Persoonlijke instellingen

Inleiding keerlus

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Inleiding Keerlus)
Ga naar: navigatie, zoeken
Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom - Update door Fred Eikelboom


Kortsluiting bij keerlussituaties op tweerailbanen

In een tweerail keerlus ontstaat kortsluiting omdat de linker en rechter spoorstaaf op elkaar worden aangesloten, zie tekening 01. Om dit probleem op te lossen moet de keerlus worden geïsoleerd van het inrijspoor en er moet gebruik gemaakt worden van een schakeling die de polariteit van de rijspanning op het juiste moment omschakelt.

Kortsluiting zichtbaar gemaakt

Keerlusprobleem.png
Afbeelding: 01
Kortsluiting in de keerlus
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom.

Begin geheel links, volg de rechter spoorstaaf (rode lijn) helemaal rond de keerlus. Bij het wissel komt de rode lijn de blauwe lijn tegen. Hetzelfde geldt voor de blauwe lijn in de binnenbocht. Ook hier gaat het mis en komt de blauwe lijn op de rode uit.

In alle gevallen zal de rails in de keerlus op vier plaatsen onderbroken dienen te worden, voor het maken van de omschakelsectie, door middel van isolatielassen, b.v. in de vorm van plastic railverbinders. Bij het aanbrengen van de isolatielassen dient er voor gezorgd te worden dat de hele trein binnen de onderbroken sectie past.

Bij een analoge baan kan het ompolen op twee manieren:

  1. trein rijdt vooruit de keerlus binnen en wordt gestopt met de rijregelaar, de polariteit van de omschakelsectie wordt omgepoold, de trein rijdt verder (nu "achteruit" op de regelaar) het hoofdspoor op.
  2. trein rijdt de keerlus binnen, de polariteit op het hoofdspoor wordt omgepoold zodra de rijdende trein zich geheel in de omschakelsectie bevindt, de trein rijdt zonder stoppen het hoofdspoor op.

Het probleem met de 2e oplossing is dat eventueel andere treinen op dezelfde regelaar op het hoofdspoor opeens van rijrichting zullen veranderen.

Omschakelmogelijkheden

De polariteit van de rijspanning kan op diverse manieren worden omgeschakeld:

  • met de hand, door gebruikmaking van een schakelaar (2 × wissel);
  • met de hand, door gebruikmaking van een schakelaar (1 × wissel) en een relais;
  • met gebruikmaking van een relais, gekoppeld aan het wissel;
  • met gebruikmaking van een relais, aangestuurd door reed-contacten (geactiveerd door een magneet);
  • met gebruikmaking van een relais, aangestuurd door foto-cellen (lichtsluis);
  • met gebruikmaking van een elektronische module (via kortsluitdetectie of via bezetmelders);
  • met gebruikmaking van de computer (via bezetmelders en schakeldecoder).

Het is mogelijk om de polariteit van de rijspanning met de hand om te schakelen, maar als er meerdere treinen op de modelspoorbaan rijden, wordt het lastig om telkens op het juiste moment de schakelaar te bedienen. Er is dus "iets" nodig dat de taak van het "schakelaar op tijd omzetten" overneemt. Zo'n schakeling is de "keerlusmodule".

Een keerlusmodule moet, om zijn werk goed te kunnen doen, een constante rijspanning op de spoorstaven hebben, zoals bij o.a. DCC en Motorola. Bij gelijkspanning-systemen, waar de snelheidsregeling via de hoogte van de rijspanning plaatsvindt, zal een keerlusmodule, die werkt volgens het principe van stroomdetectie, niet werken. Oorzaak: er is alleen maar voldoende spanning voor het meetcirquit, wanneer de regelaar vol-uit staat. Zodra het materieel langzamer gaat rijden, omdat de rijspanning te laag geworden is, signaleert een keerlusmodule niets meer.

Er bestaan verschillende types keerlusmodules; met relais of een elektronische omschakelaar. Voor een type met elektronische omschakelaar zie bij Nieuwste generatie keerlusmodules

Overbelasting bij oudere types keerlusmodules

Wanneer gebruik gemaakt wordt van een digitaal systeem, zoals een centrale, locdecoders en wisseldecoders, was het "uit den boze" om een keerlusmodule te gebruiken die gebruik maakt van kortsluitdetectie (lees: symptoom-bestrijding).

Let-op.jpg
  LET OP
Bij de oudere keerlusmodules die eerst een kortsluiting laten ontstaan en dan pas ingrijpen, loopt er een zeer hoge stroom (ongeveer drie à vier ampère) door de sleepcontacten (stroomafnemers) en de wielen.

Meer nadelen van de oudere versies van keerlusmodules met kortsluitdetectie:

  • het is een onnodig zware belasting voor de centrale;
  • het verstoorde digitale signaal (dat optreedt tijdens de kortsluiting) is een grote belasting voor de decoders. Deze kunnen er van "in de war raken" en in een aantal gevallen zelfs hun instellingen verliezen (zie ook "docplayer" bij "Meer informatie");
  • door de kortsluitstromen zullen de wielen en de rails van de omschakelsectie-overgangen langzaam-maar-zeker inbranden.

Probeer dus ten allen tijde moedwillige kortsluiting op een digitale baan te voorkomen.

Nieuwste generatie keerlusmodules

De nieuwste generatie keerlusmodules heeft geen relais meer, maar een elektronische omschakelaar. Hierbij is de omschakeltijd erg kort. Deze duurt een paar milliseconden. Gevolg hiervan is dat er geen inbranden van de wielen en rails plaatsvindt bij het omschakelen.

De volgende pagina's geven een aantal mogelijke oplossingen.

Waar op te letten bij toepassing van een keerlusmodule

Bij het in secties verdelen van de spoorstaven in de keerlus, dient er altijd voor gezorgd te worden dat de gehele trein/treinstel in het gedeelte (de omschakelsectie) past waarin de spanning omgepoold wordt!

De reden hiervoor is dat de achterste rijtuigen/goederenwagens, bij een te lange trein (of een te korte omschakelsectie), met de wielen over de rail-isolaties rijden en daar heel kort kontakt maken. Dat (heel korte) moment is genoeg om een detectie door de keerlus-elektronica te veroorzaken. Het inmiddels omgepoolde gedeelte van de keerlus wordt daardoor opnieuw omgepoold. En dan is er, zodra de trein/treinstel met zijn voorzijde het omgepoolde gedeelte verlaat, toch weer een kortsluiting!

Ook is het mogelijk dat bij een te korte sectie toevallig én de loc uit de keerlussectie rijdt (en dus door zijn assen de keerlus en gewone voeding hard kortsluit) én op de ingangssectie toevallig een wielstel van één van de rijtuigen/goederenwagens de isolatie bij de inrijsectie overbrugt. Er ontstaat dan een fysieke, keiharde sluiting tussen keerlus en centrale!


Meer informatie

Informatie over keerlussen en keerlusmodules (zie punt 9)
Informatie over het aansluiten van een simpele keerlusmodule.



Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Laatste wijziging: 6 feb 2024 17:00 (CET)