Persoonlijke instellingen

Zelfbouw seinpost: verschil tussen versies

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Regel 21: Regel 21:
 
}}
 
}}
 
In artikel [[E08.01.07.01 - Toepassing van seinen op de modelspoorbaan]] heeft u kennis kunnen maken met een voorbeeld station met twee seinposten.<br />
 
In artikel [[E08.01.07.01 - Toepassing van seinen op de modelspoorbaan]] heeft u kennis kunnen maken met een voorbeeld station met twee seinposten.<br />
Post T is de benaming voor de ruimte op een Nederlands spoorwegstation waarin zich de railverkeersleiding bevindt. Van hieruit bedient de treindienstleider de seinen en wissels op het station. Vandaar '''post T''', van treindienstleider. De post is vaak in een toren ondergebracht, maar werd vroeger ook opgenomen in een uitbouw van het stationsgebouw aan de perronzijde, om goed overzicht te kunnen hebben over het emplacement. Wanneer een emplacement te groot is om vanuit één post te overzien, waren er vaak extra posten. In de tijd van de klassieke beveiliging kon de afstand van de post tot de wissels en (arm)seinen niet te groot zijn, vanwege de maximale lengte van de trekdraden. Dan werd een deel van het station vanuit een extra post bediend. Deze heette dan Post gevolgd door een Romeins cijfer of een letter, dus te beginnen bij Post I of Post A.  
+
Post T was de benaming voor de ruimte op een Nederlands spoorwegstation waarin zich de railverkeersleiding bevond. Van hieruit bediende de treindienstleider de seinen en wissels op het station. Vandaar '''post T''', van treindienstleider. De post was vaak in een toren ondergebracht, maar werd ook wel opgenomen in een uitbouw van het stationsgebouw aan de perronzijde, om goed overzicht te kunnen hebben over het emplacement. Wanneer een emplacement te groot was om vanuit één post te overzien, waren er vaak extra posten. In de tijd van de klassieke beveiliging kon de afstand van de post tot de wissels en (arm)seinen niet te groot zijn, vanwege de maximale lengte van de trekdraden. Dan werd een deel van het station vanuit een extra post bediend. Deze heette dan Post gevolgd door een Romeins cijfer of een letter, te beginnen bij Post I of Post A.  
Deze posten kregen de instructies van Post T. Met de invoering van de NX-beveiliging en Centrale Verkeersleiding (CVL) verdwenen de meeste posten, inclusief Post T.
+
Deze posten kregen de instructies van Post T. Met de invoering van Centrale Verkeersleiding (CVL) verdwenen de meeste posten, inclusief Post T. Tegenwoordig regelt Prorail het treinverkeer vanuit enkele centrale locaties (VL-posten).
Weinig stations hebben tegenwoordig nog een eigen Post T: de verkeersleiding van Prorail zit op enkele centrale locaties (VL-posten), van waaruit een groot aantal stations wordt bediend.
 
  
Naar gelang van de bedieningstoestellen van de seinen, wissels (en soms de overweginstallatie), werden deze in post- of seinhuizen ondergebracht. De inrichting hiervan hing af van het belang van de desbetreffende post. Voor de hoofd- of bevelspost (Plaats waar de treindienstleider is gehuisvest) was er een aantal telegraaftoestellen, telefoontoestellen, inrichtingen voor het geven of ontvangen van klokseinen, een ruimte om voor het bijhouden van registers en plaats voor de dienstregeling.
+
De bedieningstoestellen van seinen, wissels (en soms ook van de overweginstallatie), werden ondergebracht in de seinposten of -huizen. De inrichting ervan hing af van het belang van de desbetreffende post. Voor Post T waren er naast de bedieningshendels van de seinenen en wissels, een aantal telegraaftoestellen, telefoontoestellen, inrichtingen voor het geven of ontvangen van klokseinen, een ruimte om voor het bijhouden van registers en plaats voor de dienstregeling.<br />
 
Posten van waaruit enkel wissels werden bediend noemde men wisselposten. De posten voor het beveiligen van brugdelen of baanvakken, werden brug- respectievelijk blokposten genoemd.
 
Posten van waaruit enkel wissels werden bediend noemde men wisselposten. De posten voor het beveiligen van brugdelen of baanvakken, werden brug- respectievelijk blokposten genoemd.
  
 
De Nederlandse Spoorwegen maakte handig gebruik van een soort modulaire bouwwijze van haar houten seinhuizen.
 
De Nederlandse Spoorwegen maakte handig gebruik van een soort modulaire bouwwijze van haar houten seinhuizen.
Met een breedte van slechts 2,6 m. en een wandhoogte van 2,46 m en een diepte van 3,25 kon deze module per platte spoorwagen vervoerd worden.
+
Met een breedte van slechts 2,6 m. en een wandhoogte van 2,46 m en een diepte van 3,25 m. kon deze module per platte spoorwagen vervoerd worden.
Hieronder treft u de 3D tekening aan van zo'n laag houten seinhuis. In dit geval gaat het om Type A II.
+
Hieronder treft u de tekening aan van zo'n laag houten seinhuis. In dit geval gaat het om Type A II.
 
{{Afbeelding
 
{{Afbeelding
|Bestand= Seinhuis.png
+
|Bestand= Seinhuis-01.png
|Grootte= 400px  
+
|Grootte= 800px  
 
|Volgnummer= E08.01.07-04
 
|Volgnummer= E08.01.07-04
 
|Omschrijving= Laag houten seinhuis , type A II NS
 
|Omschrijving= Laag houten seinhuis , type A II NS
Regel 41: Regel 40:
 
}}
 
}}
  
De seinpost zal binnenkort beschikbaar zijn als 3D-print. Maar voor de modelbouwers onder ons, volgt hieronder de maatschets.
+
Het houten seinhuis kon uitgerust worden met ramen rondom, naar gelang er behoefte was. De treindienstleiders moesten immers vrij uitzicht hebben op de perronsporen en/of het rangeerterrein. De positie van de deur kon makkelijk worden aangepast. De lage variant van type A II kon ingezet worden als aanbouw van een (klein) stationsgebouw, maar kon ook verhoogd worden toegepast. Het geheel werd dan gewoon op een gemetselde verhoging of op een gemetselde toren geplaatst met een metalen trap. Ook was de unit vrij eenvoudig te gebruiken als brug- of blokpost. Er waren verschillende varianten; Die met het overhangende zadeldak kwam het meest voor. De bekendste hiervan is het oude seinhuis van Utrecht. Thans bevindt dit seinhuis zich in het Spoorwegmuseum.
 
 
p.m.
 
 
 
Het houten seinhuis kon uitgerust worden met ramen rondom, naar gelang er behoefte was. De treindienstleiders moesten immers vrij uitzicht hebben op de perronsporen en/of het rangeerterrein. De positie van de deur kon makkelijk worden aangepast. De lage variant van type A II kon ingezet worden als aanbouw van een (klein) stationsgebouw, maar kon ook verhoogd worden toegepast. Het geheel werd dan gewoon op een gemetselde verhoging of op een gemetselde toren geplaatst. Ook was de unit vrij eenvoudig te gebruiken als brug- of blokpost. Er waren verschillende varianten; Die met het overhangende zadeldak kwam het meest voor. De bekendste hiervan is het oude seinhuis van Utrecht. Thans bevindt dit seinhuis zich in het Spoorwegmuseum.
 
