Persoonlijke instellingen

Keerlusprobleem schaduwstation: verschil tussen versies

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
k
k
Regel 36: Regel 36:
  
 
Bij het in secties verdelen van de spoorstaven, dient u er voor te zorgen dat <b>de gehele trein/treinstel</b> in het gedeelte met spoorstaaf C1 past!<br />
 
Bij het in secties verdelen van de spoorstaven, dient u er voor te zorgen dat <b>de gehele trein/treinstel</b> in het gedeelte met spoorstaaf C1 past!<br />
De reden is: de achterste rijtuigen/goederenwagens rijden, bij een te lange trein (of zo u wilt, een te korte ompool-sectie), met de wielen over de rails-isolaties en zullen daar heel kort kontakt maken. Dat (heel korte) moment is genoeg om een detectie door de keerlus-electronica te veroorzaken. Het inmiddels omgepoolde gedeelte van de keerlus wordt daardoor opnieuw omgepoold (of 'terug-gepoold'). En dan hebt u, zodra de trein/treinstel met zijn voorzijde het omgepoolde gedeelte verlaat, toch weer een kortsluiting!<br />Ook is het mogelijk, dat bij een te korte sectie toevallig EN de loc uit de keerlussectie rijdt (en dus door zijn assen de keerlus en gewone voeding hard kortsluit) EN op de ingangssectie toevallig een wielstel van eacute;&eacute;n van uw rijtuigen/goederenwagens de isolatie bij de inrijsectie overbrugt. Er ontstaat dan een fysieke, keiharde sluiting tussen keerlus en centrale!
+
De reden is: de achterste rijtuigen/goederenwagens rijden, bij een te lange trein (of zo u wilt, een te korte ompool-sectie), met de wielen over de rails-isolaties en zullen daar heel kort kontakt maken. Dat (heel korte) moment is genoeg om een detectie door de keerlus-electronica te veroorzaken. Het inmiddels omgepoolde gedeelte van de keerlus wordt daardoor opnieuw omgepoold (of 'terug-gepoold'). En dan hebt u, zodra de trein/treinstel met zijn voorzijde het omgepoolde gedeelte verlaat, toch weer een kortsluiting!<br />Ook is het mogelijk, dat bij een te korte sectie toevallig EN de loc uit de keerlussectie rijdt (en dus door zijn assen de keerlus en gewone voeding hard kortsluit) EN op de ingangssectie toevallig een wielstel van &eacute;&eacute;n van uw rijtuigen/goederenwagens de isolatie bij de inrijsectie overbrugt. Er ontstaat dan een fysieke, keiharde sluiting tussen keerlus en centrale!
  
 
Spoorstaaf A en B dienen dezelfde lengte te hebben. Spoorstaaf D en E dienen eveneens dezelfde lengte te hebben. Een kwart standaard raillengte is voldoende. Spoorstaaf C2 dient even lang te zijn als de spoorstaven B, C1 en D samen.
 
Spoorstaaf A en B dienen dezelfde lengte te hebben. Spoorstaaf D en E dienen eveneens dezelfde lengte te hebben. Een kwart standaard raillengte is voldoende. Spoorstaaf C2 dient even lang te zijn als de spoorstaven B, C1 en D samen.
 +
(op het [http://forum.beneluxspoor.net/index.php/topic,32556.msg494757.html#msg494757 BNLS-forum] is hierover meer te lezen).
  
 
De diodeschakeling zorgt er voor dat er geen spanningsverschil aanwezig is tussen de ongedetecteerde en gedetecteerde secties. Punt 1 dient ook via de diodeschakeling aangesloten te worden. Punt 2 wordt rechtstreeks met de centale verbonden. De aansluitingen M(assa), DE, C en AB zijn voor de S88 aansluiting. Bij aansluiting hiervan geldt het traject A tot en met E als &eacute;&eacute;n blok. Het verdient dan ook aanbeveling om de secties A en B bij wissel W1 te plaatsen en de secties D en E bij wissel W2, zodat het hele traject tussen W1 en W2 gedetecteerd wordt. De secties C1 en C2 maakt u dan aan weerszijden langer.
 
De diodeschakeling zorgt er voor dat er geen spanningsverschil aanwezig is tussen de ongedetecteerde en gedetecteerde secties. Punt 1 dient ook via de diodeschakeling aangesloten te worden. Punt 2 wordt rechtstreeks met de centale verbonden. De aansluitingen M(assa), DE, C en AB zijn voor de S88 aansluiting. Bij aansluiting hiervan geldt het traject A tot en met E als &eacute;&eacute;n blok. Het verdient dan ook aanbeveling om de secties A en B bij wissel W1 te plaatsen en de secties D en E bij wissel W2, zodat het hele traject tussen W1 en W2 gedetecteerd wordt. De secties C1 en C2 maakt u dan aan weerszijden langer.

Versie van 5 feb 2015 om 10:08

Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom - Update door Fred Eikelboom


Kortsluiting in het schaduwstation

In schaduwstations treed vaak een kortsluitprobleem op, omdat de aanvoerrails en de afvoerrails op één punt bij elkaar komen, waardoor eem lus ontstaat (zie: afbeelding 01). Hierdoor wordt de linker spoorstaaf van de aanvoerrails met de rechter spoorstaaf van de afvoerrails verbonden. Met als gevolg: kortsluiting. De polariteit van de rails is op diverse plaatsen aangegeven met een rode en bruine stip. Links en rechts van het onderste gedeelte van de tekening is te zien dat de polariteit van de spanning tegengesteld is. De kortsluitstroom loopt door alle vijf, via wissels verbonden sporen. Het is echter niet nodig om al die sporen afzonderlijk te voorzien van een keerlusschakeling. Één keerlusschakeling is hier voldoende. De keerlusschakeling plaatst u zoals aangegeven in afbeelding 01.


Schaduwstation01.png
Afbeelding: 01
Aansluiten keerlusmodule in schaduwstation
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom.


In tekening 02 zijn de sectieonderbrekingen vergroot weergeven.
De rails in de keerlus moet, zoals in tekening 01 en 02 te zien is, op acht plaatsen geïsoleerd worden door middel van isolatie-lassen. Drie stuks in de ene spoorstaaf en vijf stuks in de andere spoorstaaf. Het gedeelte met de drie onderbrekingen dient zich aan de zelfde zijde te bevinden als de spoorstaaf die met de rode aansluiting van de centrale of de ringleiding verbonden is.
Het gemakkelijkst is het om van te voren het sporenplan goed te onderzoeken op mogelijke keerlussituaties. U kunt dan tijdens het leggen van de rails op de juiste plaatsen de metalen raillas verwijderen en de rails d.m.v. kunststof isolatielassen aan elkaar verbinden. Indien u na het vastleggen van de rails nog isolaties aan moet gaan brengen, dient u, met behulp van een railzaag of een Dremel, op de juiste plaatsen sleuven in de spoorstaven te maken. Let er dan zeer goed op dat er geen zaagsel/slijpsel in de gleuf achterblijft, want dan krijgt u gegarandeerd detectieproblemen.


Keerlus-aansluiting01.png
Afbeelding: 02
Verdeling in secties, met op de juiste plaatsen onderbrekingen
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom.


Bij het in secties verdelen van de spoorstaven, dient u er voor te zorgen dat de gehele trein/treinstel in het gedeelte met spoorstaaf C1 past!
De reden is: de achterste rijtuigen/goederenwagens rijden, bij een te lange trein (of zo u wilt, een te korte ompool-sectie), met de wielen over de rails-isolaties en zullen daar heel kort kontakt maken. Dat (heel korte) moment is genoeg om een detectie door de keerlus-electronica te veroorzaken. Het inmiddels omgepoolde gedeelte van de keerlus wordt daardoor opnieuw omgepoold (of 'terug-gepoold'). En dan hebt u, zodra de trein/treinstel met zijn voorzijde het omgepoolde gedeelte verlaat, toch weer een kortsluiting!
Ook is het mogelijk, dat bij een te korte sectie toevallig EN de loc uit de keerlussectie rijdt (en dus door zijn assen de keerlus en gewone voeding hard kortsluit) EN op de ingangssectie toevallig een wielstel van één van uw rijtuigen/goederenwagens de isolatie bij de inrijsectie overbrugt. Er ontstaat dan een fysieke, keiharde sluiting tussen keerlus en centrale!

Spoorstaaf A en B dienen dezelfde lengte te hebben. Spoorstaaf D en E dienen eveneens dezelfde lengte te hebben. Een kwart standaard raillengte is voldoende. Spoorstaaf C2 dient even lang te zijn als de spoorstaven B, C1 en D samen. (op het BNLS-forum is hierover meer te lezen).

De diodeschakeling zorgt er voor dat er geen spanningsverschil aanwezig is tussen de ongedetecteerde en gedetecteerde secties. Punt 1 dient ook via de diodeschakeling aangesloten te worden. Punt 2 wordt rechtstreeks met de centale verbonden. De aansluitingen M(assa), DE, C en AB zijn voor de S88 aansluiting. Bij aansluiting hiervan geldt het traject A tot en met E als één blok. Het verdient dan ook aanbeveling om de secties A en B bij wissel W1 te plaatsen en de secties D en E bij wissel W2, zodat het hele traject tussen W1 en W2 gedetecteerd wordt. De secties C1 en C2 maakt u dan aan weerszijden langer.



Meer informatie

Encyclopedie:
Technische gegevens van de xTréme keerlusmodule
Sjabloon:Link extern
Externe website:


Bronnen



Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie