|
|
Regel 3: |
Regel 3: |
| <small>Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Hans van de Burgt</small></small> | | <small>Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Hans van de Burgt</small></small> |
| ---- | | ---- |
− |
| |
− |
| |
− |
| |
− | >>>> In bewerking door Fred. 26-2. 20:32 uur. <<<<
| |
− |
| |
− |
| |
− |
| |
| [[Bestand:Pkonig015wr.jpg|400px]] | | [[Bestand:Pkonig015wr.jpg|400px]] |
| <br /> | | <br /> |
| <i><small><small>E09.03.01-01<br /> | | <i><small><small>E09.03.01-01<br /> |
| Foto: Peter Honig<br /> | | Foto: Peter Honig<br /> |
− | Bovenleidingmontagevoertuigen</small></small></i> | + | Bovenleidingmontagevoertuigen.</small></small></i> |
| <br /> | | <br /> |
| <br /> | | <br /> |
Regel 23: |
Regel 16: |
| De maatvoering in de tekeningen in deze rubriek, is gebaseerd op de geometrie van het Fleischmann Profirail systeem. Hierbij liggen de beide sporen op een onderlinge hart-op-hart afstand van 63,5 mm. | | De maatvoering in de tekeningen in deze rubriek, is gebaseerd op de geometrie van het Fleischmann Profirail systeem. Hierbij liggen de beide sporen op een onderlinge hart-op-hart afstand van 63,5 mm. |
| <br /> | | <br /> |
− | Gebruikt u een ander railsysteem, dan moet u deze maat aanpassen aan de standaard rail-geometrie van dat railsysteem. | + | Gebruikt u een ander railsysteem, dan moet u deze maat aanpassen aan de standaard railgeometrie van dat railsysteem. |
| <br /> | | <br /> |
| <br /> | | <br /> |
Regel 39: |
Regel 32: |
| Voor modelbanen is de afstand BS (bovenkant spoorstaaf) en de rijdraad vastgelegd in NEM 201. Hoewel NEM 201 uitgaat van een afstand van 69 mm, houden we ons aan 63 mm in HO. Dit komt namelijk overeen met de werkelijkheid: 5,50 m. | | Voor modelbanen is de afstand BS (bovenkant spoorstaaf) en de rijdraad vastgelegd in NEM 201. Hoewel NEM 201 uitgaat van een afstand van 69 mm, houden we ons aan 63 mm in HO. Dit komt namelijk overeen met de werkelijkheid: 5,50 m. |
| <br /> | | <br /> |
− | <nr /> | + | <br /> |
| De masten worden op 30 mm gehouden van het hart van beide sporen. In rubriek E653 zult u echter zien dat deze afstand in bogen wat ruimer moet zijn, opdat de treinwagons zonder schade kunnen passeren. | | De masten worden op 30 mm gehouden van het hart van beide sporen. In rubriek E653 zult u echter zien dat deze afstand in bogen wat ruimer moet zijn, opdat de treinwagons zonder schade kunnen passeren. |
| <br /> | | <br /> |
Regel 48: |
Regel 41: |
| <br /> | | <br /> |
| <br /> | | <br /> |
− | '''Basisvorm met dubbele liggers''' | + | '''Basisvorm met dubbele liggers.''' |
| <br /> | | <br /> |
| <br /> | | <br /> |
Regel 71: |
Regel 64: |
| <br /> | | <br /> |
| <br /> | | <br /> |
− | Bij enkel spoor wordt gebruik gemaakt van een mast met een eenvoudig geconstrueerde arm. In verband met de eis steeds aan de rijdraad te trekken en nooit te duwen staan bij een enkelsporige lijn de masten om en om links en rechts van het spoor. Een goed voorbeeld hiervan kunt u zien op het traject Den Dolder - Baarn. | + | Bij enkelspoor wordt gebruik gemaakt van een mast met een eenvoudig geconstrueerde arm. In verband met de eis steeds aan de rijdraad te trekken en nooit te duwen staan bij een enkelsporige lijn de masten om en om links en rechts van het spoor. Een goed voorbeeld hiervan kunt u zien op het traject Den Dolder - Baarn. |
| <br /> | | <br /> |
| <br /> | | <br /> |
Regel 91: |
Regel 84: |
| Tekening: Hans van de Burgt</small></small></i> | | Tekening: Hans van de Burgt</small></small></i> |
| ---- | | ---- |
− | '''Standaardportaal met enkele ligger''' | + | '''Standaardportaal met enkele ligger.''' |
| | | |
| De meest voorkomende constructie is het DIN-portaal met een enkele horizontale balk (ligger). Beide staanders zijn weer het standaard H-profiel, waarvan de flens evenwijdig loopt aan het spoor. In het midden is nu een Y-vormige hangsteun bevestigd. Als fundering wordt gebruik gemaakt van een ronde betonvoet. De masten worden hierop bevestigd met een viertal bouten. | | De meest voorkomende constructie is het DIN-portaal met een enkele horizontale balk (ligger). Beide staanders zijn weer het standaard H-profiel, waarvan de flens evenwijdig loopt aan het spoor. In het midden is nu een Y-vormige hangsteun bevestigd. Als fundering wordt gebruik gemaakt van een ronde betonvoet. De masten worden hierop bevestigd met een viertal bouten. |
Regel 101: |
Regel 94: |
| Tekening: Hans van de Burgt</small></small></i> | | Tekening: Hans van de Burgt</small></small></i> |
| ---- | | ---- |
− | '''Variant met nagespannen draagkabel''' | + | '''Variant met nagespannen draagkabel.''' |
| | | |
| Een variant die de laatste jaren steeds vaker voorkomt is die met een nagespannen draagkabel. De DIN-masten worden hierbij niet met elkaar verbonden. Aan de rechter mast wordt een drukpijp toegepast. Even ten zuiden van Roermond wordt dit type bovenleiding gebruikt aan de ene zijde van het spoor. En, heel wonderlijk, staan er standaard DIN-masten aan de andere kant van het spoor. | | Een variant die de laatste jaren steeds vaker voorkomt is die met een nagespannen draagkabel. De DIN-masten worden hierbij niet met elkaar verbonden. Aan de rechter mast wordt een drukpijp toegepast. Even ten zuiden van Roermond wordt dit type bovenleiding gebruikt aan de ene zijde van het spoor. En, heel wonderlijk, staan er standaard DIN-masten aan de andere kant van het spoor. |
Regel 111: |
Regel 104: |
| Tekening: Hans van de Burgt</small></small></i> | | Tekening: Hans van de Burgt</small></small></i> |
| ---- | | ---- |
− | '''Modern portaal''' | + | '''Modern portaal.''' |
| | | |
| De moderne Nederlandse bovenleiding is weer een nieuwe variant. De ligger van het portaal is een holle vierkante kokerbalk met een maximum lengte van17 m . Onder de holle kokerbalk worden een of meer draagarmconstructies aangebracht. Deze draagarmconstructies zijn veel slanker uitgevoerd dan de oudere types. In schaal HO worden deze 16 mm hoog in plaats van 25 mm. | | De moderne Nederlandse bovenleiding is weer een nieuwe variant. De ligger van het portaal is een holle vierkante kokerbalk met een maximum lengte van17 m . Onder de holle kokerbalk worden een of meer draagarmconstructies aangebracht. Deze draagarmconstructies zijn veel slanker uitgevoerd dan de oudere types. In schaal HO worden deze 16 mm hoog in plaats van 25 mm. |
Regel 124: |
Regel 117: |
| Tekening: Hans van de Burgt</small></small></i> | | Tekening: Hans van de Burgt</small></small></i> |
| ---- | | ---- |
− | '''Aanleg nieuwe bovenleiding bij Maarssen''' | + | '''Aanleg nieuwe bovenleiding bij Maarssen.''' |
| | | |
| Een aardig voorbeeld van het gebruik van de nieuwe bovenleidingportalen ziet u op de onderstaande foto's. Deze zijn gemaakt in de omgeving van Maarssen. | | Een aardig voorbeeld van het gebruik van de nieuwe bovenleidingportalen ziet u op de onderstaande foto's. Deze zijn gemaakt in de omgeving van Maarssen. |
Regel 141: |
Regel 134: |
| Foto: Gerrit Meijerman</small></small></i> | | Foto: Gerrit Meijerman</small></small></i> |
| ---- | | ---- |
− | De moderne Nederlandse bovenleiding wordt in toenemende mate uitgevoerd met enkelvoudige portalen. Daarmee lijkt de bovenleiding meer en meer op die welke in andere Europese landen wordt toegepast. Ook deze enkelvoudige mast is te zien op het trajecten Maarssen - Breukelen. Verder worden ze o.a. toegepast op het traject Best - Eindhoven. | + | De moderne Nederlandse bovenleiding wordt in toenemende mate uitgevoerd met enkelvoudige portalen. Daarmee lijkt de bovenleiding meer en meer op die welke in andere Europese landen wordt toegepast. Ook deze enkelvoudige mast is te zien op het trajecten Maarssen - Breukelen. Verder worden ze o.a. toegepast op het traject Best - Eindhoven. |
| De portalen en de losse masten van de moderne bovenleiding kunnen indien gewenst door elkaar gebruikt worden. | | De portalen en de losse masten van de moderne bovenleiding kunnen indien gewenst door elkaar gebruikt worden. |
| <br /> | | <br /> |
E09.03 - Masten en portalen - Vorige | Volgende - E09.03.02 - Afspaninrichtingen in DIN en DLO
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Hans van de Burgt
E09.03.01-01
Foto: Peter Honig
Bovenleidingmontagevoertuigen.
Zoals in rubriek E09.01 - Geschiedenis van de bovenleidingsystemen besproken is, wordt vanaf 1938 gebruik gemaakt van het bovenleidingsysteem gebaseerd op de zogenaamde DIN-masten en -portalen. DIN staat voor Deutsche Industrie Norm.
Het systeem bestaat uit een H-profiel van 220 mm in het vierkant, waarvan de flens evenwijdig loopt aan het spoor. De masten worden onderling verbonden met één of twee I-profielen van 160 x 152 mm. tot een standaard portaal. De DIN-masten en portalen en vormen het standaard bovenleidingsysteem en wordt heden ten dage nog steeds toegepast, zij het dan wel met behoorlijke aanpassingen.
De maatvoering in de tekeningen in deze rubriek, is gebaseerd op de geometrie van het Fleischmann Profirail systeem. Hierbij liggen de beide sporen op een onderlinge hart-op-hart afstand van 63,5 mm.
Gebruikt u een ander railsysteem, dan moet u deze maat aanpassen aan de standaard railgeometrie van dat railsysteem.
Enkele voorbeelden:
- Märklin C-rails - 64,3 mm.
- Märklin K-rails - 57,0 mm.
- Roco Line - 62,0 mm.
- Peco Streamline - 52,0 mm.
De overige maten zijn gebaseerd op de NEM: Normen Europäischer Modellbahnen uitgegeven door MOROP.
Zie hiervoor: http://www.miba.de/morop/
Voor modelbanen is de afstand BS (bovenkant spoorstaaf) en de rijdraad vastgelegd in NEM 201. Hoewel NEM 201 uitgaat van een afstand van 69 mm, houden we ons aan 63 mm in HO. Dit komt namelijk overeen met de werkelijkheid: 5,50 m.
De masten worden op 30 mm gehouden van het hart van beide sporen. In rubriek E653 zult u echter zien dat deze afstand in bogen wat ruimer moet zijn, opdat de treinwagons zonder schade kunnen passeren.
De portalen en masten zijn meestentijds gegalvaniseerd, zinkkleurig dus.
Ze komen echter ook voor in een groene kleur.
Basisvorm met dubbele liggers.
De oorspronkelijke vorm is onder andere terug te vinden tussen Geldrop en Eindhoven. Het betreft hier een variant waarbij de staanders verbonden zijn met twee horizontale I-profielen. De staanders zijn gegoten in ovaalvormige betonblokken. Let ook op de extra voorziening voor stroomvoerende kabels.
E09.03.01-02
Tekening: Hans van de Burgt
Uit deze vorm is op eenvoudige wijze een portaal te ontwikkelen voor meerdere sporen.
Een veel voorkomende vorm is die voor drie sporen:
E09.03.01-03
Tekening: Hans van de Burgt
Bij enkelspoor wordt gebruik gemaakt van een mast met een eenvoudig geconstrueerde arm. In verband met de eis steeds aan de rijdraad te trekken en nooit te duwen staan bij een enkelsporige lijn de masten om en om links en rechts van het spoor. Een goed voorbeeld hiervan kunt u zien op het traject Den Dolder - Baarn.
E09.03.01-04
Tekening: Hans van de Burgt
Indien door ruimtegebrek de masten aan één zijde worden geplaatst, gebruikt men een drukpijp. Aan de bovenleiding moet immers getrokken worden.
Zie onderstaande figuur:
E09.03.01-05
Tekening: Hans van de Burgt
Standaardportaal met enkele ligger.
De meest voorkomende constructie is het DIN-portaal met een enkele horizontale balk (ligger). Beide staanders zijn weer het standaard H-profiel, waarvan de flens evenwijdig loopt aan het spoor. In het midden is nu een Y-vormige hangsteun bevestigd. Als fundering wordt gebruik gemaakt van een ronde betonvoet. De masten worden hierop bevestigd met een viertal bouten.
E09.03.01-06
Tekening: Hans van de Burgt
Variant met nagespannen draagkabel.
Een variant die de laatste jaren steeds vaker voorkomt is die met een nagespannen draagkabel. De DIN-masten worden hierbij niet met elkaar verbonden. Aan de rechter mast wordt een drukpijp toegepast. Even ten zuiden van Roermond wordt dit type bovenleiding gebruikt aan de ene zijde van het spoor. En, heel wonderlijk, staan er standaard DIN-masten aan de andere kant van het spoor.
E09.03.01-07
Tekening: Hans van de Burgt
Modern portaal.
De moderne Nederlandse bovenleiding is weer een nieuwe variant. De ligger van het portaal is een holle vierkante kokerbalk met een maximum lengte van17 m . Onder de holle kokerbalk worden een of meer draagarmconstructies aangebracht. Deze draagarmconstructies zijn veel slanker uitgevoerd dan de oudere types. In schaal HO worden deze 16 mm hoog in plaats van 25 mm.
Deze moderne portalen werden voor het eerst toegepast op de Zoetermeerlijn.
Verder valt op dat een van de DIN-masten langer is. Op de kop hiervan wordt een extra draad aangebracht.
E09.03.01-08
Tekening: Hans van de Burgt
Aanleg nieuwe bovenleiding bij Maarssen.
Een aardig voorbeeld van het gebruik van de nieuwe bovenleidingportalen ziet u op de onderstaande foto's. Deze zijn gemaakt in de omgeving van Maarssen.
E09.03.01-09
Foto: Gerrit Meijerman
E09.03.01-10
Foto: Gerrit Meijerman
De moderne Nederlandse bovenleiding wordt in toenemende mate uitgevoerd met enkelvoudige portalen. Daarmee lijkt de bovenleiding meer en meer op die welke in andere Europese landen wordt toegepast. Ook deze enkelvoudige mast is te zien op het trajecten Maarssen - Breukelen. Verder worden ze o.a. toegepast op het traject Best - Eindhoven.
De portalen en de losse masten van de moderne bovenleiding kunnen indien gewenst door elkaar gebruikt worden.
E09.03.01-11
Tekening: Hans van de Burgt
Als alternatief voor de DIN-mast, wordt bij de moderne bovenleiding ook gebruik gemaakt van de zogenaamde DLO-paal.
Zie voor een bouwtekening 1:87 van deze DLO-paal, rubriek E09.03.02 - Afspaninrichtingen in DIN en DLO.
E09.03.01-12
Foto: Peter Honig
Werkzaamheden aan de bovenleiding bij de Markbrug
E09.03 - Masten en portalen - Vorige | Volgende - E09.03.02 - Afspaninrichtingen in DIN en DLO