|
|
Regel 5: |
Regel 5: |
| }} | | }} |
| ===Kortsluiting in het schaduwstation=== | | ===Kortsluiting in het schaduwstation=== |
− | In schaduwstations treed vaak een kortsluitprobleem op, omdat de aanvoerrails en de afvoerrails op één punt bij elkaar komen. Doordat er een aantal bogen in het geheel zit (zie: afbeelding 01), ontstaat er een lus, en wordt de linker spoorstaaf van de aanvoerrails met de rechter spoorstaaf van de afvoerrails verbonden. Met als gevolg: kortsluiting. De polariteit van de rails is op diverse plaatsen aangegeven met een rode en bruine stip. Links en rechts van het onderste gedeelte van de tekening is te zien dat de polariteit van de spanning tegengesteld is. | + | In schaduwstations treed vaak een kortsluitprobleem op, omdat de aanvoerrails en de afvoerrails op één punt bij elkaar komen, waardoor eem lus ontstaat (zie: afbeelding 01). Hierdoor wordt de linker spoorstaaf van de aanvoerrails met de rechter spoorstaaf van de afvoerrails verbonden. Met als gevolg: kortsluiting. De polariteit van de rails is op diverse plaatsen aangegeven met een rode en bruine stip. Links en rechts van het onderste gedeelte van de tekening is te zien dat de polariteit van de spanning tegengesteld is. |
| De kortsluitstroom loopt door alle vijf, via wissels verbonden sporen. Het is echter niet nodig om al die sporen afzonderlijk te voorzien van een keerlusschakeling. Één keerlusschakeling is hier voldoende. De keerlusschakeling plaatst u zoals aangegeven in afbeelding 01. | | De kortsluitstroom loopt door alle vijf, via wissels verbonden sporen. Het is echter niet nodig om al die sporen afzonderlijk te voorzien van een keerlusschakeling. Één keerlusschakeling is hier voldoende. De keerlusschakeling plaatst u zoals aangegeven in afbeelding 01. |
| + | |
| | | |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
Regel 19: |
Regel 20: |
| In tekening 02 zijn de sectieonderbrekingen vergroot weergeven.<br /> | | In tekening 02 zijn de sectieonderbrekingen vergroot weergeven.<br /> |
| De rails in de keerlus moet, zoals in tekening 01 en 02 te zien is, op acht plaatsen geïsoleerd worden door middel van isolatie-lassen. Drie stuks in de ene spoorstaaf en vijf stuks in de andere spoorstaaf. Het gedeelte met de drie onderbrekingen dient zich aan de zelfde zijde te bevinden als de spoorstaaf die met de rode aansluiting van de centrale of de ringleiding verbonden is.<br /> | | De rails in de keerlus moet, zoals in tekening 01 en 02 te zien is, op acht plaatsen geïsoleerd worden door middel van isolatie-lassen. Drie stuks in de ene spoorstaaf en vijf stuks in de andere spoorstaaf. Het gedeelte met de drie onderbrekingen dient zich aan de zelfde zijde te bevinden als de spoorstaaf die met de rode aansluiting van de centrale of de ringleiding verbonden is.<br /> |
− | Het gemakkelijkst is het om van te voren het sporenplan goed te onderzoeken op mogelijke keerlussituaties. U kunt dan tijdens het leggen van de rails op de juiste plaatsen de metalen raillas verwijderen en de rails d.m.v. kunststof isolatielassen aan elkaar verbinden. | + | Het gemakkelijkst is het om van te voren het sporenplan goed te onderzoeken op mogelijke keerlussituaties. U kunt dan tijdens het leggen van de rails op de juiste plaatsen de metalen raillas verwijderen en de rails d.m.v. kunststof isolatielassen aan elkaar verbinden. Indien u na het vastleggen van de rails nog isolaties aan moet gaan brengen, dient u, met behulp van een railzaag of een Dremel, op de juiste plaatsen sleuven in de spoorstaven te maken. |
− | Indien u, na het vastleggen van de rails, isolaties aan moet gaan brengen, dient u met behulp van een railzaag of een Dremel, op de juiste plaatsen sleuven in de spoorstaven te maken. | |
| | | |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
Regel 27: |
Regel 27: |
| |Volgnummer= 02 | | |Volgnummer= 02 |
| |Type= Tekening | | |Type= Tekening |
− | |Omschrijving= Verdeling in secties | + | |Omschrijving= Verdeling in secties, met op de juiste plaatsen onderbrekingen |
| |Maker= Fred Eikelboom. | | |Maker= Fred Eikelboom. |
| }} | | }} |
| | | |
− | Bij het in secties verdelen van de spoorstaven, dient u er voor te zorgen dat ''de hele trein'' in het gedeelte met spoorstaaf C1 past! Dit om te voorkomen dat na het ompolen de wielen van een wagen/rijtuig over de scheidingslassen bij punt B/C1 of C1/D achter de trein rijdt, want dan ontstaat er op dat punt weer kortsluiting! Spoorstaaf C2 dient even lang te zijn als de spoorstaven B, C1 en D samen. | + | |
| + | Bij het in secties verdelen van de spoorstaven, dient u er voor te zorgen dat de hele trein in het gedeelte met spoorstaaf C1 past! |
| + | Spoorstaaf A en B dienen dezelfde lengte te hebben. Spoorstaaf D en E dienen eveneens dezelfde lengte te hebben. Een kwart standaard raillengte is voldoende. Spoorstaaf C2 dient even lang te zijn als de spoorstaven B, C1 en D samen. |
| + | |
| + | De diodeschakeling zorgt er voor dat er geen spanningsverschil aanwezig is tussen de ongedetecteerde en gedetecteerde secties. Punt 1 dient ook via de diodeschakeling aangesloten te worden. Punt 2 wordt rechtstreeks met de centale verbonden. De aansluitingen M(assa), DE, C en AB zijn voor de S88 aansluiting. Bij aansluiting hiervan geldt het traject A tot en met E als één blok. Het verdient dan ook aanbeveling om de secties A en B bij wissel W1 te plaatsen en de secties D en E bij wissel W2, zodat het hele traject tussen W1 en W2 gedetecteerd wordt. De secties C1 en C2 maakt u dan aan weerszijden langer. |
| | | |
| | | |
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom
Kortsluiting in het schaduwstation
In schaduwstations treed vaak een kortsluitprobleem op, omdat de aanvoerrails en de afvoerrails op één punt bij elkaar komen, waardoor eem lus ontstaat (zie: afbeelding 01). Hierdoor wordt de linker spoorstaaf van de aanvoerrails met de rechter spoorstaaf van de afvoerrails verbonden. Met als gevolg: kortsluiting. De polariteit van de rails is op diverse plaatsen aangegeven met een rode en bruine stip. Links en rechts van het onderste gedeelte van de tekening is te zien dat de polariteit van de spanning tegengesteld is.
De kortsluitstroom loopt door alle vijf, via wissels verbonden sporen. Het is echter niet nodig om al die sporen afzonderlijk te voorzien van een keerlusschakeling. Één keerlusschakeling is hier voldoende. De keerlusschakeling plaatst u zoals aangegeven in afbeelding 01.
|
Afbeelding: 01
|
Aansluiten keerlusmodule in schaduwstation
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom.
|
In tekening 02 zijn de sectieonderbrekingen vergroot weergeven.
De rails in de keerlus moet, zoals in tekening 01 en 02 te zien is, op acht plaatsen geïsoleerd worden door middel van isolatie-lassen. Drie stuks in de ene spoorstaaf en vijf stuks in de andere spoorstaaf. Het gedeelte met de drie onderbrekingen dient zich aan de zelfde zijde te bevinden als de spoorstaaf die met de rode aansluiting van de centrale of de ringleiding verbonden is.
Het gemakkelijkst is het om van te voren het sporenplan goed te onderzoeken op mogelijke keerlussituaties. U kunt dan tijdens het leggen van de rails op de juiste plaatsen de metalen raillas verwijderen en de rails d.m.v. kunststof isolatielassen aan elkaar verbinden. Indien u na het vastleggen van de rails nog isolaties aan moet gaan brengen, dient u, met behulp van een railzaag of een Dremel, op de juiste plaatsen sleuven in de spoorstaven te maken.
|
Afbeelding: 02
|
Verdeling in secties, met op de juiste plaatsen onderbrekingen
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom.
|
Bij het in secties verdelen van de spoorstaven, dient u er voor te zorgen dat de hele trein in het gedeelte met spoorstaaf C1 past!
Spoorstaaf A en B dienen dezelfde lengte te hebben. Spoorstaaf D en E dienen eveneens dezelfde lengte te hebben. Een kwart standaard raillengte is voldoende. Spoorstaaf C2 dient even lang te zijn als de spoorstaven B, C1 en D samen.
De diodeschakeling zorgt er voor dat er geen spanningsverschil aanwezig is tussen de ongedetecteerde en gedetecteerde secties. Punt 1 dient ook via de diodeschakeling aangesloten te worden. Punt 2 wordt rechtstreeks met de centale verbonden. De aansluitingen M(assa), DE, C en AB zijn voor de S88 aansluiting. Bij aansluiting hiervan geldt het traject A tot en met E als één blok. Het verdient dan ook aanbeveling om de secties A en B bij wissel W1 te plaatsen en de secties D en E bij wissel W2, zodat het hele traject tussen W1 en W2 gedetecteerd wordt. De secties C1 en C2 maakt u dan aan weerszijden langer.
Meer informatie