|
|
Regel 10: |
Regel 10: |
| {{Inhoudsopgave|Rechts|Klein}} | | {{Inhoudsopgave|Rechts|Klein}} |
| ===De mast=== | | ===De mast=== |
| + | Het zelf bouwen van een armsein is niet zo moeilijk.<br /> |
| + | De eerste stap is het samenstellen van de mast. De mast bestaat uit twee messing buisjes van 2,5 mm en 2,0 mm en een messing staafje van 1,5 mm. De binnenkant van de buisjes wordt over een lengte van 4,0 mm iets opgeboord, zodat de drie delen in elkaar passen. Even solderen en de basismast is klaar. |
| {{Afbeelding 2 naast elkaar | | {{Afbeelding 2 naast elkaar |
| |Bestand= HM-info ns armseinen-B01.jpg | | |Bestand= HM-info ns armseinen-B01.jpg |
Regel 23: |
Regel 25: |
| }} | | }} |
| | | |
− | Het zelf bouwen van een armsein is niet zo moeilijk.<br />
| |
− | De eerste stap is het samenstellen van de mast. De mast bestaat uit twee messing buisjes van 2,5 mm en 2,0 mm en een messing staafje van 1,5 mm. De binnenkant van de buisjes wordt over een lengte van 4,0 mm iets opgeboord, zodat de drie delen in elkaar passen. Even solderen en de basismast is klaar.
| |
| | | |
| + | === Het lamphuis === |
| Het lamphuis is een stukje messingbuis van 2,0 mm diameter, waarvan de binnenkant is uitgeboord tot 1,5 mm. Zo past er net een klein gloeilampje in. Via een haaks gat van 1,5 mm kan het licht naar buiten schijnen. Het lamphuis wordt met een messingstripje aan de mast gesoldeerd. De afstand ten opzichte van het draaipunt luistert nauw. Het gat in het lamphuis moet precies samenvallen met de gaten in de seinarm. Boor dus eerst het gaatje voor het draaipunt, voor u het lamphuis bevestigt. | | Het lamphuis is een stukje messingbuis van 2,0 mm diameter, waarvan de binnenkant is uitgeboord tot 1,5 mm. Zo past er net een klein gloeilampje in. Via een haaks gat van 1,5 mm kan het licht naar buiten schijnen. Het lamphuis wordt met een messingstripje aan de mast gesoldeerd. De afstand ten opzichte van het draaipunt luistert nauw. Het gat in het lamphuis moet precies samenvallen met de gaten in de seinarm. Boor dus eerst het gaatje voor het draaipunt, voor u het lamphuis bevestigt. |
| {{Afbeelding 2 naast elkaar | | {{Afbeelding 2 naast elkaar |
Regel 40: |
Regel 41: |
| }} | | }} |
| | | |
| + | |
| + | === De seinarmen (vleugels) === |
| Voor de seinarmen kunt u gebruik maken van de geëtste messing 'vleugels' van Philotrain (zie hieronder bij 'Meer informatie'). Nadat alles in de juiste kleuren gespoten is, kan de vleugel aan de mast worden gemonteerd. Een gewone speld is een prima asje. De speld wordt vanaf de voorkant door de seinarm gestoken, en met secondelijm vastgezet in de seinpaal. Tussen de seinarm en de seinpaal komt een plastic rondje van 1,0 mm dik, voor voldoende afstand. Het rondje is met een pons-tang uit een plaatje polystyreen geknepen. Dezelfde tang heeft u trouwens ook nodig om de gekleurde glaasjes uit kleurfolie te stansen. | | Voor de seinarmen kunt u gebruik maken van de geëtste messing 'vleugels' van Philotrain (zie hieronder bij 'Meer informatie'). Nadat alles in de juiste kleuren gespoten is, kan de vleugel aan de mast worden gemonteerd. Een gewone speld is een prima asje. De speld wordt vanaf de voorkant door de seinarm gestoken, en met secondelijm vastgezet in de seinpaal. Tussen de seinarm en de seinpaal komt een plastic rondje van 1,0 mm dik, voor voldoende afstand. Het rondje is met een pons-tang uit een plaatje polystyreen geknepen. Dezelfde tang heeft u trouwens ook nodig om de gekleurde glaasjes uit kleurfolie te stansen. |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
Regel 50: |
Regel 53: |
| }} | | }} |
