modeltreinen kunnen goed overweg met hellingen. Hellingen tot 5% moeten geen probleem zijn. Echter voor de levensduur van de motoren is het niet aan te bevelen, deze zullen zeer zwaar belast worden door lange steile hellingen. Daarnaast is het afhankelijk of je met lange treinen of korte treinen rijdt. Hoe langer de trein hoe minder steil de helling mag zijn. Het kan ook zijn dat een trein van fabriek af niet tegen een helling met een groter percentrage dan bijvoorbeeld 3% kan.
Stelregel: Maximale hellingspercentage voor modelspoor: 3% oftewel 3cm hoogteverschil per meter.
|
Ga je steiler moet je rekening houden de volgende zaken:
- Extra slijtage aan je treinen;
- Extra onderhoud door slijtage;
- Rijden met korte treinen
Steile hellingen & tandrad
Wil je echt steile hellingen toepassen dan moet je uitwijken naar een tandradsysteem. Een tandradlocomotief kan hellingen tot 35% aan. In bochten mag de hellingpercentage meestal niet meer dan 25% zijn.
Er zijn een aantal fabrikanten die een systeem leveren. Voor standaard H0 levert Fleischmann een tandradsysteem. Voor H0e en H0m levert onder andere de firma Bemo een tandradsysteem. In de schaal N levert fleischmann een tandradsysteem. In het artikel E04.05.03 Fleischmann Tandradsysteem wordt uitgelegd hoe je een tandradtraject in je modelbaan kan opnemen.
Ook bij het tandradsysteem geldt dat er een topboog en een voetboog aan de helling moet zitten om de helling goed te kunnen laten nemen door de locomotief en de wagons.
Rechte hellingen
De algemene regel is dan ook : Hellingpercentage voor hellingen in modelbanen niet boven de 3% moeten uitkomen. Dat betekent een stijging van 30 millimeter per meter. Dit is voor rechte hellingen.
Bogen in helling
Een boog in een helling geeft een extra probleem. Door extra wrijving van de wielen met de spoorstaven is er meer weerstand wat weer meer kracht kost om de trein naar boven te laten rijden. Daarom zou je in hellingen met bogen naar een minder hoog hellingspercentage moeten, bijvoorbeeld maximaal 2%. Dat betekent dus een stijging van 20 millimeter per meter.
Hoe lang moet een helling zijn?
Dit is afhankelijk van twee dingen, de over te bruggen hoogte en het maximale hellingspercentage van 3%. Doordat deze twee vast zijn dan kan je de lengte van de helling uitrekenen. Denk bij het bepalen van de hoogte ook aan eventuele bovenleiding, dikte van de onderbouw (plaat), dikte van de opbouw van de isolatie en dergelijke. Bij een hoogte verschil van 9 cm heb je dan minimaal 3.00 meter rijlengte nodig.
Sporen over elkaar heen
|
|
|
Afbeelding: E04.05-05
|
|
Afbeelding: E04.05-06
|
Minimaal hoogteverschil schaal H0
|
|
Minimaal hoogteverschil schaal N
|
Tekening gemaakt door: R. Koerts
|
|
Tekening gemaakt door: R. Koerts
|
Inleiding
Je wilt met een viaduct of een brug twee sporen laten kruisen. De trein op het onderste niveau moet er nog wel vrij onderdoor kunnen. Je dient dus rekening te houden met een aantal zaken:
- Schaal
- Dikte rails met bedding
- Dikte bodemplaat tweede niveau.
- Eventueel met bovenleiding rijden
Minimale hoogte
Dan kom je toch al snel op een minimale hoogte uit. De minimale hoogte voor H0 is toch echt 75mm voor gedeeltes zonder bovenleiding. Voor schaal N geldt minimaal 45mm
Stijgen dalen tegelijk
Over elkaar heen heb je dus een minimale hoogte nodig. De helling zijn daardoor minimaal 2 tot 3 meter. Je kan deze lengte inkorten door de twee sporen tegelijk te laten stijgen en dalen. Dan heb je in theorie de helft van de lengte van de helling nodig. Zie ook daarvoor het onderstaande voorbeeld voor de schaal H0
|
Afbeelding: E04.05-07
|
H0: Sporen over elkaar heen
|
Tekening gemaakt door: R. Koerts
|
Klimspiraal of helix
Met een klimspiraal kan je een boel ruimte winnen. Een klimspiraal wordt ook wel een helix genoemd. Dit is meer de duitse benaming. De helling comprimeer je tot niet meer de oppervlakte van een cirkel. Daardoor kan je op een kleine ruimte veel hoogte overwinnen. Hoogteverschillen tot 30 – 40 cm zijn geen uitzonderingen.
De diameter van de cirkel is afhankelijk van de hoogte tussen de niveaus en het hellingspercentage. Een minimale straal is toch wel 420mm (diameter 840mm) omdat deze straal voor veel locomotieven en rijtuigen de minimale straal is.
Berekeningen
Op internet staan een aantal hulpmiddelen die kunnen helpen met berekenen van de afmetingen van een klimspiraal. De bekenste is de excelsheet van Ranier Lüssi. Met zijn excelsheet is een mooie klimspiraal te berekenen. Wij hebben deze excelsheet vertaald naar het Nederlands en is bij het artikel over het bouwen van een spiraal volgens de methode van Rainer Lüssi te downloaden
Begin en einde van de helling
|
Afbeelding: E04.05-08
|
Te scherpe hellinghoek
|
Foto gemaakt door: Nedrail1435
|
De helling moet vloeiend verlopen anders zullen uw locomotieven blijven steken. Vooral bij langere stoomlocomotieven moet men er op letten dat er geen scherpe knikken bij het begin of einde van de hellingen voorkomen, want anders worden de middelste wielen van de loc opgetild, verliezen ze het contact met de rails en ontsporen, of krijgen geen stroom (eigenlijk spanning) meer toegevoerd en dan blijft de loc staan. Naast het stilstaan van de locomotief kan het gebeuren dat één of meer rijtuigen of wagens ontkoppelen. Zie de afbeelding hier naast (figuur A en B).
Een vloeiende overgang maken gaat het makkelijkst door in de bodemplaat een deel los te zagen. En deze als een flap omhoog te buigen. Daardoor krijgt het een natuurlijke boog in het plaat materiaal. Dit werkt alleen bij dunne bodemplaten. DE straal die met het omhoog buigen bereikt worden zijn goed genoeg om het ontsporen en het ontkoppelen te voorkomen
Hoe een helling bouwen?
Voor het bouwen van een helling zijn er verschillende methodes.
- Met schuim
- Met steunen
- Met draadeinden
Met schuim
Je kan relatief eenvoudig met de dak-isolatieplaten een helling fabriceren. Je kan daarvoor het materiaal Polystyreen Hardschuim HD300 gebruiken. Dit materiaal wordt ook wel 'Styrofoam', of 'blauwe Roofmate' genoemd. Het betreft een lichtblauw-gekleurd schuim met een vrij harde structuur, enigszins te vergelijken met Styropor (wit piepschuim), maar met een veel vastere structuur. Genoemd materiaal is verkrijgbaar via bouwmarkten of via bijvoorbeeld Harolds Grafik te Rotterdam.
De hellingen kunnen worden opgebouwd door genoemd materiaal op elkaar te stapelen (ook in de bogen). Polystyreen Hardschuim HD300 laat zich gemakkelijk versnijden met behulp van een styrofoamsnijder of thermozaag.
|
|
|
|
|
Afbeelding: E04.05-09
|
|
Afbeelding: E04.05-10
|
|
Afbeelding: E04.05-11
|
Polystyreen Hardschuim HD300 - DOW Chemical Company
|
|
Helling van Styropor-plaat
|
|
Harolds Thermozaag B
|
Foto gemaakt door: Styrocut – Düsseldorf (D)
|
|
Tekening gemaakt door: Hans van de Burgt
|
|
Foto gemaakt door: Mieke de Boer
|
Met steunen
Een bekende methode is het op maat zagen van een aantal (houten) steunen. Deze plaats je dan op de juiste plaats onder de onderbouw van de rails en zo de hoogte in te gaan. Bij deze methode moeten de steunen zeer nauwkeurig op maat gezaagd worden. Daarnaast ook zeer nauwkeurig op hun plek geplaatst worden.
