Persoonlijke instellingen

Diodeschakeling: verschil tussen versies

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
k
k
Regel 1: Regel 1:
__NOTOC__
 
<!-- Sjabloon voor Kopteksten boven de artikelen -->
 
 
{{Koptekst
 
{{Koptekst
 
|Vorige=E16.03.02 - Programmeerspoor koppelen aan de hoofdbaan (Drierail)
 
|Vorige=E16.03.02 - Programmeerspoor koppelen aan de hoofdbaan (Drierail)
Regel 24: Regel 22:
 
=== Het schema ===
 
=== Het schema ===
 
De diodeschakeling is vrij gemakkelijk na te bouwen. Het enige wat u nodig heeft, zijn een aantal diodes (1N4001), een weerstand van 4k7 (4700 &Omega;) en een stukje experimenteerprintplaat. De meeste bezetmelders hebben een spanningsval (stapspanning over de diodes in doorlaatrichting) van 1,4 Volt. Daardoor staat op een baanstuk dat niet is aangesloten op een bezetmelder, een hogere spanning ten opzichte van de aansluitende ongedetecteerde sectie. Dit verschil kun u met twee diodes (die in serie staan) vereffenen. Doordat 'digitale spanning' een soort wisselspanning is, dient u twee maal twee diodes (antiparallel geschakeld) te gebruiken (zie afbeelding E16.03.03-01). De weerstand is optioneel. Hiermee wordt de 'gevoeligheid' van de detectie ingesteld. Hoe lager de weerstandswaarde, hoe minder gevoelig de schakeling werkt. Het advies is dan ook, om deze er tussen te zetten.<br />
 
De diodeschakeling is vrij gemakkelijk na te bouwen. Het enige wat u nodig heeft, zijn een aantal diodes (1N4001), een weerstand van 4k7 (4700 &Omega;) en een stukje experimenteerprintplaat. De meeste bezetmelders hebben een spanningsval (stapspanning over de diodes in doorlaatrichting) van 1,4 Volt. Daardoor staat op een baanstuk dat niet is aangesloten op een bezetmelder, een hogere spanning ten opzichte van de aansluitende ongedetecteerde sectie. Dit verschil kun u met twee diodes (die in serie staan) vereffenen. Doordat 'digitale spanning' een soort wisselspanning is, dient u twee maal twee diodes (antiparallel geschakeld) te gebruiken (zie afbeelding E16.03.03-01). De weerstand is optioneel. Hiermee wordt de 'gevoeligheid' van de detectie ingesteld. Hoe lager de weerstandswaarde, hoe minder gevoelig de schakeling werkt. Het advies is dan ook, om deze er tussen te zetten.<br />
{{Tekening
+
{{Afbeelding
 
|Bestand=E10.05.01-01.jpg
 
|Bestand=E10.05.01-01.jpg
|Grootte=300px
+
|Grootte=Klein
 
|Volgnummer=E16.03.03-01
 
|Volgnummer=E16.03.03-01
 
|Omschrijving=Schema diodeschakeling
 
|Omschrijving=Schema diodeschakeling
 
|Maker=Ronald Koerts
 
|Maker=Ronald Koerts
 +
|Type=Schema
 
}}
 
}}
 
==== Meerdere ongedetecteerde baanstukken op &eacute;&eacute;n diodeschakeling ====
 
==== Meerdere ongedetecteerde baanstukken op &eacute;&eacute;n diodeschakeling ====
 
U kunt natuurlijk voor ieder ongedetecteerd baanstuk een diodeschakeling bouwen en plaatsen, maar dat is niet nodig. Met &eacute;&eacute;n diodeschakeling bij de centrale of de versterker c.q. booster en een extra draad bij de centrale voedingsleiding (CVL of ringleiding) kunt u alle ongedetecteerde baanstukken voeden. Dan ziet het geheel er uit als in het onderstaande schema.<br />
 
U kunt natuurlijk voor ieder ongedetecteerd baanstuk een diodeschakeling bouwen en plaatsen, maar dat is niet nodig. Met &eacute;&eacute;n diodeschakeling bij de centrale of de versterker c.q. booster en een extra draad bij de centrale voedingsleiding (CVL of ringleiding) kunt u alle ongedetecteerde baanstukken voeden. Dan ziet het geheel er uit als in het onderstaande schema.<br />
{{Tekening
+
{{Afbeelding
 
|Bestand=E10.05.01-02.jpg
 
|Bestand=E10.05.01-02.jpg
|Grootte=500px
+
|Grootte=Zeer groot
 
|Volgnummer=E16.03.03-02
 
|Volgnummer=E16.03.03-02
 
|Omschrijving=Schema diodeschakeling, inclusief bezetmelders en rails
 
|Omschrijving=Schema diodeschakeling, inclusief bezetmelders en rails
 
|Maker=Ronald Koerts
 
|Maker=Ronald Koerts
 +
|Type=Schema
 
}}
 
}}
 
De diodeschakeling in het schema E16.03.03-01 is geschikt voor &eacute;&eacute;n of twee ongedetecteerde baanstukken die gelijktijdig bereden worden. Voor het aansluiten van meerdere ongedetecteerde baanstukken - waar meer treinen in rijden - moet u een zwaarder type diodes gebruiken ('zwaarder' betekent: type dat geschikt is voor meer Amp&egrave;res), zoals de 1N5408 (3 Amp&egrave;re) of de BYV28-200 (3,5 Amp&egrave;re). Nog beter is het toepassen van een kant-en-klare gelijkrichtbrug die geschikt is voor meer Amp&egrave;res, bijv. het type B40C5000 (zie afbeelding E16.03.03-03). Deze zijn verkrijgbaar bij de elektronicawinkel. Door het doorverbinden van de plus en de min van de bruggelijkrichter onstaat hetzelfde schema als wat we in afbeelding E16.03.03-01 zien.<br />
 
De diodeschakeling in het schema E16.03.03-01 is geschikt voor &eacute;&eacute;n of twee ongedetecteerde baanstukken die gelijktijdig bereden worden. Voor het aansluiten van meerdere ongedetecteerde baanstukken - waar meer treinen in rijden - moet u een zwaarder type diodes gebruiken ('zwaarder' betekent: type dat geschikt is voor meer Amp&egrave;res), zoals de 1N5408 (3 Amp&egrave;re) of de BYV28-200 (3,5 Amp&egrave;re). Nog beter is het toepassen van een kant-en-klare gelijkrichtbrug die geschikt is voor meer Amp&egrave;res, bijv. het type B40C5000 (zie afbeelding E16.03.03-03). Deze zijn verkrijgbaar bij de elektronicawinkel. Door het doorverbinden van de plus en de min van de bruggelijkrichter onstaat hetzelfde schema als wat we in afbeelding E16.03.03-01 zien.<br />

Versie van 20 okt 2010 om 10:17

Hoofdpagina  Categorie-index  Index
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Ronald Koerts


Inleiding

Deze schakeling staat genoemd in veel handleidingen van bezetmelders. De diodeschakeling is een hulpschakelingen om problemen met bezetmelding op basis van stroomdetectie te voorkomen. De schakeling zorgt ervoor dat de spanning van gedetecteerde stukken en niet gedetecteerde stukken gelijk gemaakt wordt.

Wanneer de diodeschakeling gebruiken?

Deze schakeling moet u toepassen wanneer u digitaal rijdt en bezetmelders gebruikt op basis van stroomdetectie, voor de terugmelding aan de centrale en/of computer. Daarnaast zijn er 'ongedetecteerde stukken' in uw modelbaan.

Wat zijn ongedetecteerde stukken?

Dit zijn stukken rails in de modelbaan die niet zijn aangesloten op een bezetmelder. Deze zijn dus rechtstreeks met de centrale verbonden.

Waarom gebruikt men ongedetecteerde stukken?

Een bezetmelder kost geld, of u deze nu zelf bouwt of kant-en-klaar gebouwd koopt. Er kunnen maar een beperkt aantal railstukken op een bezetmelder worden aangesloten, maximaal acht of 16 railstukken. Hoe meer railstukken u heeft, hoe meer bezetmelders u nodig heeft, dus hoe duurder uw modelbaan wordt. Sommige treinbesturingssoftware heeft de mogelijkheid om ook goed te werken als niet alle railstukken van de modeltreinbaan (denk bijvoorbeeld aan wisselstraten) op een bezetmelder aangesloten zijn. Dat bespaart kostbare aansluitingen op een bezetmelder. Maar dan moet u wel de diodeschakeling gebruiken om detectieproblemen te voorkomen.

Het schema

De diodeschakeling is vrij gemakkelijk na te bouwen. Het enige wat u nodig heeft, zijn een aantal diodes (1N4001), een weerstand van 4k7 (4700 Ω) en een stukje experimenteerprintplaat. De meeste bezetmelders hebben een spanningsval (stapspanning over de diodes in doorlaatrichting) van 1,4 Volt. Daardoor staat op een baanstuk dat niet is aangesloten op een bezetmelder, een hogere spanning ten opzichte van de aansluitende ongedetecteerde sectie. Dit verschil kun u met twee diodes (die in serie staan) vereffenen. Doordat 'digitale spanning' een soort wisselspanning is, dient u twee maal twee diodes (antiparallel geschakeld) te gebruiken (zie afbeelding E16.03.03-01). De weerstand is optioneel. Hiermee wordt de 'gevoeligheid' van de detectie ingesteld. Hoe lager de weerstandswaarde, hoe minder gevoelig de schakeling werkt. Het advies is dan ook, om deze er tussen te zetten.

E10.05.01-01.jpg
Afbeelding: E16.03.03-01
Schema diodeschakeling
Schema gemaakt door: Ronald Koerts

Meerdere ongedetecteerde baanstukken op één diodeschakeling

U kunt natuurlijk voor ieder ongedetecteerd baanstuk een diodeschakeling bouwen en plaatsen, maar dat is niet nodig. Met één diodeschakeling bij de centrale of de versterker c.q. booster en een extra draad bij de centrale voedingsleiding (CVL of ringleiding) kunt u alle ongedetecteerde baanstukken voeden. Dan ziet het geheel er uit als in het onderstaande schema.

E10.05.01-02.jpg
Afbeelding: E16.03.03-02
Schema diodeschakeling, inclusief bezetmelders en rails
Schema gemaakt door: Ronald Koerts

De diodeschakeling in het schema E16.03.03-01 is geschikt voor één of twee ongedetecteerde baanstukken die gelijktijdig bereden worden. Voor het aansluiten van meerdere ongedetecteerde baanstukken - waar meer treinen in rijden - moet u een zwaarder type diodes gebruiken ('zwaarder' betekent: type dat geschikt is voor meer Ampères), zoals de 1N5408 (3 Ampère) of de BYV28-200 (3,5 Ampère). Nog beter is het toepassen van een kant-en-klare gelijkrichtbrug die geschikt is voor meer Ampères, bijv. het type B40C5000 (zie afbeelding E16.03.03-03). Deze zijn verkrijgbaar bij de elektronicawinkel. Door het doorverbinden van de plus en de min van de bruggelijkrichter onstaat hetzelfde schema als wat we in afbeelding E16.03.03-01 zien.

300px 300px
E16.03.03-03
Doorverbinden van de bruggelijkrichter
Tekening: Fred Eikelboom.
E16.03.03-04
Aansluiten van de bruggelijkrichter
Tekening: Fred Eikelboom.

De aansluiting van de bruggelijkrichter op de centrale en de ongedetecteerde stukken doen we zoals in tekening E16.03.03-04 aangegeven is.
(DS staat voor Diodeschakeling).



Hoofdpagina  Categorie-index  Index
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie