Persoonlijke instellingen

Keerlusprobleem schaduwstation: verschil tussen versies

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
k
(15 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 4: Regel 4:
 
|VorigeMenu= Keerlus
 
|VorigeMenu= Keerlus
 
|Auteur= Fred Eikelboom
 
|Auteur= Fred Eikelboom
 +
|Update= Fred Eikelboom
 
}}
 
}}
 +
{{Inhoudsopgave||Klein}}
 +
 
===Kortsluiting in het schaduwstation===
 
===Kortsluiting in het schaduwstation===
In schaduwstations treed vaak een kortsluitprobleem op, omdat de aanvoerrails en de afvoerrails op één punt bij elkaar komen, waardoor eem lus ontstaat (zie: afbeelding 01). Hierdoor wordt de linker spoorstaaf van de aanvoerrails met de rechter spoorstaaf van de afvoerrails verbonden. Met als gevolg: [[Trefwoorden - K| kortsluiting]]. De polariteit van de rails is op diverse plaatsen aangegeven met een rode en bruine stip. Links en rechts van het onderste gedeelte van de tekening is te zien dat de polariteit van de spanning tegengesteld is.
+
Bij een [[Inleiding keerlus|keerlus]] treedt een [[Woorden - K#Kortsluiting|kortsluiting]] op, ook als in de '''keerlus een (schaduw)station''' ligt. De kortsluiting ontstaat doordat bij wissel W1 de linker en rechter rail met elkaar worden verbonden (zie afbeelding 01). De polariteit van de rails is in de afbeelding aangegeven met een rode en bruine stip. Links en rechts van het onderste gedeelte van de tekening is te zien dat de polariteit van de spanning tegengesteld is.
De kortsluitstroom loopt door alle vijf, via wissels verbonden sporen. Het is echter niet nodig om al die sporen afzonderlijk te voorzien van een keerlusschakeling. Één keerlusschakeling is hier voldoende. De keerlusschakeling plaatst u zoals aangegeven in afbeelding 01.
 
 
 
  
 +
De kortsluitstroom loopt door alle vijf via wissels verbonden sporen. Het is echter niet nodig om al die sporen afzonderlijk te voorzien van een keerlusschakeling. Eén schakeling, hier de [[xTreme keerlusmodule]], wordt aangesloten zoals aangegeven in afbeelding 01.
 
{{Afbeelding
 
{{Afbeelding
 
|Bestand= Schaduwstation01.png
 
|Bestand= Schaduwstation01.png
Regel 19: Regel 21:
 
}}
 
}}
  
In tekening 02 zijn de sectieonderbrekingen vergroot weergeven.<br />
+
In tekening 02 zijn de sectieonderbrekingen vergroot weergeven.
De rails in de keerlus moet, zoals in tekening 01 en 02 te zien is, op acht plaatsen ge&iuml;soleerd worden door middel van isolatie-lassen. Drie stuks in de ene spoorstaaf en vijf stuks in de andere spoorstaaf. Het gedeelte met de drie onderbrekingen dient zich aan de zelfde zijde te bevinden als de spoorstaaf die met de rode aansluiting van de centrale of de ringleiding verbonden is.<br />
+
 
Het gemakkelijkst is het om van te voren het sporenplan goed te onderzoeken op mogelijke keerlussituaties. U kunt dan tijdens het leggen van de rails op de juiste plaatsen de metalen raillas verwijderen en de rails d.m.v. kunststof isolatielassen aan elkaar verbinden. Indien u na het vastleggen van de rails nog isolaties aan moet gaan brengen, dient u, met behulp van een railzaag of een Dremel, op de juiste plaatsen sleuven in de spoorstaven te maken.
+
De rails in de keerlus moet, zoals in tekening 01 en 02 te zien is, op acht plaatsen geïsoleerd worden door middel van isolatie-lassen. Drie stuks in de ene spoorstaaf en vijf stuks in de andere spoorstaaf. Het gedeelte met de drie onderbrekingen dient zich aan de zelfde zijde te bevinden als de spoorstaaf die met de rode aansluiting van de centrale of de ringleiding verbonden is.
  
 +
Het gemakkelijkst is het om van te voren het sporenplan te onderzoeken op mogelijke keerlussituaties. Bij het leggen van de rails kunnen dan op de juiste plaatsen de metalen raillassen verwijderen worden en de rails kan met kunststof isolatielassen aan elkaar worden verbonden. Na na het vastleggen van de rails kunnen nog isolaties aangebracht worden door met een railzaag of een Dremel slijpschijf op de juiste plaatsen sleuven in de spoorstaven te maken. Let er dan zeer goed op dat er geen slijpsel in de gleuf achterblijft want dan ontstaan alsnog moeilijk op te sporen detectieproblemen.
 
{{Afbeelding
 
{{Afbeelding
 
|Bestand= Keerlus-aansluiting01.png
 
|Bestand= Keerlus-aansluiting01.png
Regel 31: Regel 34:
 
|Maker= Fred Eikelboom.
 
|Maker= Fred Eikelboom.
 
}}
 
}}
 +
Bij het in secties verdelen van de spoorstaven moet er voor gezorgd worden dat de gehele trein/treinstel in het gedeelte met spoorstaaf C1 past. De reden hiervoor is dat de achterste rijtuigen/goederenwagens van een te lange trein (of een te korte ompool-sectie)n over de railisolaties rijden en daar heel kort contact maken. Dat (heel korte) moment is genoeg om een detectie door de keerluselectronica te veroorzaken. Het inmiddels omgepoolde gedeelte van de keerlus wordt daardoor opnieuw omgepoold (of 'terug-gepoold'). En dan is er, zodra de trein/treinstel met de voorzijde het omgepoolde gedeelte verlaat, toch weer een kortsluiting.
  
 +
Ook is het mogelijk dat bij een te korte sectie toevallig EN de loc uit de keerlussectie rijdt (en dus door zijn assen de keerlus en gewone voeding kortsluit) EN op de ingangssectie toevallig een wielstel van één van de rijtuigen/goederenwagens de isolatie bij de inrijsectie overbrugt. Er ontstaat dan een kortsluiting tussen keerlus en centrale!
  
Bij het in secties verdelen van de spoorstaven, dient u er voor te zorgen dat de hele trein in het gedeelte met spoorstaaf C1 past!
+
Spoorstaaf A en B moeten dezelfde lengte hebben. Spoorstaaf D en E moeten eveneens dezelfde lengte te hebben. Een kwart standaard raillengte is voldoende. Spoorstaaf C2 moet even lang zijn als de spoorstaven B, C1 en D samen. (Op het [http://forum.beneluxspoor.net/index.php/topic,32556.msg494757.html#msg494757 BNLS-forum] is hierover meer te lezen).
Spoorstaaf A en B dienen dezelfde lengte te hebben. Spoorstaaf D en E dienen eveneens dezelfde lengte te hebben. Een kwart standaard raillengte is voldoende. Spoorstaaf C2 dient even lang te zijn als de spoorstaven B, C1 en D samen.
 
 
 
De diodeschakeling zorgt er voor dat er geen spanningsverschil aanwezig is tussen de ongedetecteerde en gedetecteerde secties. Punt 1 dient ook via de diodeschakeling aangesloten te worden. Punt 2 wordt rechtstreeks met de centale verbonden. De aansluitingen M(assa), DE, C en AB zijn voor de S88 aansluiting. Bij aansluiting hiervan geldt het traject A tot en met E als &eacute;&eacute;n blok. Het verdient dan ook aanbeveling om de secties A en B bij wissel W1 te plaatsen en de secties D en E bij wissel W2, zodat het hele traject tussen W1 en W2 gedetecteerd wordt. De secties C1 en C2 maakt u dan aan weerszijden langer.
 
 
 
  
 +
Bij een digitale baan zorgt een [[diodeschakeling]] er voor dat er geen spanningsverschil aanwezig is tussen de ongedetecteerde en gedetecteerde secties. Punt 1 dient ook via de diodeschakeling aangesloten te worden. Punt 2 wordt rechtstreeks met de centale verbonden. De aansluitingen M(assa), DE, C en AB zijn voor een [[S88,_S88N,_XpressNet_en_LocoNet#S88|S88]] aansluiting. Bij gebruik hiervan geldt het traject A tot en met E als één blok. Het verdient dan ook aanbeveling om de secties A en B bij wissel W1 te plaatsen en de secties D en E bij wissel W2, zodat het hele traject tussen W1 en W2 gedetecteerd wordt. De secties C1 en C2 worden dan aan weerszijden langer gemaakt.
 
{{Linkssectie begin
 
{{Linkssectie begin
 
|Box= AlleenInfo
 
|Box= AlleenInfo
 
}}
 
}}
{{Link extern
+
{{Linkssectie tussenkop
|Omschrijving= HCCM
+
|Koptekst= Encyclopedie:
|Link= http://www.hccm.nl/bijeen/images/boekje_bij_lezing_keerlus.pdf
+
}}
 +
{{Link intern
 +
|Link= XTreme keerlusmodule
 +
|Linknaam= XTreme keerlusmodule
 +
|ExtraInfo= Technische gegevens van de xTreme keerlusmodule
 +
}}
 +
{{Linkssectie scheiding}}
 +
{{Linkssectie tussenkop
 +
|Koptekst= Externe website:
 +
}}
 +
{{Link Algemeen-Meerkeuze
 +
|Volgnr = 6
 
|ExtraInfo= Informatie over keerlussen en keerlusmodules (pdf).
 
|ExtraInfo= Informatie over keerlussen en keerlusmodules (pdf).
 
}}
 
}}
 
{{Linkssectie einde}}
 
{{Linkssectie einde}}
 
 
{{Appendix
 
{{Appendix
 
|1= bron
 
|1= bron
Regel 58: Regel 70:
 
|KaderBreedte= 100%
 
|KaderBreedte= 100%
 
}}
 
}}
 
 
{{Voettekst
 
{{Voettekst
 
|Vorige= Inleiding Keerlus
 
|Vorige= Inleiding Keerlus
 
|Volgende= Bluecher Elektronic keerlus-module
 
|Volgende= Bluecher Elektronic keerlus-module
 
|VorigeMenu= Keerlus
 
|VorigeMenu= Keerlus
}}
+
}}{| width= "100%"
 +
|- valign= "top"
 +
! scope= "row" width="80%" |
 +
| <small><small>Laatste wijziging: 22 mei 2020 15:14 (CEST)</small></small>
 +
|}
 
[[Categorie: Alles|K]]
 
[[Categorie: Alles|K]]
 
[[Categorie: Artikel|Keerlusprobleem schaduwstation]]
 
[[Categorie: Artikel|Keerlusprobleem schaduwstation]]
 
[[Categorie: Baanbesturing|K]]
 
[[Categorie: Baanbesturing|K]]
 
[[Categorie: Bedrading|K]]
 
[[Categorie: Bedrading|K]]
 +
[[Categorie: Bezetmelding/Terugmelding|K]]
 
[[Categorie: Digitaal treingestuurd|K]]
 
[[Categorie: Digitaal treingestuurd|K]]
 
[[Categorie: Digitale baanbesturing|K]]
 
[[Categorie: Digitale baanbesturing|K]]
 
[[Categorie: Technieken|K]]
 
[[Categorie: Technieken|K]]
 +
[[Categorie: S88|K]]
 
[[Categorie: Fred Eikelboom|K]]
 
[[Categorie: Fred Eikelboom|K]]

Versie van 22 mei 2020 om 14:32

Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom - Update door Fred Eikelboom


Kortsluiting in het schaduwstation

Bij een keerlus treedt een kortsluiting op, ook als in de keerlus een (schaduw)station ligt. De kortsluiting ontstaat doordat bij wissel W1 de linker en rechter rail met elkaar worden verbonden (zie afbeelding 01). De polariteit van de rails is in de afbeelding aangegeven met een rode en bruine stip. Links en rechts van het onderste gedeelte van de tekening is te zien dat de polariteit van de spanning tegengesteld is.

De kortsluitstroom loopt door alle vijf via wissels verbonden sporen. Het is echter niet nodig om al die sporen afzonderlijk te voorzien van een keerlusschakeling. Eén schakeling, hier de xTreme keerlusmodule, wordt aangesloten zoals aangegeven in afbeelding 01.

Schaduwstation01.png
Afbeelding: 01
Aansluiten keerlusmodule in schaduwstation
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom.


In tekening 02 zijn de sectieonderbrekingen vergroot weergeven.

De rails in de keerlus moet, zoals in tekening 01 en 02 te zien is, op acht plaatsen geïsoleerd worden door middel van isolatie-lassen. Drie stuks in de ene spoorstaaf en vijf stuks in de andere spoorstaaf. Het gedeelte met de drie onderbrekingen dient zich aan de zelfde zijde te bevinden als de spoorstaaf die met de rode aansluiting van de centrale of de ringleiding verbonden is.

Het gemakkelijkst is het om van te voren het sporenplan te onderzoeken op mogelijke keerlussituaties. Bij het leggen van de rails kunnen dan op de juiste plaatsen de metalen raillassen verwijderen worden en de rails kan met kunststof isolatielassen aan elkaar worden verbonden. Na na het vastleggen van de rails kunnen nog isolaties aangebracht worden door met een railzaag of een Dremel slijpschijf op de juiste plaatsen sleuven in de spoorstaven te maken. Let er dan zeer goed op dat er geen slijpsel in de gleuf achterblijft want dan ontstaan alsnog moeilijk op te sporen detectieproblemen.

Keerlus-aansluiting01.png
Afbeelding: 02
Verdeling in secties, met op de juiste plaatsen onderbrekingen
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom.

Bij het in secties verdelen van de spoorstaven moet er voor gezorgd worden dat de gehele trein/treinstel in het gedeelte met spoorstaaf C1 past. De reden hiervoor is dat de achterste rijtuigen/goederenwagens van een te lange trein (of een te korte ompool-sectie)n over de railisolaties rijden en daar heel kort contact maken. Dat (heel korte) moment is genoeg om een detectie door de keerluselectronica te veroorzaken. Het inmiddels omgepoolde gedeelte van de keerlus wordt daardoor opnieuw omgepoold (of 'terug-gepoold'). En dan is er, zodra de trein/treinstel met de voorzijde het omgepoolde gedeelte verlaat, toch weer een kortsluiting.

Ook is het mogelijk dat bij een te korte sectie toevallig EN de loc uit de keerlussectie rijdt (en dus door zijn assen de keerlus en gewone voeding kortsluit) EN op de ingangssectie toevallig een wielstel van één van de rijtuigen/goederenwagens de isolatie bij de inrijsectie overbrugt. Er ontstaat dan een kortsluiting tussen keerlus en centrale!

Spoorstaaf A en B moeten dezelfde lengte hebben. Spoorstaaf D en E moeten eveneens dezelfde lengte te hebben. Een kwart standaard raillengte is voldoende. Spoorstaaf C2 moet even lang zijn als de spoorstaven B, C1 en D samen. (Op het BNLS-forum is hierover meer te lezen).

Bij een digitale baan zorgt een diodeschakeling er voor dat er geen spanningsverschil aanwezig is tussen de ongedetecteerde en gedetecteerde secties. Punt 1 dient ook via de diodeschakeling aangesloten te worden. Punt 2 wordt rechtstreeks met de centale verbonden. De aansluitingen M(assa), DE, C en AB zijn voor een S88 aansluiting. Bij gebruik hiervan geldt het traject A tot en met E als één blok. Het verdient dan ook aanbeveling om de secties A en B bij wissel W1 te plaatsen en de secties D en E bij wissel W2, zodat het hele traject tussen W1 en W2 gedetecteerd wordt. De secties C1 en C2 worden dan aan weerszijden langer gemaakt.


Meer informatie

Encyclopedie:
Technische gegevens van de xTreme keerlusmodule
Externe website:
Informatie over keerlussen en keerlusmodules (pdf).


Bronnen



Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Laatste wijziging: 22 mei 2020 15:14 (CEST)