| | | |
− | Zo ziet een gemonteerd sein er uit. Het hoofdsein heeft een rode vleugel, met een rond uiteinde. De achterkant van het sein is zwart/wit, met twee diagonale zwarte strepen in het witte vlak. De strepen brengt u het makkelijkst aan met een zwarte viltstift. Het vertakkingsein herkent u altijd aan de gevorkte seinarm. De onderste helft van de arm moet nog wit worden geschilderd. | + | |
| + | === Het eindresultaat === |
| + | Zo ziet een gemonteerd sein er uit (zie: foto E08.01.07.03-05). Het hoofdsein heeft een rode vleugel, met een rond uiteinde. De achterkant van het sein is zwart/wit, met twee diagonale zwarte strepen in het witte vlak. De strepen brengt u het makkelijkst aan met een zwarte viltstift. Het vertakkingsein herkent u altijd aan de gevorkte seinarm. De onderste helft van de arm moet nog wit worden geschilderd. |
| | | |
| | | |
| ===De aandrijving=== | | ===De aandrijving=== |
− | Het sein maken is één ding, de aandrijving maken is een heel ander verhaal. En goede mogelijkheid is het gebruik van geheugenmetaal. <br /> | + | Het sein maken is één ding, de aandrijving maken is een heel ander verhaal. En goede mogelijkheid is het gebruik van geheugenmetaal.<br /> |
− | Zie hiervoor artikel [[E11.14 - Toepassing geheugenmetaal|E11.14]]. | + | Zie hieronder bij 'Meer informatie'. |
| | | |
| Een andere oplossing is het gebruik maken van een aandrijfmotor (bijvoorbeeld van BEMO). Deze is als aandrijving van seinen verkrijgbaar bij Henckens Modelbouw IJmuiden (zie hieronder bij 'Meer informatie'). | | Een andere oplossing is het gebruik maken van een aandrijfmotor (bijvoorbeeld van BEMO). Deze is als aandrijving van seinen verkrijgbaar bij Henckens Modelbouw IJmuiden (zie hieronder bij 'Meer informatie'). |
Regel 91: |
Regel 96: |
| }} | | }} |
| | | |
− | ===De voeding=== | + | |
| + | === De voeding === |
| Een handjevol simpele elektronica is voldoende om de seinen tot leven te brengen (zie: foto E08.01.07.03-09). De aandrijving wordt gevoed met 12 Volt gelijkspanning. Deze 12 Volt spanning wordt in- of uitgeschakeld d.m.v. een aan/uit-schakelaar of een schakeldecoder. De LM317 begrenst de stroom door de aandrijving op 200 mA. Het IC wordt aardig warm en moet voorzien worden van een koellichaam. Het seinlampje wordt via een weerstandje aangesloten op 16 Volt wisselspanning. | | Een handjevol simpele elektronica is voldoende om de seinen tot leven te brengen (zie: foto E08.01.07.03-09). De aandrijving wordt gevoed met 12 Volt gelijkspanning. Deze 12 Volt spanning wordt in- of uitgeschakeld d.m.v. een aan/uit-schakelaar of een schakeldecoder. De LM317 begrenst de stroom door de aandrijving op 200 mA. Het IC wordt aardig warm en moet voorzien worden van een koellichaam. Het seinlampje wordt via een weerstandje aangesloten op 16 Volt wisselspanning. |
| | | |
Regel 116: |
Regel 122: |
| |Link= E08.01.02 - Armseinen | | |Link= E08.01.02 - Armseinen |
| |Linknaam= Armseinen | | |Linknaam= Armseinen |
| + | }} |
| + | {{Link intern |
| + | |Link= E11.14 - Toepassing geheugenmetaal |
| + | |Linknaam= Toepassing geheugenmetaal |
| }} | | }} |
| {{Linkssectie einde}} | | {{Linkssectie einde}} |
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Huib Maaskant
De mast
Het zelf bouwen van een armsein is niet zo moeilijk.
De eerste stap is het samenstellen van de mast. De mast bestaat uit twee messing buisjes van 2,5 mm en 2,0 mm en een messing staafje van 1,5 mm. De binnenkant van de buisjes wordt over een lengte van 4,0 mm iets opgeboord, zodat de drie delen in elkaar passen. Even solderen en de basismast is klaar.
Het lamphuis
Het lamphuis is een stukje messingbuis van 2,0 mm diameter, waarvan de binnenkant is uitgeboord tot 1,5 mm. Zo past er net een klein gloeilampje in. Via een haaks gat van 1,5 mm kan het licht naar buiten schijnen. Het lamphuis wordt met een messingstripje aan de mast gesoldeerd. De afstand ten opzichte van het draaipunt luistert nauw. Het gat in het lamphuis moet precies samenvallen met de gaten in de seinarm. Boor dus eerst het gaatje voor het draaipunt, voor u het lamphuis bevestigt.
|
|
|
Afbeelding: E08.01.07.03-03
|
|
Afbeelding: E08.01.07.03-04
|
De bevestiging van het seinblad
|
|
Het lampje
|
Bron: Huib Maaskant
|
|
Bron: Huib Maaskant
|
De seinarmen (vleugels)
Voor de seinarmen kunt u gebruik maken van de geëtste messing 'vleugels' van Philotrain (zie hieronder bij 'Meer informatie'). Nadat alles in de juiste kleuren gespoten is, kan de vleugel aan de mast worden gemonteerd. Een gewone speld is een prima asje. De speld wordt vanaf de voorkant door de seinarm gestoken, en met secondelijm vastgezet in de seinpaal. Tussen de seinarm en de seinpaal komt een plastic rondje van 1,0 mm dik, voor voldoende afstand. Het rondje is met een pons-tang uit een plaatje polystyreen geknepen. Dezelfde tang heeft u trouwens ook nodig om de gekleurde glaasjes uit kleurfolie te stansen.
Het eindresultaat
Zo ziet een gemonteerd sein er uit (zie: foto E08.01.07.03-05). Het hoofdsein heeft een rode vleugel, met een rond uiteinde. De achterkant van het sein is zwart/wit, met twee diagonale zwarte strepen in het witte vlak. De strepen brengt u het makkelijkst aan met een zwarte viltstift. Het vertakkingsein herkent u altijd aan de gevorkte seinarm. De onderste helft van de arm moet nog wit worden geschilderd.
De aandrijving
Het sein maken is één ding, de aandrijving maken is een heel ander verhaal. En goede mogelijkheid is het gebruik van geheugenmetaal.
Zie hieronder bij 'Meer informatie'.
Een andere oplossing is het gebruik maken van een aandrijfmotor (bijvoorbeeld van BEMO). Deze is als aandrijving van seinen verkrijgbaar bij Henckens Modelbouw IJmuiden (zie hieronder bij 'Meer informatie').
|
Afbeelding: E08.01.07.03-06
|
Toepassing geheugendraad
|
Bron: Huib Maaskant
|
De aandrijving is zo gebouwd dat bij een rood tonend sein (de basisstand), de draad in rust is (zie: foto E08.01.07.03-06). De draad trekt aan door er stroom doorheen te laten lopen. De beweging van de draad wordt vergroot door het juk aan de onderkant. De metaaldraad wordt omlaag getrokken en het sein gaat op groen. Wanneer de stroom weer wordt uitgeschakeld, ontspant de draad zich en dan trekt het veertje het juk weer terug in de uitgangspositie.
|
|
|
Afbeelding: E08.01.07.03-07
|
|
Afbeelding: E08.01.07.03-08
|
De print voor het enkele sein
|
|
De print voor het vertakkingseinen
|
Bron: Huib Maaskant
|
|
Bron: Huib Maaskant
|
De gewone seinen hebben genoeg aan een enkele aandrijving (zie: foto E08.01.07.03-07). De vertakkingseinen hebben twee armen en hebben dus ook twee aandrijvingen nodig (zie: foto E08.01.07.03-08). De twee aandrijvingen passen prima naast elkaar op een printplaat. De weerstandjes hebben weinig met de aandrijving te maken; ze zorgen ervoor dat de lampjes in de seinen de juiste spanning krijgen toegediend.
|
Afbeelding: E08.01.07.03-09
|
Schema van de voeding
|
Bron: Huib Maaskant
|
De voeding
Een handjevol simpele elektronica is voldoende om de seinen tot leven te brengen (zie: foto E08.01.07.03-09). De aandrijving wordt gevoed met 12 Volt gelijkspanning. Deze 12 Volt spanning wordt in- of uitgeschakeld d.m.v. een aan/uit-schakelaar of een schakeldecoder. De LM317 begrenst de stroom door de aandrijving op 200 mA. Het IC wordt aardig warm en moet voorzien worden van een koellichaam. Het seinlampje wordt via een weerstandje aangesloten op 16 Volt wisselspanning.
Meer informatie
Hieronder vinden we een overzicht van links naar andere websites over dit onderwerp: