Persoonlijke instellingen

Decals: verschil tussen versies

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
k
Regel 1: Regel 1:
<small><center>'''[[E11.06 - 3D/RM, CAD-ontwerp]] - Vorige | Volgende - [[E11.09 - Etsen van messing]]'''</center>
+
<small><center>'''[[E11.07 - 3D/RM, CAD-ontwerp]] - Vorige | Volgende - [[E11.09 - Etsen van messing]]'''</center>
 
----
 
----
 
<small>Onder redactie van: BeneluxSpoor.net Auteur: Kas Michorius</small></small>
 
<small>Onder redactie van: BeneluxSpoor.net Auteur: Kas Michorius</small></small>
Regel 211: Regel 211:
 
Nogmaals, de beste manier om met Illustrator van start te gaan, is het volgen van een aantal tutorials op Internet, waarin alle functies uitvoerig aan bod komen. Deze inleiding is alleen bedoeld als korte kennismaking met de werkwijze van het programma.
 
Nogmaals, de beste manier om met Illustrator van start te gaan, is het volgen van een aantal tutorials op Internet, waarin alle functies uitvoerig aan bod komen. Deze inleiding is alleen bedoeld als korte kennismaking met de werkwijze van het programma.
 
----
 
----
<small><center>'''[[E11.06 - 3D/RM, CAD-ontwerp]] - Vorige | Volgende - [[E11.09 - Etsen van messing]]'''</center>
+
<small><center>'''[[E11.07 - 3D/RM, CAD-ontwerp]] - Vorige | Volgende - [[E11.09 - Etsen van messing]]'''</center>

Versie van 18 mrt 2010 om 23:10

E11.07 - 3D/RM, CAD-ontwerp - Vorige | Volgende - E11.09 - Etsen van messing

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net Auteur: Kas Michorius


Inleiding.

Iedereen kent dat wel; heb je het model netjes afgebouwd en gespoten, en dan blijkt dat er nergens de juiste decals verkrijgbaar zijn. Hier blijft alleen nog maar de mogelijkheid over, om de decals zelf te maken. Aangezien het zelf maken (en aanbrengen) van decals een kunst apart is, volgt hieronder een verslag, dat alle aspecten van het maken en aanbrengen van decals tracht te behandelen.

Decals maken.

Ten eerste is het natuurlijk belangrijk, dat je goede voorbeeldfoto’s hebt. Je kunt eigen foto’s maken, of (indien aanwezig) op Internet de juiste foto’s zoeken. Belangrijk is, dat de foto‘s niet onder een hoek, maar haaks op de lok of wagen gemaakt zijn. Eventueel moet de kwaliteit van de gebruikte foto’s hier en daar verbeterd worden, of moeten de kleuren iets worden aangepast. Ik gebruik hiervoor Photoshop (zie ook de inleiding in Photoshop), maar een ander fotobewerkingsprogramma voldoet natuurlijk ook. MS Paint zou ik echter niet willen aanraden, omdat de kwaliteit (pixels per inch) hier niet behouden blijft. Wie geen professioneel fotobewerkingsprogramma bezit, kan ook een gratis demoversie downloaden, welke meestal ca. 30 dagen te gebruiken zijn. Ook zijn er ondertussen een aantal goed te gebruiken freeware-programma's kosteloos te downloaden. De verschillende decals kunnen vervolgens als jpg-bestand opgeslagen worden, en in bijvoorbeeld MS Word samengevoegd en op de juiste maat gebracht worden. Heel erg belangrijk is, dat je meteen na het aanmaken van het Worddocument (dus nog voordat je hierin aan het werk gaat) aangeeft, dat je het document in "Letter" en niet in "A4" wilt maken.

In de Nederlandstalige versie doe je dit zo: Pagina-instelling -> Papier -> en dan bij " Papierformaat " op "Letter" instellen.

In de Duitstalige versie doe je dit zo: Seitenlayout -> Seite einrichten -> Format -> en dan bij "Papierformat" op "Letter" instellen.

In de Engelstalige versie doe je dit zo: Page layout -> Paper -> en dan bij "Paper Format" op "Letter" instellen.

Dit is een belangrijke stap, die niet mag worden overgeslagen. Als je dit niet doet, dan zullen je decals uiteindelijk een paar millimeter kleiner zijn, dan wat je eigenlijk hebt ingegeven. En een paar millimeter betekent in bijv. 1:160 al bijna een halve meter.

Als je Word-Bestand met decals nu af is, moeten we het gaan printen. Er zijn verschillende manieren om dit aan te pakken.

Decals printen met een inkjet printer.

Je kunt het bestand zelf met een gewone inkjetprinter afdrukken. De meesten van ons zullen thuis een dergelijke printer hebben staan. Natuurlijk heb je dan ook nog speciaal decalpapier nodig. Dit kun je in transparant en in wit kopen (ongeveer 2 Euro per blad). Ik bestel mijn decalpapier meestal op Ebay of bij de Internetshop "Elwods" (http://www.decalfolien.de/). Belangrijk is, dat je het decalpapier koopt, wat voor inkjetprinters geschikt is. Bij het printen zelf moet je er nog om denken, dat je bij de printopties aangeeft dat het om een vel papier in Letter formaat gaat. Dit papier komt uit Amerika en is daarom niet in A4 Formaat verkrijgbaar. Als papiersoort neem ik vervolgens "ander fotopapier" en voor de kwaliteit kies ik meestal de beste kwaliteit, of de op één na beste kwaliteit (dpi). Na het drogen, moet het vel papier nog van een laag blanke lak voorzien worden. Helaas is de inkt van een inkjet printer niet waterbestendig en zou dus meteen weer oplossen als je de decal in het water legt. Ik gebruik als blanke lak, de lak van Mr. Hobby uit de spuitbus. De lak laat ik daarna ongeveer 8 tot 12 uur drogen, zodat deze bijna uitgehard is, en niet meer beschadigd kan worden, maar nog net niet helemaal doorgedroogd is. Zo vermijdt je dat de laklaag breekt bij het aanbrengen van de decal. Na 8 tot 12 uur drogen kan de decal dan gewoon zoals een gekochte decal aangebracht worden.

Decals printen met een laserprinter.

Als alternatief voor het printen met een inkjetprinter, kun je de decals ook met een laserprinter printen. Het nadeel hierbij is, dat de meesten waarschijnlijk geen laserprinter thuis hebben staan. Je zou dan naar een copyshop moeten gaan, maar die willen soms nog wel eens moeilijk doen bij het gebruik van "vreemd" papier in hun printers. Het voordeel van het printen met een laserprinter is echter, dat je geen laag blanke lak meer hoeft aan te brengen. Dit komt, omdat de inkt uit een laserprinter van zichzelf al watervast is. Na het printen zijn je decals dus in principe al klaar om aan te brengen.

Voor het printen met een laserprinter is decalpapier voor een inkjetprinter ongeschikt; je moet speciaal decalpapier voor laserprinters gebruiken. Dit wordt door de verkoper van het decalpapier altijd voldoende aangegeven, zodat je hier eigenlijk moeilijk de fout in kunt gaan.

Decals printen met een Micro-dry printer.

Een speciale manier voor het printen van je decals, is met een zogenaamde "Micro-Dry printer". Deze printers zijn ook in staat om wit te printen, wat voor ons modelbouwers zeker niet onbelangrijk is. Helaas zijn deze printers voor de doorsnee modelbouwer niet te betalen (de kosten voor een dergelijke printer liggen rond de 800 Euro). Als je wit wilt printen dan zul je de printopdracht dus door iemand anders moeten laten uitvoeren. In de meeste copyshops hebben ze dergelijke printers ook niet, zodat je eigenlijk gedwongen wordt om je decals per email naar iemand op te sturen, die ze dan afdrukt en naar je opstuurt. Voorbeelden van firma’s die zulke printopdrachten aannemen zijn o.a. Drucker-onkel en Decalprint.de. Er ontbreekt echter iets aan deze manier van afdrukken; deze Micro-Dry printers zijn eigenlijk niet goed in staat om pixelbestanden te printen. Decalprint.de neemt zelfs helemaal geen pixelbestanden aan. Je zult in dit geval dus al je decals in vectorbestanden om moeten zetten. Een voorbeeld van een tekenprogramma, waarmee je vectorbestanden kunt maken, is Adobe Illustrator. Dit programma werkt echter toch een beetje anders dan Photoshop, dus het zal toch weer extra oefenen met zich meebrengen om dit goed onder de knie te krijgen. De "autotrace" functie van Illustrator (een functie die pixelbestanden automatisch in vectorbestanden omzet) is helaas ook niet te gebruiken, omdat deze voor onze doeleinden té onnauwkeurig werkt, en de bestandsgrootte bovendien verhoudingsgewijs groot maakt. De enige oplossing is hier dus het zelf tekenen van alle benodigde delen. In plaats van Adobe Illustrator kun je natuurlijk ook weer andere programma's gebruiken, zoals Corel Draw of Aldus Freehand. Decals printen met het Decal-Pro-systeem. Het Decal-Pro-systeem volgt een andere werkwijze dan de bovengenoemde methodes. De achterliggende gedachte is, om witte decals zelf te maken met een laserprinter. Voor dit systeem heb je een aantal extra „ingrediënten“ nodig, zoals het Decal-Pro-starterpakket, een speciaal lamineerapparaat en een heteluchtpistool. De aanschafkosten voor dit systeem komen daarom al snel in de buurt van de 200 Euro te liggen. In het starterpakket vind je een speciaal soort decalpapier, waarop je de decals met een laserprinter kunt printen. Vervolgens gebruik je één van de meegeleverde gekleurde folie‘s (wij gebruiken in dit geval een witte folie, om witte decals te maken). Je legt deze folie over de, met de laserprinter geprinte, zwarte decals. Nu haal je de decals met de folie er overheen door het lamineerapparaat. De folie smelt nu vast aan het decalpapier, maar alleen op die plekken, waar inkt geprint is. Als we nu het witte folie weer wegtrekken, zijn onze zwarte decals dus wit geworden. Dit was echter het Decal-Pro-systeem in zijn essentie uitgelegd; in de realiteit komen er nog meer handelingen bij te pas, voordat je een bruikbare decal hebt. Een heel groot nadeel aan het Decal-Pro-systeem is echter, dat het zeer onnauwkeurig werkt. Kleine lettertjes zijn dan ook niet mogelijk, maar ook grotere letters of symbolen worden niet erg nauwkeurig in witte decals omgezet. Deze manier is daarom voor onze hobby (waar kleine, fijne letters en symbolen van groot belang zijn) slechts in zeer beperkte mate geschikt. Voor grotere schalen, zoals spoor G, I, II enz. kunnen met deze methode wellicht bruikbare resultaten worden geboekt.

Welk systeem is nu het beste?

Dit hangt er natuurlijk vanaf, wat voor soort decals je wilt gaan maken. Wil je witte decals printen, dan is er eigenlijk geen andere mogelijkheid dan het printen met een Micro-dry-printer. Is wit echter niet nodig, dan is printen met een laserprinter een goede keuze. Wil je thuis echt helemaal onafhankelijk van anderen je eigen decals maken, dan kun je dat doen met je eigen inkjet printer. Hieronder vind je een klein overzicht met alle voor- en nadelen van elke methode.

Decals printen met het Decal-pro systeem.

Het Decal-Pro-systeem volgt een andere werkwijze dan de bovengenoemde methodes. De achterliggende gedachte is, om witte decals zelf te maken met een laserprinter. Voor dit systeem heb je een aantal extra „ingrediënten“ nodig, zoals het Decal-Pro-starterpakket, een speciaal lamineerapparaat en een heteluchtpistool. De aanschafkosten voor dit systeem komen daarom al snel in de buurt van de 200 Euro te liggen. In het starterpakket vind je een speciaal soort decalpapier, waarop je de decals met een laserprinter kunt printen. Vervolgens gebruik je één van de meegeleverde gekleurde folie‘s (wij gebruiken in dit geval een witte folie, om witte decals te maken). Je legt deze folie over de, met de laserprinter geprinte, zwarte decals. Nu haal je de decals met de folie er overheen door het lamineerapparaat. De folie smelt nu vast aan het decalpapier, maar alleen op die plekken, waar inkt geprint is. Als we nu het witte folie weer wegtrekken, zijn onze zwarte decals dus wit geworden. Dit was echter het Decal-Pro-systeem in zijn essentie uitgelegd; in de realiteit komen er nog meer handelingen bij te pas, voordat je een bruikbare decal hebt. Een heel groot nadeel aan het Decal-Pro-systeem is echter, dat het zeer onnauwkeurig werkt. Kleine lettertjes zijn dan ook niet mogelijk, maar ook grotere letters of symbolen worden niet erg precies in witte decals omgezet. Deze manier is daarom voor onze hobby (waar kleine, fijne letters en symbolen van groot belang zijn) slechts in zeer beperkte mate geschikt. Voor grotere schalen, zoals spoor G, I, II enz. kunnen met deze methode wellicht bruikbare resultaten worden geboekt.

Inkjet decals:

Voordelen:

  • Zelf, met je eigen printer decals maken
  • Onafhankelijk van anderen

Nadelen:

  • Er moet een laag blanke lak over de decals worden aangebracht
  • Je kunt geen witte decals printen

Laser decals:

Voordelen:

  • De decals zijn meteen waterbestendig, zonder laag blanke lak
  • Daarom eenvoudig en snel.

Nadelen:

  • De decals moeten met een laserprinter geprint worden
  • Je kunt geen witte decals printen

Micro-dry decals:

Voordelen:

  • Het printen van wit is geen problem
  • Micro-dry printers kunnen erg scherp printen

Nadelen:

  • Je kunt je decals niet zelf printen
  • Je moet jezelf vertrouwd maken met een tekenprogramma dat vectorbestanden maakt
  • Sommige kleuren (oranje) zijn lastig om egaal te printen
  • Foto’s kun je met deze methode niet printen

Decal-pro decals:

Voordelen:

  • Zelf je eigen witte decals maken

Nadelen:

  • Hoge opstartkosten
  • Zeer onnauwkeurig
  • Zeer tijdsintensief

Gereedschappen.

Hier volgt nog een lijstje met handige gereedschappen.

DecalsPlaatje1.jpg
E11.08.01-01

• Microset en Mr. Mark Softer als weekmakers. • Een scherpe schaar, om decals uit te knippen. • Een penseel, om de weekmakers aan te brengen en de decals te positioneren. • Een tandenstoker, om de decals te positioneren. • Een schuifmaat, om de exacte maten van decals te kunnen bepalen. • Scherpe hobbymesjes, om de decals uit te snijden en te positioneren.

Decals aanbrengen.

Heb je de decals geprint (of je gekochte decals in handen), dan wordt het tijd om deze aan te brengen. Vooraf is het altijd goed te weten, dat decals beter op een glad oppervlak hechten, dan op een ruw oppervlak. Het is daarom in eerste instantie van belang, het oppervlak waar de decals op moeten worden aangebracht, goed voor te bereiden. In sommige gevallen, zal het oppervlak van zichzelf al glad genoeg zijn, en kunnen de decals zonder verdere behandeling worden aangebracht. Dat het oppervlak stof- en vetvrij moet zijn, spreekt natuurlijk voor zich. Mocht het oppervlak echter niet helemaal perfect glad zijn, dan verdient het aanbeveling, er eerst nog een laagje glanzende blanke lak overheen te spuiten. Dit zorgt ervoor dat kleine oneffenheden vollopen met lak. Mocht je er, bij een onregelmatig oppervlak, toch voor kiezen om geen laagje glanzende blanke lak aan te brengen, dan loop je het risico dat de decals niet goed aan het model hechten, of dat er een zilverachtig waas onder de decals zichtbaar wordt. Nu het oppervlak geprepareerd is voor het aanbrengen van de decals, kunnen we deze gaan aanbrengen. We beginnen met het uitsnijden of uitknippen van de decals. Het beste kun je de decals zo klein mogelijk uitsnijden. Of je dit met een mes of met een schaartje wilt doen, hangt van je eigen voorkeur af. Zeer belangrijk is echter, dat het gebruikte mes of schaartje vlijmscherp is. Als dit niet het geval is, wordt namelijk de rand van de decals bij het uitsnijden al beschadigd, en zullen de randen van de decals later op het model zichtbaar kunnen worden. Nu de decals op maat zijn, kunnen we deze op het model overbrengen. Leg de decal daartoe in een schaaltje met lauwwarm water en wacht een aantal seconden, tot het water goed in het decalpapier is getrokken. Vis de decal weer uit het water en wacht rustig, tot de decal los begint te laten van de drager. Afhankelijk van de grootte van de decal, duurt dit ongeveer vijf tot vijfentwintig seconden. Zodra de decal los begint te laten, leggen we de decal met de drager op het model en schuiven de decal pas op het model van de drager af. Dit voorkomt kromtrekken van de decal en op deze manier is de kans ook het kleinst, dat er stofdeeltjes onder komen. Breng vervolgens de decal met de punt van een hobbymes of met een nat penseeltje op de juiste plaats. Probeer niet al te veel met de decal heen en weer te schuiven over het model, omdat daarbij de lijmlaag, die zich onder de decal bevindt, langzaam begint op te lossen. Ligt de decal nu op de juiste plaats, dan kun je met een stukje keukenrol voorzichtig het overgebleven water wegvegen. Controleer nog een keertje, of de decal zich mooi hecht aan het oppervlak. Mochten er nog luchtbelletjes onder zitten, dan kun je proberen deze met een stukje keukenpapier voorzichtig onder de decal vandaan te vegen. Grotere luchtbellen, kun je met de punt van een hobbymes doorsteken en vervolgens weer met een stukje keukenpapier aandrukken. Mocht het zo zijn, dat de decals over onregelmatigheden moeten worden gelegd (zoals roosters, of deuren), dan kan het in veel gevallen helpen een weekmaker te gebruiken. De weekmaker zorgt ervoor dat de decal enigszins soepeler wordt en zich dus beter aan de onregelmatigheden aanpast. Nadat de decal op de juiste plek is aangebracht en het overtollige water is weggehaald, kun je de weekmaker met een penseeltje over de decal strijken. Laat de weekmaker rustig zijn werk doen en help af en toe waar nodig, door de decal voorzichtig in de onregelmatigheden te drukken. Na enige tijd zal de weekmaker vanzelf weer verdampen, maar als je tevreden bent met het resultaat, kun je de overtollige weekmaker ook voorzichtig met een keukenrol afdeppen. Werk op deze manier het hele model, decal voor decal, af. Als alle decals aangebracht zijn, moet het model minstens 24 uur goed drogen. Hierna is het noodzakelijk om nog een laag blanke lak aan te brengen om de decals tegen krassen, UV-licht en natuurlijk het weer loslaten te beschermen. Mijn persoonlijke voorkeur gaat uit naar matte blanke lak. Dit geeft naar mijn mening het meest realistische eindresultaat en bovendien zijn op deze manier de laatste zichtbare randjes van decals weg te werken. Met bijvoorbeeld glanzende blanke lak zouden de randen juist weer meer zichtbaar worden, omdat het licht op de opstaande randjes gereflecteerd wordt. Nadat de blanke lak is opgedroogd, moet er gekeken worden of er eventueel nog een laag nodig is. Laat het afgemaakte model in ieder geval nog een week goed drogen, alvorens het in een kleine ruimte (bijvoorbeeld de verpakking van de lok of wagen) op te bergen. In een dergelijk kleine verpakking kan het model namelijk niet meer uitdampen, en het zou natuurlijk zonde zijn, als er op het laatste moment nog beschadigingen op zouden treden.


Problemen en oplossingen bij het aanbrengen van decals.

Probleem: De decal breekt of beschadigt telkens tijdens het aanbrengen.

Oplossing: Het is duidelijk dat de decal niet stevig genoeg is, of dat de inkt zich niet goed aan het decalpapier heeft gehecht. In dit soort gevallen kun je proberen om voor het aanbrengen van de decal daar overheen nog een dun laagje blanke lak te spuiten. Dit zorgt ervoor dat de inkt beter beschermd wordt en dit maakt de decal ook wat dikker, waardoor deze minder snel zal breken.

Probleem: Er is een zilverachtig waas onder de decal zichtbaar.

Oplossing: Een zilverachtig waas wordt veroorzaakt door lucht onder de decals. De meest voor de hand liggende oorzaak van dit probleem is, dat de ondergrond bij het aanbrengen van de decal niet mooi glad was. Mocht je voor het aanbrengen van de decals geen laag glanzende blanke lak aangebracht hebben, dan is het in ieder geval een goed idee dit toch te doen.

DecalsPlaatje2.jpg
E11.08-02

Er zijn echter nog andere oplossingen voor dit probleem. Zo kun je ook eens proberen het water, waarin je de decal losweekt, van te voren te koken. Hierdoor ontsnapt de lucht uit het water, met als gevolg dat de kans kleiner wordt, dat er lucht onder de decals komt bij het aanbrengen. Een laatste oplossing bieden nog(de hierboven al genoemde) zogenaamde „weekmakers“. Dit is een goedje, dat de decals week maakt en er dus voor zorgt, dat deze zich beter aan het oppervlak aan kunnen passen. Nadat de decal is aangebracht, kan de weekmaker er gewoon overheen worden gestreken. Weekmakers worden o.a. door Microscale en Gunze Sangyo aangeboden.


DecalsPlaatje3.jpg
E11.08-03

Korte inleiding in Photoshop.

Voor het ontwerpen van de decals, is het nabewerken van de beschriftingen vrijwel altijd nodig. Als je de decals zelf met een inkjet- of laserprinter wil printen, en je dus pixelbestanden nodig hebt, kun je het bewerken van de afbeeldingen het beste met een fotobewerkingsprogramma doen. Een voorbeeld van een dergelijk programma is Photoshop, maar andere fotobewerkingsprogramma’s zijn natuurlijk ook heel goed bruikbaar. Omdat velen misschien nog nooit of nauwelijks met Photoshop zullen hebben gewerkt, volgt hier een korte uitleg over de basisfuncties, die vooral bij het ontwerpen van decals goed van pas kunnen komen. Er zijn verschillende versies van Photoshop op de markt, maar de functies die wij gaan gebruiken, zijn in alle versies aanwezig en min of meer hetzelfde, zodat het hier niet uitmaakt, welke versie je gebruikt.

We beginnen met het openen van de te bewerken afbeelding in Photoshop. Dit kan eenvoudig gebeuren, door de afbeelding in Photoshop te slepen of door „file-> open“ te kiezen.

DecalsPlaatje4.jpg
E11.08-04

Daarna gaan we de resolutie van de afbeelding een klein beetje omhoog brengen. Dit is vooral belangrijk, als je afbeeldingen van het internet hebt gehaald, omdat deze afbeeldingen meestal op een lage resolutie zijn gebracht, om de laadtijd te verlagen. We gaan naar „Image->image size“ en brengen de waarde die bij „Resolution“ staat, wat omhoog. Standaard zal deze waarde waarschijnlijk op 72 staan, en daar kunnen we om te beginnen alvast eens 300 van maken (zie afbeelding).

DecalsPlaatje5.jpg
E11.08-05

Je zult meteen al merken, dat de afbeelding er beter uitziet, maar vooral de veranderingen die we later zelf in de afbeelding gaan maken, zullen van veel betere kwaliteit zijn.

Eventueel kun je het contrast en de belichting van de afbeelding nog aanpassen, indien dit nog niet naar wens is. Ga hiervoor naar „Image->Adjustments->Brightness/Contrast“. Dit zijn eenvoudige opties, en door er een beetje mee te spelen, kom je er al gauw achter hoe deze werken.

Voor veel afbeeldingen zullen de boven genoemde ingrepen al voldoende te zijn, om de afbeelding zo te prepareren, dat hij als decal bruikbaar is. Soms moet er echter uit een afbeelding alleen een logo, of een tekst worden gebruikt. Daarom leg ik hieronder ook nog het een en ander over het selecteren van bepaalde gebieden uit.