Met draadeinden
Deze methode komt steeds meer in. Met draadeinden wordt de helling op de juiste hoogte gebracht. De voordelen van deze methode zijn:
- Gemakkelijk te bouwen;
- Lichte constructie;
- Hoogtes gemakkelijk af te stellen.
Het principe is dat je de draadeinden in de onderbouw of een lager niveau plaatst. Deze bevestig je met moeren vast aan de bodemplaat van het lagere niveau. Je kan dan helling met platen opbouwen. Deze hoeven niet zo heel dik te zijn. De platen zet je ook weer vast met moeren of slagmoeren. Deze methode van bouwen wordt ook gebruikt bij het maken van een klimspiraal.
Het bouwen van een klimspiraal
Zoals eerder in dit artikel aangegeven zijn klimspiralen ruimtebepaarders. Grote hoogteverschillen kunnen mooi overwonnen worden.
|
|
|
|
|
Afbeelding: 04.05.01-07
|
|
Afbeelding: 04.05.01-08
|
|
Afbeelding: 04.05.01-09
|
Opbouw spiraal
|
|
Opbouw spiraal
|
|
Opbouw spiraal: Spiraal gereed.
|
Foto gemaakt door: R. Koerts
|
|
Foto gemaakt door: R. Koerts
|
|
Foto gemaakt door: R. Koerts
|
Zelfbouw of kant en klaar?
Er zijn firma’s die een kant en klaar systemen verkopen waarbij je alleen de klimspiraal in elkaar hoeft te zetten. Deze oplossingen kunnen voor de niet handige modelbouwer een goede mogelijkheid zijn. Alleen deze zijn meestal wel een stuk duurder dan zelfbouw.
Zelfbouw
Er zijn verschillende methodes om een klimspiraal te maken. Er zit vooral verschil in het ondersteunen van de rijniveau’s van de klimspiraal. Daarbij kan je dit doen met hout of draadeinden. De methode van draadeinden is toch wel de gemakkelijkste methode.
Voor de rest zit er verschillen in het gebruik van hout. Je moet altijd de rijniveaus van de spiraal zagen uit platen of planken. Je kan ze uit een stuk zagen of in delen. De laatste methode kan een besparing van hout geven maar is iets meer werkt.
Draadeindmethode
Dit is een methode die net als bij hellingen het rijniveau ondersteund op moeren en doorgaande draadeinden. De voordelen van de draadeindmethode zijn:
- Een lichte constructie;
- Gemakkelijk te bouwen;
- Hoogtes gemakkelijk af te stellen.
Berekeningen
Voor het berekenen van een klimspiraal heb eigenlijk een paar basis formules nodig… De standaard formule voor het bepalen van de lengte van een boog / cirkel en en hoe je het hellingspercentage uitrekent. Daarnaast heeft Rainer Lüssi een mooie excelsheet op zijn website staan voor het berekenen van een klimspiraal. Wij hebben deze Excelsheet vertaald naar het Nederlands deze is hier te downloaden.
Gegevens voor berekeningen:
- Stralen, in millimeters, van de rails die je wil gebruiken
- Het totale hoogteverschil, in millimeters
- Het hoogteverschil tussen de niveau’s, in millimeters
- De excelsheet van Rainer Lüssi of een afgeleide daarvan.
|
Benodigde materialen:
- Houten platen voor de rijniveau’s
- Houtlijm
- Draadeinden
- Bij draadeinden passende moeren en plaatjes.
|
Welke maat draadeinden moet je nemen? Dat hangt een beetje van de hoogte af en hoe zwaar je het wil gaan maken. Hoe zwaarder het draadeind hoe duurder deze is. Een draadeind M6 of M8 is al meer dan voldoende. Zelfs een M4 zou al voldoende moeten zijn maar voor de stevigheid is minimaal M6 toch aan te bevelen.
Voorbeelden
In de volgende twee artikelen kan je voorbeelden vinden over het bouwen van een klimspiraal. Het eerste artikel gaat over de methode van Rainer Lüssi en het tweede artikel over het kant en klaar systeem van de firma Modellplan.
Meer informatie
Hieronder vinden we een overzicht van links naar andere websites over dit onderwerp: