Persoonlijke instellingen

Conrad wisselaandrijving aansluiten: verschil tussen versies

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Regel 12: Regel 12:
 
Van de 'Conrad-aandrijving' zijn er twee gebruiksvarianten; mét gebruik van het omschakelcontact (zie schema 01 & 02) en zónder het wisselcontact (schema 03 & 04). Dat omschakelcontact kan dienen voor terugmelding van de wisselstand met leds, of voor het [[Puntstuk van het wissel polariseren|polariseren van het puntstuk]] van het wissel.
 
Van de 'Conrad-aandrijving' zijn er twee gebruiksvarianten; mét gebruik van het omschakelcontact (zie schema 01 & 02) en zónder het wisselcontact (schema 03 & 04). Dat omschakelcontact kan dienen voor terugmelding van de wisselstand met leds, of voor het [[Puntstuk van het wissel polariseren|polariseren van het puntstuk]] van het wissel.
  
==Omschakelcontact voor leds==
+
===Omschakelcontact voor leds===
 
Hier wordt het 'middencontact' (gele draad) via een voorschakelweerstand met een plus-pool van de voedingsspanning van de leds verbonden, het tweede en derde contact (blauwe draden) gaan bijvoorbeeld naar een rode en groene LED en vanaf die leds weer naar de min-pool van de voedingsspanning voor de leds (zie schema 01).  
 
Hier wordt het 'middencontact' (gele draad) via een voorschakelweerstand met een plus-pool van de voedingsspanning van de leds verbonden, het tweede en derde contact (blauwe draden) gaan bijvoorbeeld naar een rode en groene LED en vanaf die leds weer naar de min-pool van de voedingsspanning voor de leds (zie schema 01).  
  
Regel 32: Regel 32:
 
}}
 
}}
  
==Omschakelcontact voor puntstuk==
+
===Omschakelcontact voor puntstuk===
 
Hier wordt, vóór het aanbrengen van ''weathering'' en ballast, een draadje gesoldeerd aan het puntstuk, wat weer verbonden wordt met het middencontact (gele draad) van de aandrijving, zie schema 02. De beide omschakelcontacten (blauwe draden) worden van rijspanning voorzien door ze te verbinden met één van beide spoorstaven. Het puntstuk wordt zo steeds doorverbonden met die spoorstaaf waar de wisseltong tegenaan ligt. Zo niet, dan wordt er een kortsluiting gemaakt. Nadere beschrijving is te vinden in het artikel [[Puntstuk van het wissel polariseren]]. Dan blijven er drie aansluitingen van de wisselaandrijving over die bedoeld zijn voor het omleggen van het wissel. Eén ervan is de gemeenschappelijke terugvoerleiding, de beide anderen zijn voorzien van een diode, waarbij die diodes aan elkaar tegengesteld (antiparallel) zijn aangesloten.
 
Hier wordt, vóór het aanbrengen van ''weathering'' en ballast, een draadje gesoldeerd aan het puntstuk, wat weer verbonden wordt met het middencontact (gele draad) van de aandrijving, zie schema 02. De beide omschakelcontacten (blauwe draden) worden van rijspanning voorzien door ze te verbinden met één van beide spoorstaven. Het puntstuk wordt zo steeds doorverbonden met die spoorstaaf waar de wisseltong tegenaan ligt. Zo niet, dan wordt er een kortsluiting gemaakt. Nadere beschrijving is te vinden in het artikel [[Puntstuk van het wissel polariseren]]. Dan blijven er drie aansluitingen van de wisselaandrijving over die bedoeld zijn voor het omleggen van het wissel. Eén ervan is de gemeenschappelijke terugvoerleiding, de beide anderen zijn voorzien van een diode, waarbij die diodes aan elkaar tegengesteld (antiparallel) zijn aangesloten.
  
== AC of DC ==
+
=== AC of DC ===
 
Als de middenaansluiting op een gelijkspanning (DC) wordt aangesloten en een 'plus' aan de aansluiting voor stand 1, zal het wissel stand 1 aannemen. De andere aansluiting zal geen reactie vertonen, omdat daarvan de diode in tegengestelde, niet-stroomdoorlatende, richting is geplaatst. Wordt hetzelfde gedaan met een 'min', dan zal alleen de aansluiting behorende bij stand 2 geactiveerd worden. De wisselstand is met één dubbelpolige ompoolschakelaar (of een relais) te regelen. Naar de aandrijving zijn maar twee draden nodig: één aanvoerleiding en één retourleiding (zie schema 03).
 
Als de middenaansluiting op een gelijkspanning (DC) wordt aangesloten en een 'plus' aan de aansluiting voor stand 1, zal het wissel stand 1 aannemen. De andere aansluiting zal geen reactie vertonen, omdat daarvan de diode in tegengestelde, niet-stroomdoorlatende, richting is geplaatst. Wordt hetzelfde gedaan met een 'min', dan zal alleen de aansluiting behorende bij stand 2 geactiveerd worden. De wisselstand is met één dubbelpolige ompoolschakelaar (of een relais) te regelen. Naar de aandrijving zijn maar twee draden nodig: één aanvoerleiding en één retourleiding (zie schema 03).
  

Versie van 11 mei 2020 om 17:19

Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteurs: Dick van der Knaap en Fred Eikelboom


Iedere ondervloer wisselaandrijving heeft zijn eigen specifieke aansluitmogelijkheden. De veel gebruikte 'Conrad-aandrijving' (een motorische wisselaandrijving), kan met wissel- of met gelijkspanning geschakeld worden. De Conrad-aandrijving heeft ingebouwde contacten die de spanning naar het motortje uitschakelen in de eindstand.

Van de 'Conrad-aandrijving' zijn er twee gebruiksvarianten; mét gebruik van het omschakelcontact (zie schema 01 & 02) en zónder het wisselcontact (schema 03 & 04). Dat omschakelcontact kan dienen voor terugmelding van de wisselstand met leds, of voor het polariseren van het puntstuk van het wissel.

Omschakelcontact voor leds

Hier wordt het 'middencontact' (gele draad) via een voorschakelweerstand met een plus-pool van de voedingsspanning van de leds verbonden, het tweede en derde contact (blauwe draden) gaan bijvoorbeeld naar een rode en groene LED en vanaf die leds weer naar de min-pool van de voedingsspanning voor de leds (zie schema 01).

Neem voor weerstand R1 een waarde die een stroom van 8-10 mA door de led stuurt. De berekening van de waarde van de voorschakelweerstand van een led, staat in het artikel Minimale led voorschakelweerstand berekenen.

Aansluiting Conrad02.gif Aansluiting Conrad01.gif
Afbeelding: 01 Afbeelding: 02
Aansluiting leds op omschakelcontact Aansluiting puntstuk op omschakelcontact
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom Schema gemaakt door: Fred Eikelboom

Omschakelcontact voor puntstuk

Hier wordt, vóór het aanbrengen van weathering en ballast, een draadje gesoldeerd aan het puntstuk, wat weer verbonden wordt met het middencontact (gele draad) van de aandrijving, zie schema 02. De beide omschakelcontacten (blauwe draden) worden van rijspanning voorzien door ze te verbinden met één van beide spoorstaven. Het puntstuk wordt zo steeds doorverbonden met die spoorstaaf waar de wisseltong tegenaan ligt. Zo niet, dan wordt er een kortsluiting gemaakt. Nadere beschrijving is te vinden in het artikel Puntstuk van het wissel polariseren. Dan blijven er drie aansluitingen van de wisselaandrijving over die bedoeld zijn voor het omleggen van het wissel. Eén ervan is de gemeenschappelijke terugvoerleiding, de beide anderen zijn voorzien van een diode, waarbij die diodes aan elkaar tegengesteld (antiparallel) zijn aangesloten.

AC of DC

Als de middenaansluiting op een gelijkspanning (DC) wordt aangesloten en een 'plus' aan de aansluiting voor stand 1, zal het wissel stand 1 aannemen. De andere aansluiting zal geen reactie vertonen, omdat daarvan de diode in tegengestelde, niet-stroomdoorlatende, richting is geplaatst. Wordt hetzelfde gedaan met een 'min', dan zal alleen de aansluiting behorende bij stand 2 geactiveerd worden. De wisselstand is met één dubbelpolige ompoolschakelaar (of een relais) te regelen. Naar de aandrijving zijn maar twee draden nodig: één aanvoerleiding en één retourleiding (zie schema 03).


Aansluiting Conrad04.gif Aansluiting Conrad03.gif
Afbeelding: 03 Afbeelding: 04
Wisselaandrijving met gelijkspanning (DC) Wisselaandrijving met wisselspanning (AC)
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom Schema gemaakt door: Fred Eikelboom

Door de diodes in de aansluitingen van de aandrijving kan deze ook met een wisselspanning (AC) werken. Er zijn dan drie draden nodig: twee naar beide van diodes voorziene draadjes en één gemeenschappelijke leiding. Hier zijn twee drukknopjes (of één 3-polige tuimel- of schuifschakelaar) nodig, zie schema 04 (bij gebruik van een tuimel- of schuifschakelaar geeft die ook de stand van het wissel aan). Bij een druk op de ene drukknop krijgt het de motor spanning en zal het wissel omleggen naar de ene stand. Bij het drukken op de andere knop krijgt de motor opnieuw spanning (maar in polariteit) en zal het wissel omleggen naar de andere stand. De polariteit wordt geregeld door de ingebouwde dioden, het motortje in de aandrijving krijgt de positieve of de negatieve fase van de enkelzijdig gelijkgerichte wisselspanning en draait dan de ene of de andere kant op.



Meer informatie

Encyclopedie:
Externe websites:
Wisselaandrijving met puntstukpolarisatie



Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Laatste wijziging: 11 mei 2020 16:30 (CEST)