  
 
{{Afbeelding
 
{{Afbeelding

Versie van 3 jan 2012 om 14:55

Hoofdpagina  Categorie-index  Index
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Hans van de Burgt


Wordt aan gewerkt door Hans

Post T

250px-Muiderpoort boven.jpg
Afbeelding: E08.01.07-01
De voormalige Post T te Amsterdam Muiderpoort
Bron: nl.wikipedia

In artikel E08.01.07.01 - Toepassing van seinen op de modelspoorbaan heeft u kennis kunnen maken met een voorbeeld station met twee seinposten.
Post T was de benaming voor de ruimte op een Nederlands spoorwegstation waarin zich de railverkeersleiding bevond. Van hieruit bediende de treindienstleider de seinen en wissels op het station. Vandaar post T, van treindienstleider. De post was vaak in een toren ondergebracht, maar werd ook wel opgenomen in een uitbouw van het stationsgebouw aan de perronzijde, om goed overzicht te kunnen hebben over het emplacement. Wanneer een emplacement te groot was om vanuit één post te overzien, waren er vaak extra posten. In de tijd van de klassieke beveiliging kon de afstand van de post tot de wissels en (arm)seinen niet te groot zijn, vanwege de maximale lengte van de trekdraden. Dan werd een deel van het station vanuit een extra post bediend. Deze heette dan Post gevolgd door een Romeins cijfer of een letter, te beginnen bij Post I of Post A. Deze posten kregen de instructies van Post T. Met de invoering van Centrale Verkeersleiding (CVL) verdwenen de meeste posten, inclusief Post T. Tegenwoordig regelt Prorail het treinverkeer vanuit enkele centrale locaties (VL-posten).

De bedieningstoestellen van seinen, wissels (en soms ook van de overweginstallatie), werden ondergebracht in de seinposten of -huizen. De inrichting ervan hing af van het belang van de desbetreffende post. Voor Post T waren er naast de bedieningshendels van de seinenen en wissels, een aantal telegraaftoestellen, telefoontoestellen, inrichtingen voor het geven of ontvangen van klokseinen, een ruimte om voor het bijhouden van registers en plaats voor de dienstregeling.
Posten van waaruit enkel wissels werden bediend noemde men wisselposten. De posten voor het beveiligen van brugdelen of baanvakken, werden brug- respectievelijk blokposten genoemd.

De Nederlandse Spoorwegen maakte handig gebruik van een soort modulaire bouwwijze van haar houten seinhuizen. Met een breedte van slechts 2,6 m. en een wandhoogte van 2,46 m en een diepte van 3,25 m. kon deze module per platte spoorwagen vervoerd worden. Hieronder treft u de tekening aan van zo'n laag houten seinhuis. In dit geval gaat het om Type A II.

Seinhuis-01.png
Afbeelding: E08.01.07-04
Laag houten seinhuis , type A II NS
Tekening gemaakt door: Hans van de Burgt


Het houten seinhuis kon uitgerust worden met ramen rondom, naar gelang er behoefte was. De treindienstleiders moesten immers vrij uitzicht hebben op de perronsporen en/of het rangeerterrein. De positie van de deur kon makkelijk worden aangepast. De lage variant van type A II kon ingezet worden als aanbouw van een (klein) stationsgebouw, maar kon ook verhoogd worden toegepast. Het geheel werd dan gewoon op een gemetselde verhoging of op een gemetselde toren geplaatst met een metalen trap. Ook was de unit vrij eenvoudig te gebruiken als brug- of blokpost. Er waren verschillende varianten; Die met het overhangende zadeldak kwam het meest voor. De bekendste hiervan is het oude seinhuis van Utrecht. Thans bevindt dit seinhuis zich in het Spoorwegmuseum.


NSp-meene10220.jpg
Afbeelding: E08.01.07-03
Utrecht CS, 26 maart 1959. Loc 1213 met trein D 302 Amsterdam - Wenen/Bad Kissingen. Foto Kees van de Meene.
Bron: Nico Spilt



Meer informatie

Hieronder vinden we een overzicht van links naar andere websites over dit onderwerp:

Sjabloon:Link externSjabloon:Link externSjabloon:Link externSjabloon:Link externSjabloon:Link extern
Encyclopedie:



Hoofdpagina  Categorie-index  Index
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie