Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Hans van de Burgt
Wordt aan gewerkt door Hans
Post T
|
Afbeelding: E08.01.07-01
|
De voormalige Post T te Amsterdam Muiderpoort
|
Bron: nl.wikipedia
|
In artikel E08.01.07.01 - Toepassing van seinen op de modelspoorbaan heeft u kennis kunnen maken met een voorbeeld station met twee seinposten.
Post T was de benaming voor de ruimte op een Nederlands spoorwegstation waarin zich de railverkeersleiding bevond. Van hieruit bediende de treindienstleider de seinen en wissels op het station. Vandaar post T, van treindienstleider. De post was vaak in een toren ondergebracht, maar werd ook wel opgenomen in een uitbouw van het stationsgebouw aan de perronzijde, om goed overzicht te kunnen hebben over het emplacement. Wanneer een emplacement te groot was om vanuit één post te overzien, waren er vaak extra posten. In de tijd van de klassieke beveiliging kon de afstand van de post tot de wissels en (arm)seinen niet te groot zijn, vanwege de maximale lengte van de trekdraden. Dan werd een deel van het station vanuit een extra post bediend. Deze heette dan Post gevolgd door een Romeins cijfer of een letter, te beginnen bij Post I of Post A.
Deze posten kregen de instructies van Post T. Met de invoering van Centrale Verkeersleiding (CVL) verdwenen de meeste posten, inclusief Post T. Tegenwoordig regelt Prorail het treinverkeer vanuit enkele centrale locaties (VL-posten).
De bedieningstoestellen van seinen, wissels (en soms ook van de overweginstallatie), werden ondergebracht in de seinposten of -huizen. De inrichting ervan hing af van het belang van de desbetreffende post. Voor Post T waren er naast de bedieningshendels van de seinenen en wissels, een aantal telegraaftoestellen, telefoontoestellen, inrichtingen voor het geven of ontvangen van klokseinen, een ruimte om voor het bijhouden van registers en plaats voor de dienstregeling.
Posten van waaruit enkel wissels werden bediend noemde men wisselposten. De posten voor het beveiligen van brugdelen of baanvakken, werden brug- respectievelijk blokposten genoemd.
De Nederlandse Spoorwegen maakte handig gebruik van een soort modulaire bouwwijze van haar houten seinhuizen.
Met een breedte van slechts 2,6 m. en een wandhoogte van 2,46 m en een diepte van 3,25 m. kon deze module per platte spoorwagen vervoerd worden.
Hieronder treft u de tekening aan van zo'n laag houten seinhuis. In dit geval gaat het om Type A II.
|
Afbeelding: E08.01.07-04
|
Laag houten seinhuis , type A II NS
|
Tekening gemaakt door: Hans van de Burgt
|
Het houten seinhuis kon uitgerust worden met ramen rondom, naar gelang er behoefte was. De treindienstleiders moesten immers vrij uitzicht hebben op de perronsporen en/of het rangeerterrein. De positie van de deur kon makkelijk worden aangepast. De lage variant van type A II kon ingezet worden als aanbouw van een (klein) stationsgebouw, maar kon ook verhoogd worden toegepast. Het geheel werd dan gewoon op een gemetselde verhoging of op een gemetselde toren geplaatst met een metalen trap. Ook was de unit vrij eenvoudig te gebruiken als brug- of blokpost. Er waren verschillende varianten; Die met het overhangende zadeldak kwam het meest voor. De bekendste hiervan is het oude seinhuis van Utrecht. Thans bevindt dit seinhuis zich in het Spoorwegmuseum.
|
Afbeelding: E08.01.07-03
|
Utrecht CS, 26 maart 1959. Loc 1213 met trein D 302 Amsterdam - Wenen/Bad Kissingen. Foto Kees van de Meene.
|
Bron: Nico Spilt
|
Meer informatie
Hieronder vinden we een overzicht van links naar andere websites over dit onderwerp: