|
|
Regel 18: |
Regel 18: |
| | | |
| | | |
− | Zoals in [[E09.01 - Geschiedenis van de bovenleidingsystemen in Nederland|artikel E09.01]] besproken is, wordt vanaf 1938 gebruik gemaakt van het bovenleidingsysteem gebaseerd op de zogenaamde DIN-masten en -portalen. DIN staat voor Deutsche Industrie Norm. Het systeem bestaat uit een H-profiel van 220 mm in het vierkant, waarvan de flens evenwijdig loopt aan het spoor. De masten worden onderling verbonden met één of twee I-profielen van 160 × 152 mm tot een standaard portaal. De DIN-masten en -portalen vormen het standaard bovenleidingsysteem en dit systeem wordt heden ten dage nog steeds toegepast, zij het dan wel met behoorlijke aanpassingen. | + | Zoals in het artikel [[E09.01 - Geschiedenis van de bovenleidingsystemen in Nederland|Geschiedenis van de bovenleidingsystemen in Nederland]] besproken is, wordt vanaf 1938 gebruik gemaakt van het bovenleidingsysteem gebaseerd op de zogenaamde DIN-masten en -portalen. DIN staat voor Deutsche Industrie Norm. Het systeem bestaat uit een H-profiel van 220 mm in het vierkant, waarvan de flens evenwijdig loopt aan het spoor. De masten worden onderling verbonden met één of twee I-profielen van 160 × 152 mm tot een standaard portaal. De DIN-masten en -portalen vormen het standaard bovenleidingsysteem en dit systeem wordt heden ten dage nog steeds toegepast, zij het dan wel met behoorlijke aanpassingen. |
| | | |
| De maatvoering in de tekeningen in dit artikel, is gebaseerd op de geometrie van het Fleischmann Profi-Rail systeem. Hierbij liggen de beide sporen op een onderlinge hart-op-hart afstand van 63,5 mm.<br /> | | De maatvoering in de tekeningen in dit artikel, is gebaseerd op de geometrie van het Fleischmann Profi-Rail systeem. Hierbij liggen de beide sporen op een onderlinge hart-op-hart afstand van 63,5 mm.<br /> |
Regel 28: |
Regel 28: |
| :Roco Line - 62,0 mm | | :Roco Line - 62,0 mm |
| :Peco Streamline - 52,0 mm | | :Peco Streamline - 52,0 mm |
− | De overige maten zijn gebaseerd op de NEM: Normen Europäischer Modellbahnen uitgegeven door MOROP. Zie hiervoor [[E04.01 - Modelbaan normen (NEM/MOROP en NMRA)|artikel E04.01]].<br /> | + | De overige maten zijn gebaseerd op de NEM: Normen Europäischer Modellbahnen uitgegeven door MOROP. Zie hiervoor het artikel [[E04.01 - Modelbaan normen (NEM/MOROP en NMRA)|Modelbaan normen (NEM/MOROP en NMRA)]].<br /> |
| Voor modelbanen is de afstand tussen BS (Bovenkant Spoorstaaf) en de rijdraad vastgelegd in NEM 201. Hoewel NEM 201 uitgaat van een afstand van 69 mm, houden we ons aan 63 mm in H0. Dit komt namelijk overeen met de werkelijkheid: 5,50 meter. | | Voor modelbanen is de afstand tussen BS (Bovenkant Spoorstaaf) en de rijdraad vastgelegd in NEM 201. Hoewel NEM 201 uitgaat van een afstand van 69 mm, houden we ons aan 63 mm in H0. Dit komt namelijk overeen met de werkelijkheid: 5,50 meter. |
| | | |
− | De masten worden op 30 mm gehouden van het hart van beide sporen. In [[E09.05.03 - De afstand tussen masten en portalen|artikel E09.05.03]] zult u echter zien dat deze afstand in bogen wat ruimer moet zijn, opdat de rijtuigen zonder schade kunnen passeren. | + | De masten worden op 30 mm gehouden van het hart van beide sporen. In het artikel [[E09.05.03 - De afstand tussen masten en portalen|De afstand tussen masten en portalen]] zult u echter zien dat deze afstand in bogen wat ruimer moet zijn, opdat de rijtuigen zonder schade kunnen passeren. |
| | | |
| De portalen en masten zijn meestentijds gegalvaniseerd, zinkkleurig dus. Ze komen echter ook voor in een groene kleur. | | De portalen en masten zijn meestentijds gegalvaniseerd, zinkkleurig dus. Ze komen echter ook voor in een groene kleur. |
Regel 149: |
Regel 149: |
| Als alternatief voor de DIN-mast, wordt bij de moderne bovenleiding ook gebruik gemaakt van de zogenaamde DLO-paal. | | Als alternatief voor de DIN-mast, wordt bij de moderne bovenleiding ook gebruik gemaakt van de zogenaamde DLO-paal. |
| | | |
− | Zie voor een bouwtekening 1:87 (H0) van deze DLO-paal, [[E09.03.02 - Afspaninrichtingen in DIN en DLO#Afspan-inrichtingen in DLO|artikel E09.03.02]]. | + | Zie voor een bouwtekening 1:87 (H0) van deze DLO-paal, het artikel [[E09.03.02 - Afspaninrichtingen in DIN en DLO#Afspan-inrichtingen in DLO|Afspaninrichtingen in DIN en DLO]]. |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
| |Bestand= Hsldlo4et.jpg | | |Bestand= Hsldlo4et.jpg |
Versie van 23 aug 2012 om 13:29
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Hans van de Burgt
|
Afbeelding: E09.03.01-01
|
Bovenleidingmontagevoertuigen
|
Foto gemaakt door: Peter Honig
|
Zoals in het artikel Geschiedenis van de bovenleidingsystemen in Nederland besproken is, wordt vanaf 1938 gebruik gemaakt van het bovenleidingsysteem gebaseerd op de zogenaamde DIN-masten en -portalen. DIN staat voor Deutsche Industrie Norm. Het systeem bestaat uit een H-profiel van 220 mm in het vierkant, waarvan de flens evenwijdig loopt aan het spoor. De masten worden onderling verbonden met één of twee I-profielen van 160 × 152 mm tot een standaard portaal. De DIN-masten en -portalen vormen het standaard bovenleidingsysteem en dit systeem wordt heden ten dage nog steeds toegepast, zij het dan wel met behoorlijke aanpassingen.
De maatvoering in de tekeningen in dit artikel, is gebaseerd op de geometrie van het Fleischmann Profi-Rail systeem. Hierbij liggen de beide sporen op een onderlinge hart-op-hart afstand van 63,5 mm.
Gebruikt u een ander railsysteem, dan moet u deze maat aanpassen aan de standaard railgeometrie van dat railsysteem.
Enkele voorbeelden:
- Märklin C-rails - 64,3 mm
- Märklin K-rails - 57,0 mm
- Roco Line - 62,0 mm
- Peco Streamline - 52,0 mm
De overige maten zijn gebaseerd op de NEM: Normen Europäischer Modellbahnen uitgegeven door MOROP. Zie hiervoor het artikel Modelbaan normen (NEM/MOROP en NMRA).
Voor modelbanen is de afstand tussen BS (Bovenkant Spoorstaaf) en de rijdraad vastgelegd in NEM 201. Hoewel NEM 201 uitgaat van een afstand van 69 mm, houden we ons aan 63 mm in H0. Dit komt namelijk overeen met de werkelijkheid: 5,50 meter.
De masten worden op 30 mm gehouden van het hart van beide sporen. In het artikel De afstand tussen masten en portalen zult u echter zien dat deze afstand in bogen wat ruimer moet zijn, opdat de rijtuigen zonder schade kunnen passeren.
De portalen en masten zijn meestentijds gegalvaniseerd, zinkkleurig dus. Ze komen echter ook voor in een groene kleur.
Basisvorm met dubbele liggers
De oorspronkelijke vorm is onder andere terug te vinden tussen Geldrop en Eindhoven. Het betreft hier een variant waarbij de staanders verbonden zijn met twee horizontale I-profielen. De staanders zijn gegoten in ovaalvormige betonblokken. Let ook op de extra voorziening voor stroomvoerende kabels.
|
Afbeelding: E09.03.01-02
|
Bovenleidingportaal met dubbele liggers (twee-sporig)
|
Tekening gemaakt door: Hans van de Burgt
|
Uit deze vorm is op eenvoudige wijze een portaal te ontwikkelen voor meerdere sporen. Een veel voorkomende vorm is die voor drie sporen:
|
Afbeelding: E09.03.01-03
|
Bovenleidingportaal met dubbele liggers (drie-sporig)
|
Tekening gemaakt door: Hans van de Burgt
|
Bij 'enkelspoor' wordt gebruik gemaakt van een mast met een eenvoudig geconstruëerde arm. In verband met de eis, steeds aan de rijdraad te trekken en nooit te duwen, staan bij een enkelsporige lijn de masten om-en-om links en rechts van het spoor. Een goed voorbeeld hiervan kunt u zien op het traject Den Dolder — Baarn.
|
Afbeelding: E09.03.01-04
|
Bovenleidingmast voor enkelspoor
|
Tekening gemaakt door: Hans van de Burgt
|
Indien door ruimtegebrek de masten aan één zijde worden geplaatst, gebruikt men een drukpijp. Aan de bovenleiding moet immers getrokken worden (zie: onderstaande figuur:)
|
Afbeelding: E09.03.01-05
|
Bovenleidingmast met drukpijp, voor enkelspoor
|
Tekening gemaakt door: Hans van de Burgt
|
Standaardportaal met enkele ligger
De meest voorkomende constructie is het DIN-portaal met een enkele horizontale balk (ligger). Beide staanders zijn weer het standaard H-profiel, waarvan de flens evenwijdig loopt aan het spoor. In het midden is nu een Y-vormige hangsteun bevestigd. Als fundering wordt gebruik gemaakt van een ronde betonvoet. De masten worden hierop bevestigd met een viertal bouten.
|
Afbeelding: E09.03.01-06
|
Standaard bovenleidingportaal
|
Tekening gemaakt door: Hans van de Burgt
|
Variant met nagespannen draagkabel
Een variant die de laatste jaren steeds vaker voorkomt is die met een nagespannen draagkabel. De DIN-masten worden hierbij niet met elkaar verbonden. Aan de rechter mast wordt een drukpijp toegepast. Even ten zuiden van Roermond wordt dit type bovenleiding gebruikt aan de ene zijde van het spoor. En, heel wonderlijk, staan er standaard DIN-masten aan de andere kant van het spoor.
|
Afbeelding: E09.03.01-07
|
Bovenleidingmasten
|
Tekening gemaakt door: Hans van de Burgt
|
Modern portaal
De moderne Nederlandse bovenleiding is weer een nieuwe variant. De ligger van het portaal is een holle vierkante kokerbalk met een maximum lengte van 17 meter. Onder de holle kokerbalk worden één of meer draagarmconstructies aangebracht. Deze draagarmconstructies zijn veel slanker uitgevoerd dan de oudere types. In schaal H0 worden deze 16 mm hoog, in plaats van 25 mm.
Deze moderne portalen werden voor het eerst toegepast op de Zoetermeerlijn. Verder valt op dat één van de DIN-masten langer is. Op de kop hiervan wordt een extra draad aangebracht.
|
Afbeelding: E09.03.01-08
|
Modern bovenleidingportaal
|
Tekening gemaakt door: Hans van de Burgt
|
Een aardig voorbeeld van het gebruik van de nieuwe bovenleidingportalen ziet u op de onderstaande foto's. Deze zijn gemaakt in de omgeving van Maarssen.
|
|
|
Afbeelding: E09.03.01-09
|
|
Afbeelding: E09.03.01-10
|
Aanleggen bovenleiding
|
|
Aanleggen bovenleiding (ingezoomd)
|
Foto gemaakt door: Gerrit Meijerman
|
|
Foto gemaakt door: Gerrit Meijerman
|
De moderne Nederlandse bovenleiding wordt in toenemende mate uitgevoerd met enkelvoudige portalen. Daarmee lijkt de bovenleiding meer-en-meer op die welke in andere Europese landen wordt toegepast. Ook deze enkelvoudige mast is te zien op het traject Maarssen — Breukelen. Verder worden ze o.a. toegepast op het traject Best — Eindhoven. De portalen en de losse masten van de moderne bovenleiding kunnen, indien gewenst, door elkaar gebruikt worden.
|
Afbeelding: E09.03.01-11
|
Moderne bovenleidingmasten
|
Tekening gemaakt door: Hans van de Burgt
|
Als alternatief voor de DIN-mast, wordt bij de moderne bovenleiding ook gebruik gemaakt van de zogenaamde DLO-paal.
Zie voor een bouwtekening 1:87 (H0) van deze DLO-paal, het artikel Afspaninrichtingen in DIN en DLO.
|
Afbeelding: E09.03.01-12
|
Werkzaamheden aan de bovenleiding bij de Markbrug
|
Foto gemaakt door: Peter Honig
|
Gerelateerde termen: Marklin, Maerklin, Mærklin