Photoshop kent drie handige tools, die we kunnen gebruiken, om een bepaald gedeelte van een afbeelding te selecteren en uit te snijden.

Ten eerste het „ Marquee Tool“ (sneltoets M). Hiermee kun je een vierkant op de afbeelding trekken, en alles wat binnen dit vierkant valt, wordt geselecteerd. Door Alt ingedrukt te houden, en tegelijkertijd op het Marquee Tool te klikken, komen er nog een aantal andere vormen beschikbaar, zoals bijv. een ovaal.

Dan is er het „Lasso Tool“ (sneltoets L). Hiermee kun je al een wat individuelere selectie maken. Je klikt op een punt in de afbeelding en dan op het volgende en zo ga je het hele gebied af, wat je wilt selecteren. Ook hier komen er weer meer varianten van de Lasso Tool tevoorschijn, als je Alt ingedrukt houdt, en tegelijkertijd op het Lasso Tool icoontje klikt.

En dan komen we bij het meest krachtige en waarschijnlijk voor ons meest bruikbare selectie tool van Photoshop. Het gaat hier over het „Magic Wand Tool“ (sneltoets W). Als je met deze tool ergens op de afbeelding klikt, zullen alle pixels, die dezelfde kleur hebben en bovendien aan de aangeklikte pixel grenzen, worden geselecteerd. Dit is vooral erg handig, als je logo’s of teksten uit een foto wilt snijden. Stel je hebt een foto van een gele NS trein met een zwart NS-Logo. Als je nu met de Magic Wand Tool op het logo klikt, dan zal alléén het logo worden geselecteerd en kun je alleen het logo in een nieuw bestand kopiëren.

DecalsPlaatje6.jpg
E11.08-06

De bovengenoemde functies zijn natuurlijk maar een heel erg kleine greep uit alles wat met Photoshop te bereiken is. Om alle functies van Photoshop hier te bespreken, zou een beetje teveel van het goede worden, maar met de behandelde functies kun je met het maken van decals al erg veel bereiken. Will je toch nog meer over Photoshop leren, dan zijn er op het Internet ook erg veel websites te vinden, die uitgebreide Photoshop-tutorials aanbieden.

Korte inleiding in Adobe Illustrator.

Natuurlijk geldt hier ook, dat een complete Illustrator handleiding hier niet gegeven kan worden. Enige basisfuncties zullen hier echter besproken worden, zodat je spelenderwijs het programma zelf verder kan ontdekken. Belangrijk is, dat je bij het opstarten van Illustrator gelijk aangeeft, dat je in een CMYK-bestand wil gaan werken (zie afbeelding).

DecalsPlaatje7.jpg
E11.08-07

Hier volgt een overzichtje met de belangrijkste functies en opties van Illustrator:

DecalsPlaatje8.jpg
E11.08-08

Het „Pen Tool“ (sneltoets P) wordt je meest gebruikte gereedschap. Hiermee kun je vormen tekenen door te klikken en vervolgens op een volgend punt te klikken, enzovoorts.

Met het „Text Tool“ (sneltoets T) kun je teksten en nummers makkelijk invoeren. Met het „Selection Tool“ (sneltoets S) kun je eerder getekende vormen en teksten selecteren en vervolgens aanpassen.

Elke vorm in Illustrator heeft twee eigenschappen: de vulling en de rand. Bovendien kun je de dikte van de rand zelf aangeven. Met de drie parameters boven in de taakbalk (zie bovenstaande afbeelding) kun je de vormen en teksten op deze manier de gewenste kleuren geven.

Nogmaals, de beste manier om met Illustrator van start te gaan, is het volgen van een aantal tutorials op Internet, waarin alle functies uitvoerig aan bod komen. Deze inleiding is alleen bedoeld als korte kennismaking met de werkwijze van het programma.


E11.07 - 3D/RM, CAD-ontwerp - Vorige | Volgende - E11.09 - Etsen van messing