|
|
Regel 11: |
Regel 11: |
| === Digitaal versus analoog === | | === Digitaal versus analoog === |
| Om een goed beeld te verkrijgen van een digitale besturing, kijken we eerst eens naar de verschillen tussen digitaal en analoog. Voordat we treinen digitaal konden besturen, zo'n 25 jaar geleden (medio 1985), was analoge besturing de enige mogelijke wijze. | | Om een goed beeld te verkrijgen van een digitale besturing, kijken we eerst eens naar de verschillen tussen digitaal en analoog. Voordat we treinen digitaal konden besturen, zo'n 25 jaar geleden (medio 1985), was analoge besturing de enige mogelijke wijze. |
| + | |
| | | |
| === Analoog === | | === Analoog === |
− | Bij een analoog bestuurde modelspoorbaan worden de treinen 'bestuurd' door het variëren van de spanning op de rails. De trein of loc pikt die spanning via de wielen op en zal al naar gelang de hoeveelheid spanning, sneller of langzamer rijden. Het regelen van deze spanning gebeurde meestal met een regelbare transformator. Deze methode is eenvoudig, maar ook zéér beperkt. | + | Bij een analoog bestuurde modelspoorbaan worden de treinen 'bestuurd' door het variëren van de spanning op de rails. De trein of loc pikt die spanning via de wielen op en zal al naar gelang de hoogte van die spanning, sneller of langzamer rijden. Het regelen van deze spanning gebeurde meestal met een regelbare transformator. Deze methode is eenvoudig, maar ook zéér beperkt. |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
| |Bestand= SignaalAnaloog.gif | | |Bestand= SignaalAnaloog.gif |
Regel 23: |
Regel 24: |
| }} | | }} |
| | | |
− | Een kenmerkend nadeel van deze methode is te zien aan het gedrag van de verlichting in de loc of de trein. Deze zal immers afhankelijk van de hoogte van de aangeboden spanning helder of zwak oplichten. Bovendien biedt deze methode weinig mogelijkheden om meer dan één trein te besturen. Immers, alle treinen op de rails zullen gaan rijden wanneer er spanning wordt aangeboden. Dit probleem kan worden opgelost door zogenaamde baanvakken te maken, die elk met een afzonderlijke transformator geregeld worden. De trein die zich in een bepaald baanvak bevindt, kan zo afzonderlijk van de overige treinen bestuurd worden. | + | Een kenmerkend nadeel van deze methode is te zien aan het gedrag van de verlichting in de loc of de trein. Deze zal immers afhankelijk van de hoogte van de aangeboden spanning helder of zwak oplichten. Bovendien biedt deze methode weinig mogelijkheden om meer dan één trein te besturen. Immers, alle treinen op de rails zullen gaan rijden wanneer er spanning wordt aangeboden. Dit probleem kan worden opgelost door zogenaamde baanvakken (blokken) te maken, die elk met een afzonderlijke transformator geregeld worden. De trein die zich in een bepaald baanvak bevindt, kan zo afzonderlijk van de overige treinen bestuurd worden. |
| + | |
| | | |
| === Digitaal === | | === Digitaal === |
− | Vrijwel alle eerder bij analoog genoemde nadelen, zijn opgelost met een digitale besturing. In tegenstelling tot de analoge besturing, wordt bij een digitale besturing doorlopend een vaste spanning op de rails aangeboden. Door deze vaste spanning zal de verlichting in de trein nu wel doorlopend met dezelfde helderheid oplichten. De plaats op de baan, waar een trein zich bevindt, is nu niet meer bepalend voor de besturing. Elke trein, treinstel of loc kan op elke plaats van de baan - onafhankelijk van de andere - bestuurd worden. Dit is mogelijk doordat elke trein, treinstel of loc, een eigen stukje elektronica bevat, de zogenaamde locdecoder, die op basis van digitale commando's de locomotief bestuurt. De benodigde commando's worden nu niet meer via een regelbare transformator gegeven, maar via het zogenaamde digitale systeem. | + | Vrijwel alle eerder bij analoog genoemde nadelen, zijn opgelost met een digitale besturing. In tegenstelling tot de analoge besturing, wordt bij een digitale besturing doorlopend een vaste spanning op de rails aangeboden. Door deze vaste spanning zal de verlichting in de loc, treinstel of trein nu wel doorlopend met dezelfde helderheid oplichten. De plaats op de baan, waar een trein zich bevindt, is nu niet meer bepalend voor de besturing. Elke loc, treinstel of trein kan op elke plaats van de baan - onafhankelijk van de andere - bestuurd worden. Dit is mogelijk doordat elke loc, treinstel of trein, een eigen stukje elektronica bevat, de zogenaamde locdecoder, die op basis van digitale commando's de locomotief bestuurt. De benodigde commando's worden nu niet meer via een regelbare transformator gegeven, maar via het zogenaamde digitale systeem. |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
| |Bestand= Signaaldigitaal.gif | | |Bestand= Signaaldigitaal.gif |
Regel 35: |
Regel 37: |
| |Maker= Fred Stevens | | |Maker= Fred Stevens |
| }} | | }} |
| + | |
| | | |
| === Extra's === | | === Extra's === |
− | Digitaal biedt bovendien nog veel extra mogelijkheden. Zo kunnen per locomotief of -trein extra functies bediend worden. | + | Digitaal biedt bovendien nog veel extra mogelijkheden. Zo kunnen per locomotief of -trein extra functies bediend worden. Denk daarbij aan verlichting, geluiden, rookgenerator of een ontkoppelaar. Maar ook vele andere objecten op de modelspoorbaan, zoals wissels, seinen e.d. kunnen met hetzelfde digitale systeem geregeld c.q. bediend worden. |
− | Denk daarbij aan verlichting, geluiden, rookgenerator of een ontkoppelaar. Maar ook vele andere objecten op de modelspoorbaan, zoals wissels, seinen e.d. kunnen met hetzelfde digitale systeem geregeld c.q. bediend worden. | |
| Een groot schakeltableau (schakelpaneel) met allerhande knoppen, toetsen, indicatielampjes en regelaars is daarbij volledig overbodig! | | Een groot schakeltableau (schakelpaneel) met allerhande knoppen, toetsen, indicatielampjes en regelaars is daarbij volledig overbodig! |
| {{Voettekst | | {{Voettekst |
Regel 47: |
Regel 49: |
| [[Categorie: Artikel|Inleiding digitale baanbesturing]] | | [[Categorie: Artikel|Inleiding digitale baanbesturing]] |
| [[Categorie: Baanbesturing|Inleiding digitale baanbesturing]] | | [[Categorie: Baanbesturing|Inleiding digitale baanbesturing]] |
− | [[categorie: Digitale baanbesturing|Inleiding digitale baanbesturing]] | + | [[categorie: Digitale baanbesturing|Inleiding digitale baanbesturing, Baanbesturing]] |
| [[categorie: Fred Stevens|I]] | | [[categorie: Fred Stevens|I]] |
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Stevens
Digitaal versus analoog
Om een goed beeld te verkrijgen van een digitale besturing, kijken we eerst eens naar de verschillen tussen digitaal en analoog. Voordat we treinen digitaal konden besturen, zo'n 25 jaar geleden (medio 1985), was analoge besturing de enige mogelijke wijze.
Analoog
Bij een analoog bestuurde modelspoorbaan worden de treinen 'bestuurd' door het variëren van de spanning op de rails. De trein of loc pikt die spanning via de wielen op en zal al naar gelang de hoogte van die spanning, sneller of langzamer rijden. Het regelen van deze spanning gebeurde meestal met een regelbare transformator. Deze methode is eenvoudig, maar ook zéér beperkt.
|
Afbeelding: E10.01-01
|
Vorm van het analoge signaal
|
Foto gemaakt door: Fred Stevens
|
Een kenmerkend nadeel van deze methode is te zien aan het gedrag van de verlichting in de loc of de trein. Deze zal immers afhankelijk van de hoogte van de aangeboden spanning helder of zwak oplichten. Bovendien biedt deze methode weinig mogelijkheden om meer dan één trein te besturen. Immers, alle treinen op de rails zullen gaan rijden wanneer er spanning wordt aangeboden. Dit probleem kan worden opgelost door zogenaamde baanvakken (blokken) te maken, die elk met een afzonderlijke transformator geregeld worden. De trein die zich in een bepaald baanvak bevindt, kan zo afzonderlijk van de overige treinen bestuurd worden.
Digitaal
Vrijwel alle eerder bij analoog genoemde nadelen, zijn opgelost met een digitale besturing. In tegenstelling tot de analoge besturing, wordt bij een digitale besturing doorlopend een vaste spanning op de rails aangeboden. Door deze vaste spanning zal de verlichting in de loc, treinstel of trein nu wel doorlopend met dezelfde helderheid oplichten. De plaats op de baan, waar een trein zich bevindt, is nu niet meer bepalend voor de besturing. Elke loc, treinstel of trein kan op elke plaats van de baan - onafhankelijk van de andere - bestuurd worden. Dit is mogelijk doordat elke loc, treinstel of trein, een eigen stukje elektronica bevat, de zogenaamde locdecoder, die op basis van digitale commando's de locomotief bestuurt. De benodigde commando's worden nu niet meer via een regelbare transformator gegeven, maar via het zogenaamde digitale systeem.
|
Afbeelding: E10.01-02
|
Vorm van het digitale signaal
|
Tekening gemaakt door: Fred Stevens
|
Digitaal biedt bovendien nog veel extra mogelijkheden. Zo kunnen per locomotief of -trein extra functies bediend worden. Denk daarbij aan verlichting, geluiden, rookgenerator of een ontkoppelaar. Maar ook vele andere objecten op de modelspoorbaan, zoals wissels, seinen e.d. kunnen met hetzelfde digitale systeem geregeld c.q. bediend worden.
Een groot schakeltableau (schakelpaneel) met allerhande knoppen, toetsen, indicatielampjes en regelaars is daarbij volledig overbodig!