Wisselaansturing met relaisUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom - Update door Fred Eikelboom
Toepassing van relais voor wisselaansturingHier een situatie zoals die vrij vaak voorkomt. Bij de Minitrix wisselaandrijvingen bedraagt de stroom tijdens het 'omgooien' 2,2 ampère (bij sommige exemplaren zelfs nog meer!). Door het hoge stroomverbruik én de inwendige weerstand van de draden, zakt de spanning bij de wisselspoel bij het bekrachtigen van de spoel in elkaar. Bij de wisselspoel is de spanning op het moment van schakelen dus lager dan bij de voedingstrafo. Dit kan er zelfs toe leiden dat het wissel niet goed omschakelt. Door schakelaar S1 loopt een stroom van 2,2 ampère, dus deze schakelaar moet wel berekend zijn op die hoge schakelstroom. In het schema 01 hieronder is voor de duidelijkheid maar één schakelaar getekend. Voor een normale wisselaandrijving met twee spoelen (heeft drie aansluitingen) moeten we echter twee drukschakelaars gebruiken (zie: afbeelding 03).
De reden dat hier drukschakelaars gebruikt worden, is dat een drukschakelaar de stroom onderbreekt zodra u de schakelaar loslaat. Een schakelaar die 'aan' blijft na het loslaten, is er de oorzaak van dat de wisselspoel verbrandt, omdat de wisselspoel niet berekend is op continue gebruik. Bij wissels met ingebouwde eindafschakeling zal de spoel verbranden wanneer de eindafschakeling van het wissel niet goed functioneert.
Door een relais toe te passen én ook de trafo dichter bij de wissel(s) te plaatsen krijgt de wisselspoel meer spanning (en ook voldoende stroom) en kunnen we tussen de relaisspoel en de schakelaar veel dunner draad toepassen. Omdat door schakelaar S1 nog maar een zeer kleine stroom loopt, in de orde van 30 tot 60 milliAmpère (afhankelijk van de spoelweerstand van het relais), kan hiervoor een zeer lichte en kleine schakelaar gebruikt worden, bijv. Conrad 701116 - 89. (in het schema is voor de duidelijkheid maar één relais getekend. Voor een wisselspoel moeten we echter twee relais gebruiken). Doordat de schakelaars klein van afmeting zijn, kunnen we er vele dicht bij elkaar plaatsen op bijv. een wisseltableau.
Voor de volledigheid hierboven het complete schema van de wisselaansturing. Door op S1 of S2 te drukken, schakelt het wissel om.
ReedcontactenIn plaats van schakelaar S1 en S2 kunt u ook een reed-contact gebruiken. Dit reedcontact kan dan worden bediend door een magneet, die onder de loc of het treinstel gemonteerd (gelijmd) wordt. Zo kunt u de wissels door het rijdend materieel laten schakelen.
Hieronder een overzicht van diverse wisselaandrijvingen en de verbruikte stroom bij het omschakelen:
(de stroom is gemeten bij de vermelde spanning)
Digitaal bedrijfBij digitaal bedrijf dient u voor dit type wisselaandrijvingen een wisseldecoder aan te schaffen, die een kortstondige puls afgeeft en minimaal de gevraagde stroomsterkte kan verwerken. Blijft de spanning te lang op de spoel staan, dan wordt de spoel te heet en verbrandt! De trafo moet ruim bemeten zijn, dus bij een wisselaandrijving die 2 Ampère verbruikt, dient u een trafo toe te passen die de gevraagde stroom gemakkelijk kan leveren. Bestaat de kans dat er twee wissels tegelijkertijd omschakelen, dan dient u dus een trafo van minimaal 4 Ampère toe te passen.
CDUDaar een aantal van de bovengenoemde wisselaandrijving nogal 'stroomslurpers' zijn, verdient het aanbeveling om ze te voeden met een CDU. De CDU zorgt er voor dat de spoel van de wissel een kortstondige hoge stroomsterkte krijgt en betrouwbaar omgaat.
Motorisch aangedreven wissel-aandrijvingenBij motorisch aangedreven wissel-aandrijvingen is de opgenomen stroom aanzienlijk lager:
(de stroom is gemeten bij de vermelde spanning) Meer informatie
|