Persoonlijke instellingen

Locomotief en treinstelverlichting: verschil tussen versies

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
k
k (links toeg.)
 
(28 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
 
{{Koptekst
 
{{Koptekst
|Vorige= Drie-kleuren-led aansluiten op een seindecoder
+
|Vorige= DinaSys draaischijfaansturing
|Volgende= Logische uitgang van decoder aansluiten
+
|Volgende= Logische aansluiting van decoder aansluiten
 
|VorigeMenu= Elektronica digitaal
 
|VorigeMenu= Elektronica digitaal
 
|Auteur= Fred Eikelboom
 
|Auteur= Fred Eikelboom
Regel 17: Regel 17:
 
|Positie= Links
 
|Positie= Links
 
}}
 
}}
De verlichting in zijn simpelste vorm, zoals die in een analoge loc geschakeld is. Hier ziet u twee lampen. De ene zit aan de voorkant van de loc, en de andere zit aan de achterkant. Wanneer de plus op het rechterwiel staat, geleidt diode A. De stroom loopt dan vanaf punt C door diode A en de frontlamp naar het linkerwiel, waardoor de frontlamp brandt. Wanneer de plus op het linkerwiel staat, geleidt diode B. De stroom loopt dan vanaf het linkerwiel door diode B en de achterlamp naar punt C, waardoor de achterste lamp (het sluitsein) brandt. De twee diodes zijn van het type 1N4007.
+
De '''locomotief en treinstelverlichting''' in de simpelste vorm, zoals die in een [[Woorden - A#Analoog|"analoge"]] loc geschakeld is. Hierin zitten twee [[Woorden - G#Gloeilamp|gloeilamp]]jes. De ene zit aan de voorkant van de loc en de andere zit aan de achterkant. Wanneer de plus op het (in rijrichting gezien) rechter wiel staat, geleidt diode A. De [[Woorden - E#Elektrische stroom|elektrische stroom]] loopt dan vanaf punt C door diode A en de frontlamp naar het linker wiel, waardoor de frontlamp brandt. Wanneer de plus op het linker wiel staat, geleidt diode B. De stroom loopt dan vanaf het linker wiel door diode B en de achterlamp naar punt C, waardoor de achterste lamp (het sluitsein) brandt. De twee diodes zijn van het type 1N4007.
  
Het nadeel van analoog rijden is, dat de verlichting alleen op volle sterkte brandt bij volle snelheid van de loc. Zodra u de loc minder spanning geeft, zal ook de verlichting minder sterk gaan branden. U zou kunnen overwegen om een anti-knipperschakeling in te bouwen, maar,... dat is bij een analoge baan zinloos, omdat de spanning op de rails niet constant aanwezig is.<br clear="all" />
+
Het nadeel van [[Woorden - A#Analoog|"analoog"]] rijden is dat de verlichting alleen op volle sterkte brandt bij volle snelheid van de loc. Zodra de loc lagere spanning krijgt, zal ook de verlichting minder sterk gaan branden. Er zou een anti-knipperschakeling ingebouwd kunnen worden, maar dat is bij een analoge baan vrijwel zinloos omdat de [[Woorden - S#Spanning|spanning]] op de rails niet constant aanwezig is.<br clear="all" />
 
----
 
----
 
=== Basisschakeling voor het aansluiten van lampen op een decoder ===
 
=== Basisschakeling voor het aansluiten van lampen op een decoder ===
Regel 30: Regel 30:
 
|Omschrijving= Aansluiting van de lampen
 
|Omschrijving= Aansluiting van de lampen
 
}}
 
}}
 +
====Hoe het werkt====
 +
De blauwe draad van de decoder is de gemeenschappelijke <big>+</big>, hierop staat 15 tot 18,5 volt gelijk[[Woorden - S#Spanning|spanning]]. De gele of de witte draad liggen - afhankelijk van de rijrichting - via een schakel[[Woorden - T#Transistor|transistor]] in de decoder aan massa (zogenaamde "open [[Woorden - C#Collector|collector]]" aansluiting). Bij het vooruit rijden brandt dus de ene lamp en bij het achteruitrijden, brandt de andere lamp.
  
''Hoe werkt het?''
+
Controleer altijd de spanning van de lampen voor ze op een decoder aan te sluiten. Zitten er standaardlampen in de loc (die berekend zijn op 12 tot 14 volt [[Woorden - A#Analoog|bij "analoog"]]), dan zijn er drie mogelijkheden:
 +
# vervang de bestaande lampen door lampen die gemaakt zijn voor 16 tot 18 volt, anders raken de bestaande lampen zeer snel defect. Dit komt door de hogere inschakelstroom (vanwege de hogere voedingsspanning loopt er meer [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] door de lamp) en doordat de spanning over de lamp te hoog is.
 +
# laat de bestaande lampen zitten en schakel een weerstand van ongeveer 3 ohm/1 watt in [[Woorden - S#Serieschakeling|serie]] met de lamp. Hierdoor wordt de inschakelstroom begrensd en tevens wordt de spanning over de lamp tot een lagere waarde teruggebracht. In bovenstaand schema kan die weerstand in de blauwe draad aangebracht worden omdat er hier altijd maar één van de twee lampen brandt. '''Houd dan wel rekening met het feit dat de weerstand i.v.m. wartmeontwikeling niet in de buurt geplaatst wordt van kunststof!'''
 +
# laat de bestaande lampen zitten en regel met een [[Woorden - C#CV.|CV]]-instelling dat de lamp gedimd is (bijvoorbeeld instellen op 75%). Dan branden de lampen door de PWM regeling gemiddeld op minder spanning en [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]].
  
Op de blauwe draad van de decoder staat plus 15 tot 18,5 volt. De gele &ograve;f de witte draad liggen - afhankelijk van de rijrichting - via een schakeltransistor in de decoder, aan massa. Bij het vooruit rijden brandt dus de ene lamp en bij het achteruitrijden, brandt de andere lamp.
+
Deze laatste mogelijkheid houdt wel het risico in dat na het resetten van de decoder de lampen later alsnog defect raken, want dan branden ze weer op volle sterkte. Na een jaar of wat is mogelijk al helemaal vergeten dat de lampen via de decoder gedimd waren. Dan was het bij nader inzien toch beter geweest om de lampen meteen te vervangen.
  
Controleer altijd de spanning van de lampen, v&ograve;&ograve;rdat u ze op een decoder aansluit. Zitten er standaardlampen in de loc (die berekend zijn op 12 tot 14 volt), dan heeft u de keuze uit drie mogelijkheden:
+
Vooral die eerdergenoemde inschakelpiek is funest voor gloeilampen. In koude toestand is de weerstand van de gloeidraad erg laag. Op het moment van inschakelen loopt er een hoge [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]sterkte door de gloeidraad (bij benadering is die hogere stroomsterkte tijdens de eerste milliseconden het tien tot vijftienvoudige van de nominale stroomsterkte!!). Pas wanneer de gloeidraad zijn normale werktemperatuur bereikt heeft, zal de [[Woorden - G#Gloeilamp|gloeilamp]] de nominale (gespecificeerde) [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] opnemen (bijvoorbeeld 45 mA).
  
* U vervangt de bestaande lampen door lampen die gemaakt zijn voor 16 tot 18 volt, anders raken de bestaande lampen zeer snel defect. Dit komt ten eerste door de hogere inschakelstroompiek (vanwege de hogere voedingsspanning loopt er meer stroom door de lamp), en daarnaast doordat de brandspanning (de spanning over de lamp) te hoog is.
+
Wanneer de lampen aan één zijde in verbinding staan met het chassis van de loc, moeten de lampen geïsoleerd worden. Indien dit te veel werk is, verdient het aanbeveling de lampen te vervangen door [[Wat is een led|leds]] + serieweerstand.
* U laat de bestaande lampen zitten, en schakelt een weerstand van ongeveer 2,7 of 3,3 ohm in serie met de lamp. Hierdoor wordt de inschakelstroompiek begrensd, en tevens wordt de brandspanning tot een normalere waarde teruggebracht. (In bovenstaand schema kan die weerstand in de blauwe draad aangebracht worden omdat er (volgens dit schema) altijd maar &eacute;&eacute;n lamp van de twee brandt).
 
* U laat de bestaande lampen zitten en regelt met een CV-instelling dat de lamp gedimd is (bijvoorbeeld instellen op 75%). Dan branden de lampen ook niet op de volle spanning en stroomsterkte.
 
 
 
Maar,... deze laatste mogelijkheid houdt wel het risico in, dat ze later alsnog defect raken! Wat gebeurt er namelijk wanneer u na verloop van tijd de decoder reset? Dan branden ze weer op volle sterkte. Nu kunt u denken: 'dat stel ik dan na een reset wel weer goed in'. Helaas, dit is niet aan te raden. want er zijn een aantal gevallen bekend, waar men na een jaar of wat totaal vergeten was dat de lampen gedimd waren. En toen kwamen die personen er achter dat het bij nader inzien toch beter was geweest om de lampen meteen te vervangen.<br />
 
Vooral die eerdergenoemde inschakelstroompiek is funest voor gloeilampen. In koude toestand is de weerstand van de gloeidraad erg laag. Op het moment van inschakelen loopt er een hoge stroomsterkte door de gloeidraad (bij benadering is die hogere stroomsterkte tijdens de eerste milliseconden het vijf tot tienvoudige van de nominale stroomsterkte!). Pas wanneer de gloeidraad zijn normale werktemperatuur bereikt heeft, zal de gloeilamp de nominale (gespecificeerde) stroom opnemen (bijvoorbeeld 45 milliAmp&egrave;re).<br />
 
Wanneer de lampen aan &eacute;&eacute;n zijde in verbinding staan met het chassis van de loc, moet u de lampen isoleren. Indien dit te veel werk is, verdient het aanbeveling de lampen te vervangen door leds + weerstand.
 
 
----
 
----
 
=== Blokschema van een decoder ===
 
=== Blokschema van een decoder ===
 
{{Afbeelding
 
{{Afbeelding
|Bestand= Werking-decoder01.gif
+
|Bestand= Werking-decoder01.png
 
|Volgnummer= 03
 
|Volgnummer= 03
 
|Grootte= 295px
 
|Grootte= 295px
Regel 55: Regel 54:
 
|Positie= Links
 
|Positie= Links
 
}}
 
}}
Fabrikanten hebben het over 'functie-uitgangen', maar die benaming is niet juist. De juiste benaming is functie-aansluitingen.<br />
+
Fabrikanten hebben het over "functie-uitgangen", maar die benaming is niet juist. De juiste benaming is "functie-aansluitingen".
Na de ontdekking van de elektriciteit is door de internationale wetenschappers in 1747 vastgelegd dat stroom altijd van plus naar min loopt. In een later stadium werd echter vastgesteld dat de elektronen van min naar plus lopen.<br />
 
In elektrische- en elektronica-schema's is in de diverse schemasymbolen de stroomrichting met een pijl aangegeven. Kijk bijvoorbeeld naar een transistor of een diode. Hier is met een pijl de stroomrichting aangeduid.  
 
  
Bij decoders hebben we dus te maken met een stroomkring van de blauwe plusdraad naar de massa (min) van de decoder. Die massa wordt d.m.v. een functietoets aan- of uitgeschakeld via een transistor (of fet). De benaming 'functie-uitgang(en)' klopt dus niet! Hoe kan nu een lamp of led branden wanneer we die aansluiten op de blauwe uitgang (waar een 16 tot 18 volts gelijkspanning op staat om iets te voeden) en bijv. de witte 'uitgang'? Als beide aansluitingen uitgangen zijn, kan er geen stroom lopen, en brandt er dus geen lamp of led!
+
Na de ontdekking van de [[Woorden - E#Elektriciteit|elektriciteit]] is door de internationale wetenschappers in 1747 vastgelegd dat [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] altijd van plus naar min loopt. In een later stadium werd echter vastgesteld dat de elektronen van min naar plus lopen. In elektrische- en elektronicaschema's is in de diverse symbolen de stroomrichting met een pijl aangegeven. Kijk bijvoorbeeld naar een [[Woorden - T#Transistor|transistor]] of een diode. Hier is met een pijl de [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]richting aangeduid.
  
Daar de draden die als functie-aansluiting bedoelt zijn, allemaal naar de min (massa) geschakeld worden (zie blokschema 03), via een zgn. 'open collector' van een transistor of via een fet, is de benaming 'uitgang' per definitie helemaal fout ('open collector' betekent dat de basis en emitter van de schakeltransistor inwendig aangesloten zijn en de collector naar buiten gevoerd is). De emitter ligt aan massa (min).  
+
Bij decoders is er een gesloten stroomkring van de blauwe plusdraad, via een gebruiker (lamp of led), naar de massa (min) van de decoder. Die verbinding met massa wordt d.m.v. een functietoets in- of uitgeschakeld via een standaard [[Woorden - T#Transistor|transistor]] of een "field effect transistor" ([[Elektronica basis|#De FET|FET]]). De benaming "functie-uitgang(en)" klopt dus niet.
  
Bij functie-aansluitingen loopt de stroom vanaf de blauwe draad, via een gebruiker (lamp/led etc.) naar de min, en dus is die functie-aansluiting een ingang. (de pijlen geven aan hoe de stroom loopt). Samengevat: blauw is plus (de voeding), de functie-aansluitingen wit/geel/groen/paars etc. zijn min (geschakeld naar de massa).  
+
Daar de draden (of decoderaansluitingen) die als functie-aansluiting bedoeld zijn allemaal naar de min (massa) geschakeld worden (zie blokschema 03) via een zogenaamde "open collector"- of een "open [[Woorden - D#Drain|drain]]" aansluiting van een transistor, is de benaming "uitgang" niet helemaal correct. "Open collector" betekent dat de [[Woorden - E#Emitter|"emitter"]] van de schakeltransistor inwendig aangesloten is aan de massa en de [[Woorden - C#Collector|"collector"]] naar buiten gevoerd is d.m.v. een decoderdraad.
  
Waarschijnlijk benoemen de fabrikanten deze functieaansluiting(en) als 'uitgang', omdat het een draad is die vanaf de decoder-print 'naar buiten gaat', om er iets op aan te kunnen sluiten. De benaming 'uitgang' is hier echter in tegenspraak met het feit dat de stroom hier 'naar binnen' gaat.  
+
Bij functie-aansluitingen loopt de [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] vanaf de blauwe draad, via een gebruiker (lamp/[[Wat is een led|led]]etc.) door de schakel[[Woorden - T#Transistor|transistor]] naar de massa (min) en dus is die functie-aansluiting een ingang. De pijlen geven aan hoe de stroom loopt. Samengevat: blauw is plus (de voeding), de functie-aansluitingen wit/geel/groen/paars etc. zijn min (worden individueel door een transistor naar de massa geschakeld).  
  
Wanneer u het blokschema goed bekijkt, is er op de hele decoder maar één uitgang: de blauwe draad. De rode en zwarte draden zijn gecombineerde in/uitgangen (hier veranderd de stroomrichting vele malen per seconde, met een frequentie die de centrale op de rails zet). De motoraansluitingen zijn gecombineerde in/uitgangen (de stroom kan in twee richtingen vloeien waardoor de motor, &oacute;f link-om, &oacutef rechts-om draait) en de functie-aansluitingen zijn, zoals hierboven reeds uitgelegd, ingangen.  
+
Waarschijnlijk noemen de fabrikanten deze functieaansluiting(en) "uitgang", omdat het een draad is die vanaf de decoder-print "naar buiten gaat", om er iets op aan te kunnen sluiten. De benaming "uitgang" is hier echter in tegenspraak met het feit dat de [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] hier "naar binnen" gaat via een transistor ([[Elektronica basis|#De FET|FET]]).  
  
In het blokschema staan de schakeltransistoren (fet's) getekend als echte schakelaars. Dit is hier gedaan om de zaak te verduidelijken. In werkelijkheid zijn het dus transistors (of fet's) die de spanning in- of uitschakelen.
+
In het blokschema is er op de hele decoder maar één uitgang: de blauwe draad. De rode en zwarte draden zijn gecombineerde in/uitgangen. De motoraansluitingen zijn elk op zich gecombineerde in/uitgangen (de [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] kan in twee richtingen vloeien waardoor de motor, links- of rechtsom draait) en de functie-aansluitingen zijn, zoals hierboven reeds uitgelegd, ingangen.
 +
 
 +
In het blokschema staan de schakeltransistoren (FET's) getekend als echte schakelaars. Dit is hier gedaan om de zaak te verduidelijken. In werkelijkheid zijn het dus [[Woorden - T#Transistor|transistors]] die de spanning in- of uitschakelen.
 
==== De doorlaatrichting ====
 
==== De doorlaatrichting ====
Een led wordt altijd in de doorlaatrichting aangesloten. Dus, plus van de voedingsspanning, via een voorschakelweerstand (serieweerstand), aan de anode en de min van de voedingsspanning aan de kathode. Zie ook het artikel [[Hoe sluit u leds aan]].
+
Een led wordt altijd in de [[Woorden - D#Doorlaatrichting|doorlaatrichting]] aangesloten. Dus, plus van de voedings[[Woorden - S#Spanning|spanning]], via een [[Woorden - S#Serieweerstand|serieweerstand]], aan de [[Woorden - A#Anode|anode]] en de min van de voedingsspanning aan de [[Woorden - K#Kathode|kathode]]. Zie ook het artikel [[Het aansluiten van leds]].
==== De logische uitgangen ====
+
==== De logische aansluitingen ====
Er zijn decoders die voorzien zijn van &eacute;&eacute;n- of meerdere 'Logische uitgangen'. Deze 'Logische uitgangen' zijn wel echte uitgangen. Hier staat namelijk een spanning van 5 volt op (gemeten naar de min van de gelijkrichter), wanneer deze actief zijn. In rust is een logische uitgang 0 volt. Deze uitgangen moeten echter voorzien zijn van een versterker, omdat deze maar ongeveer 2 mA kunnen leveren.
+
Er zijn decoders die voorzien zijn van één- of meerdere "logische aansluitingen". Deze "logische aansluitingen" zijn wel echte uitgangen. Hier staat namelijk een [[Woorden - S#Spanning|spanning]] van 5 volt op (ten opzichte van de massa (nul) van de gelijkrichter), wanneer deze actief (ingeschakeld) zijn. In rust is een logische aansluiting 0 (nul) volt. Deze aansluitingen moeten echter voorzien worden van een versterker (transistor), omdat deze maar ongeveer 2 mA kunnen leveren.
 
----
 
----
 
=== Aansluiting van meerdere lampen op de decoder ===
 
=== Aansluiting van meerdere lampen op de decoder ===
Regel 81: Regel 80:
 
|Grootte= Klein
 
|Grootte= Klein
 
|Type= Schema
 
|Type= Schema
|Maker= Fred Eikelboom <br /><br />
+
|Maker= Fred Eikelboom <br />
 
|Omschrijving= Aansluiting van de lampen op de decoder
 
|Omschrijving= Aansluiting van de lampen op de decoder
 
|Positie= Links
 
|Positie= Links
 
}}
 
}}
In schema 04 is aangegeven hoe u front- en sluitseinen op de decoder aan kunt sluiten.
+
In schema 04 is aangegeven hoe front- en sluitseinen op de decoder kunnen worden aangesloten.
 +
 
 +
De lampen worden allen met één zijde aan de blauwe draad (de plusaansluiting van de decoder) aangesloten. De andere aansluitingen van de lampen worden via de gele of witte min-draad naar de massa geschakeld. Aan de voorzijde van de loc moet de witte (of gele) lamp voor de frontseinen op de witte draad aangesloten zijn en de rode lamp op de gele draad. Aan de achterzijde van de loc moet de witte (of gele) lamp op de gele draad aangesloten zijn en de rode lamp op de witte draad. Nu zal de verlichting op de juiste wijze omschakelen bij veranderen van rijrichting.
 +
 
 +
Mocht de verlichting maar heel even gaan branden, terwijl de lampen heel zijn, dan bestaat de kans dat er te veel [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] door de lampen loopt en de decoder de stroom begrenst (wat inhoudt dat de beveiliging aanspreekt. Dit is te zien aan het snel knipperen van de verlichting.
  
De lampen worden allen met &eacute;&eacute;n zijde op de blauwe draad (de plusaansluiting van de decoder) aangesloten. De andere aansluitingen van de lampen worden via de gele of witte min-draad aan de massa geschakeld. Aan de voorzijde van de loc moet de witte (of gele) lamp voor de frontseinen op de witte draad aangesloten zijn, en de rode lamp op de gele draad. Aan de achterzijde van de loc moet de witte (of gele) lamp op de gele draad aangesloten zijn, en de rode lamp op de witte draad. Nu zal de verlichting op de juiste wijze omschakelen bij veranderen van rijrichting.
+
Oplossing: lampen toepassen die minder [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] nodig hebben dan het maximum dat de decoder mag en/of kan leveren. Bijvoorbeeld de rode en gele lamp samen trekken 122 mA. De decoder mag max. maar 100 mA leveren. Er moeten dan lampen gebruikt worden die per stuk niet meer dan 45 mA opnemen.
  
Mocht de verlichting maar heel even gaan branden, terwijl u zeker weet dat de lampen heel zijn, dan bestaat de kans dat er te veel stroom door de lampen loopt, en de decoder de stroom afknijpt (wat inhoudt dat de beveiliging aanspreekt. Dit is te zien aan het snel knipperen van de verlichting.<br />
+
Mochten dergelijke lampen niet verkrijgbaar zijn, dan is dit op te lossen door in [[Woorden - S#Serieschakeling|serie]] met de lampen een weerstand op te nemen van ongeveer 22 ohm/1 watt (waarde proefondervindelijk vaststellen). Hierdoor wordt de inschakelstroompiek begrensd en is er een grotere kans dat het licht wel brandt. Pas dan wel op dat de weerstand niet in de buurt van de kap komt, want wanneer die weerstand heet wordt, is er een grote kans dat de kunststof van de kap smelt!<br clear="all" />
Oplossing: lampen toepassen die minder stroom nodig hebben dan het maximum dat de decoder mag en/of kan leveren. Bijvoorbeeld de rode en gele lamp samen trekken 122 milliAmp&egrave;re. De decoder mag max. maar 100 milliAmp&egrave;re leveren. U moet dan lampen toepassen die per stuk niet meer dan 45 milliAmp&egrave;re opnemen.<br />
 
Mochten dergelijke lampen niet verkrijgbaar zijn, dan kunt u dit oplossen door in serie met de lampen een weerstand op te nemen van ongeveer 22 ohm/0,5 watt (waarde proefondervindelijk vaststellen). Hierdoor wordt de inschakelstroompiek begrenst en hebt u een grotere kans dat het licht wel brandt (lees: gaat branden). Pas dan wel op dat de weerstand niet in de buurt van de kap komt, want wanneer die weerstand heet wordt, hebt u grote kans dat de kunststof van de kap smelt!<br clear="all" />
 
 
----
 
----
=== Schakelbare sluitverlichting met lampen ===
+
=== Schakelbare sluitseinen met lampen ===
 
{{Afbeelding
 
{{Afbeelding
 
|Bestand= Schakelbare-sluitlampen01.gif
 
|Bestand= Schakelbare-sluitlampen01.gif
Regel 99: Regel 100:
 
|Grootte= 480px
 
|Grootte= 480px
 
|Type= Schema
 
|Type= Schema
|Maker= Karst Drenth <br /><br />
+
|Maker= Karst Drenth <br />
|Omschrijving= Aansluiting van de sluitlampen op de decoder
+
|Omschrijving= Aansluiting van de sluitseinen op de decoder
 
|Positie= Links
 
|Positie= Links
 
}}
 
}}
D.m.v. een aantal transistoren is het mogelijk de sluitlampen uitschakelbaar te maken.
+
D.m.v. een aantal [[Woorden - T#Transistor|transistor]]en is het mogelijk de sluitseinen uitschakelbaar te maken.
 +
====Hoe het werkt====
 +
Bij het drukken op F0 gaan de front- en sluitseinen rijrichtingafhankelijk aan. Wanneer dan toets F1 niet ingeschakeld is, ligt het knooppunt R3/R4/[[Woorden - B#Basis|Basis]] van T3 via R3 aan een positieve [[Woorden - S#Spanning|spanning]]. Hierdoor geleidt T3. Daardoor krijgen T1 en T2, via de diodes D1 en D2, een stuurspanning op de basis. T1 en T2 zijn dan in geleiding en het rode sluitsein brandt, afhankelijk van de rijrichting.
  
Hoe werkt het?
+
Bij drukken op F1 komt de groene draad aan massa te liggen en wordt de spanning op het knooppunt R3/R4/Basis T3 zo laag dat T3 uit geleiding gaat (spert). Daardoor krijgen T1 en T2 geen stuurspanning meer en gaan ook uit geleiding. Daardoor gaat het rode sluitsein uit. 
  
Bij het drukken op F0 gaan de front- en sluitlampen rijrichtingafhankelijk aan. Wanneer dan toets F1 niet ingeschakeld is, ligt het knooppunt R3/R4/Basis T3 via R3 aan een positieve spanning. Hierdoor geleidt T3. Daardoor krijgen T1 en T2, via de diodes D1 en D2, een stuurspanning op de basis. T1 en T2 zijn dan in geleiding en de rode sluitlamp brandt richtingafhankelijk.<br />
+
Schakelmogelijkheden:
Wanneer we op F1 drukken komt de groene draad aan massa te liggen, en wordt de spanning op het knooppunt R3/R4/Basis T3 zo laag dat T3 uit geleiding gaat (spert). Daardoor krijgen T1 en T2 geen stuurspanning meer en gaan ook uit geleiding. Daardoor gaat de rode sluitlamp uit. 
+
* F0 = frontseinen en sluitseinen aan (rijrichtingafhankelijk);
 
+
* F0 + F1 = frontseinen aan en sluitseinen uit (rijrichtingafhankelijk).
Schakelmogelijkheden:<br />
+
<br clear="all" />
F0 = Frontseinen en sluitseinen aan (rijrichtingafhankelijk).<br />
 
F0 + F1 = Frontseinen aan en sluitseinen uit (rijrichtingafhankelijk).<br clear="all" />
 
 
----
 
----
 
=== Aansluiten van leds in de locomotief of het treinstel ===
 
=== Aansluiten van leds in de locomotief of het treinstel ===
Regel 120: Regel 121:
 
|Grootte= Klein
 
|Grootte= Klein
 
|Type= Schema
 
|Type= Schema
|Maker= Fred Eikelboom <br /><br />
+
|Maker= Fred Eikelboom <br />
 
|Omschrijving= Basisschakeling voor aansluiten van leds op de decoder
 
|Omschrijving= Basisschakeling voor aansluiten van leds op de decoder
 
|Positie= Links
 
|Positie= Links
 
}}
 
}}
De verlichting met leds in zijn simpelste vorm (zie schema 06). Hier ziet u twee leds. De ene zit aan de voorkant van de loc, en de andere zit aan de achterkant.
+
De verlichting met leds in zijn simpelste vorm met twee leds (zie schema 06). De ene led zit aan de voorkant van de loc, en de andere aan de achterkant.
 +
====Hoe het werkt====
 +
Op de blauwe draad van de decoder staat 16 tot 18 volt. In de blauwe draad is weerstand R1 aangebracht. Deze dient om de [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] door de afzonderlijke leds te begrenzen tot een veilige waarde (lees: maximaal toelaatbare stroom door de led). Het berekenen van de waarde van R1 kan volgens de formule in het artikel [[Minimale led serieweerstand berekenen]].
  
''Hoe werkt het?''
+
De gele óf de witte draad ligt, afhankelijk van de rijrichting, via de schakel[[Woorden - T#Transistor|transistor]] in de decoder, aan massa (de min-aansluiting van de gelijkrichter in de decoder). Bij het vooruit rijden brandt de ene led en bij het achteruitrijden brandt de andere led. Dus bij het vooruitrijden loopt de [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] voor de linker led door weerstand R1 en bij het achteruit rijden loopt de stroom voor de rechter led ook door weerstand R1. Maar nooit door twee leds tegelijkertijd. Dat is de reden waarom hier maar één weerstand gebruikt is.
 
+
====Het doel van de serieweerstand====
Op de blauwe draad van de decoder staat ongeveer plus 16 tot 18 volt. In de blauwe draad is weerstand R1 aangebracht. Deze dient om de stroom door de afzonderlijke leds te begrenzen tot een veilige waarde (lees: maximaal toelaatbare stroom door de led). Het berekenen van de waarde van R1 doen we volgens de bekende formule in het artikel ''Minimale led voorschakelweerstand berekenen'' (zie 'Meer informatie').<br />
+
De [[Woorden - S#Serieweerstand|serieweerstand]] zorgt er voor dat de ''maximaal'' toelaatbare [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]sterkte door de led niet wordt overschreden. Gebeurt dit wel, dan gaat de led zonder enige waarschuwing meteen stuk. De door de fabrikant opgegeven'' maximale'' doorlaatstroom van de gangbare leds is ongeveer 20 mA. Deze stroomsterkte (en daarmee de lichtopbrengst) is echter veel te hoog, de leds werken dan als verstraler's. Bij het berekenen van de waarde van de serieweerstand kan dus prima met een lagere stroomsterkte gerekend worden, de gangbare "high efficieny" leds geven bij minder dan 20 mA een zee van licht. Ga uit van bijvoorbeeld een [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]sterkte van 6 mA voor de frontseinen en 4 mA voor de sluitseinen. Bereken dan met de Wet van Ohm aan de hand van deze stroomsterkten de [[Minimale led serieweerstand berekenen|waarde]] van de serieweerstand.
De gele &ograve;f de witte draad ligt, afhankelijk van de rijrichting, via de schakeltransistor in de decoder, aan massa (=de min-aansluiting van de gelijkrichter in de decoder). Bij het vooruit rijden brandt de ene led, en bij het achteruitrijden brandt de andere led. Dus bij het vooruitrijden loopt de stroom voor de linker led door weerstand R1, en bij het achteruit rijden loopt de stroom voor de rechter led ook door weerstand R1. Maar nooit door twee leds tegelijkertijd. Dat is de reden waarom hier maar &eacute;&eacute;n weerstand gebruikt is.
 
 
 
<u>Het doel van de voorschakelweerstand</u>
 
 
 
De weerstand zorgt er voor dat de maximaal toelaatbare stroomsterkte door de led, niet wordt overschreden. Gebeurt dit wel, dan gaat de led zonder enige waarschuwing meteen stuk. De door de fabrikant opgegeven maximale doorlaatstroom van de gangbare leds is ongeveer 20 milliAmp&egrave;re. Deze stroomsterkte is echter bij gebruik als locverlichting veel te hoog, daar de leds dan als verstraler werken, ofwel de lichtopbrengst is dan veel te hoog. We kunnen dus, bij het berekenen van de waarde van de voorschakelweerstand, rustig een lagere stroomsterkte nemen, daar de gangbare leds bij minder dan 20 milliAmp&egrave;re al een zee van licht geven. Dus u gaat uit van bijvoorbeeld een stroomsterkte van 10 milliAmp&egrave;re voor de frontseinen en 8 milliAmp&egrave;re voor de sluitseinen. U berekent aan de hand van deze stroomsterkte (8 of 10 milliAmp&egrave;re), de waarde van de voorschakelweerstand.
 
 
----
 
----
 
=== De praktijk ===
 
=== De praktijk ===
De schakelingen 7 t/m 12 en schakeling 14 zijn hardware-oplossingen. Hetzelfde is met de nieuwste generatie decoders (o.a. LoPi4) vaak te verwezenlijken via Function Mapping. Zie het artikel 'Inleiding Function Mapping' bij 'Meer informatie'.
+
De schakelingen 7 t/m 12 en schakeling 14 zijn hardware-oplossingen. Hetzelfde is met de nieuwste generatie decoders (o.a. LoPi4) vaak te verwezenlijken via [[Inleiding Function Mapping|Function Mapping]].
  
De in de schema's vermelde weerstandswaarden zijn richtwaarden. De berekening van de waarde van de voorschakelweerstanden van de leds, staat in het artikel ''Minimale led voorschakelweerstand berekenen'' (zie 'Meer informatie'). Wanneer de verlichting te fel is, kunt u altijd een hogere weerstandswaarde toepassen.
+
De in de schema's vermelde weerstandswaarden zijn richtwaarden. De berekening van de waarde van de serieweerstanden van de leds staat in het artikel [[Minimale led serieweerstand berekenen]]. Wanneer de verlichting te fel is, kan  altijd een hogere weerstandswaarde worden genomen.
 
----
 
----
 
=== Schakelbare sluitseinen ===
 
=== Schakelbare sluitseinen ===
Regel 146: Regel 144:
 
|Grootte= Klein
 
|Grootte= Klein
 
|Type= Schema
 
|Type= Schema
|Maker= Fred Eikelboom <br /><br />
+
|Maker= Fred Eikelboom <br />
 
|Omschrijving= Aansluiting sluitseinen
 
|Omschrijving= Aansluiting sluitseinen
 
|Positie= Links
 
|Positie= Links
 
}}
 
}}
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%;"
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%;"
! colspan="5" style="background:#E5E4E2;"| Onderdelenlijst
+
! colspan="5" {{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| Onderdelenlijst
 
|-
 
|-
|style="background:#E8E8E8;"| R1, R4 ||style="background:#E8E8E8;"| 6k8
+
|{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| R1, R4 ||{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| 6k8
 
|-  
 
|-  
|style="background:#E5E4E2;"| R2, R3 ||style="background:#E5E4E2;"| 8k2
+
|{{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| R2, R3 ||{{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| 8k2
 
|-
 
|-
 
|}
 
|}
Regel 162: Regel 160:
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
}}
 
}}
We kunnen schakelbare sluitseinen maken met behulp van twee functieaansluitingen (zie schema 11). Door de voorste rode leds aan de groene functieaansluiting te koppelen, en de achterste rode leds aan de paarse, krijgen we schakelbare sluitlichten.
+
Er kunnen meerdere schakelbare sluitseinen gemaakt worden met behulp van twee functieaansluitingen (zie schema 11). Door de voorste rode leds aan de groene functieaansluiting te koppelen en de achterste rode leds aan de paarse, zijn de sluitseinen schakelbaar. Wanneer de loc vooruit moet rijden met ingeschakelde sluitseinen, dan moet op de centrale toets F1 worden gedrukt. Wanneer de loc achteruit moet rijden met ingeschakelde sluitseinen, moet toets F1 worden uitgeschakeld en toets F2 ingeschakeld.
Wanneer de loc vooruit rijdt en we met ingeschakelde sluitlichten willen rijden, moeten we op de centrale toets F1 indrukken. Wanneer de loc achteruit rijdt en we met ingeschakelde sluitlichten willen rijden, moeten we op de centrale toets F1 uitschakelen en toets F2 indrukken.
+
 
Dat werkt echter niet zo handig. We zouden daar d.m.v. functiemapping iets aan kunnen doen. Bij een aantal decoders kunnen we de zaak zo instellen dat toets F1 of F2 gekoppeld zijn aan toets F0. Dan zullen de sluitlichten automatisch rijrichtingafhankelijk branden.<br clear="all" />
+
Dat werkt echter niet zo handig... maar met functiemapping is daar iets aan te doen. Bij een aantal decoders is het zo in te stellen dat toets F1 of F2 gekoppeld zijn aan toets F0. Dan zullen de sluitseinen automatisch rijrichtingafhankelijk branden.<br clear="all" />
 
{{Afbeelding
 
{{Afbeelding
 
|Bestand= Leds-schakelbaar01.gif
 
|Bestand= Leds-schakelbaar01.gif
Regel 170: Regel 168:
 
|Grootte= Klein
 
|Grootte= Klein
 
|Type= Schema
 
|Type= Schema
|Maker= Fred Eikelboom <br /><br />
+
|Maker= Fred Eikelboom <br />
 
|Omschrijving= Automatische omschakeling sluitseinen
 
|Omschrijving= Automatische omschakeling sluitseinen
 
|Positie= Links
 
|Positie= Links
 
}}
 
}}
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%;"
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%;"
! colspan="5" style="background:#E5E4E2;"| Onderdelenlijst
+
! colspan="5" {{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| Onderdelenlijst
 
|-
 
|-
|style="background:#E8E8E8;"| R1, R4 ||style="background:#E8E8E8;"| 6k8
+
|{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| R1, R4 ||{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| 6k8
 
|-  
 
|-  
|style="background:#E5E4E2;"| R2, R3 ||style="background:#E5E4E2;"| 8k2
+
|{{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| R2, R3 ||{{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| 8k2
 
|-
 
|-
 
|}
 
|}
Regel 186: Regel 184:
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
}}
 
}}
In afbeelding 08 wordt een uitbreiding van de voorgaande schakeling getoond. Dit is een handigere aanpak om de sluitseinen uitschakelbaar te maken, automatisch gekoppeld aan de rijrichting. Nu hebt u, in tegenstelling tot het voorgaande schema, maar &eacute;&eacute;n functieaansluiting nodig. Wanneer er op toets F1 gedrukt wordt, zal het knooppunt rode led/weerstand via de diode aan massa (min) gelegd worden. Hierdoor krijgen de rode leds geen spanning meer, en doven de sluitseinen. De twee diodes zijn van het type 1N4148.
+
In afbeelding 08 wordt een uitbreiding van de voorgaande schakeling getoond. Dit is een handigere aanpak om de sluitseinen uitschakelbaar te maken, automatisch gekoppeld aan de rijrichting. Hier is, in tegenstelling tot het voorgaande schema, maar één functieaansluiting nodig. Wanneer er op toets F1 gedrukt wordt, zal het knooppunt rode led/weerstand via de diode naa massa (min) geschakeld worden. Hierdoor krijgen de rode leds geen spanning meer en doven de sluitseinen. De twee diodes zijn van het type 1N4148.
  
De waarden van de voorschakelweerstanden van de rode leds zijn hoger gekozen dan de waarden van de voorschakelweerstanden van de gele leds, omdat de sluitseinen niet zo fel hoeft te branden.<br clear="all" />
+
De waarden van de serieweerstanden van de rode leds zijn hoger gekozen dan de waarden van de serieweerstanden van de gele leds, omdat de sluitseinen niet zo fel hoeft te branden.<br clear="all" />
 
----
 
----
 
=== Schakelbare sluitseinen en rangeerseinen ===
 
=== Schakelbare sluitseinen en rangeerseinen ===
Regel 196: Regel 194:
 
|Grootte= 365px
 
|Grootte= 365px
 
|Type= Schema
 
|Type= Schema
|Maker= Fred Eikelboom <br /><br />
+
|Maker= Fred Eikelboom <br />
 
|Omschrijving= Frontseinen schakelbaar t.b.v. rangeerseinen
 
|Omschrijving= Frontseinen schakelbaar t.b.v. rangeerseinen
 
|Positie= Links
 
|Positie= Links
 
}}
 
}}
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%;"
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%;"
! colspan="5" style="background:#E5E4E2;"| Onderdelenlijst
+
! colspan="5" {{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| Onderdelenlijst
 
|-
 
|-
|style="background:#E8E8E8;"| R1, R5 ||style="background:#E8E8E8;"| 4k7
+
|{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| R1, R5 ||{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| 4k7
 
|-  
 
|-  
|style="background:#E5E4E2;"| R2, R4 ||style="background:#E5E4E2;"| 8k2
+
|{{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| R2, R4 ||{{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| 8k2
 
|-
 
|-
|style="background:#E8E8E8;"| R3, R6 ||style="background:#E8E8E8;"| 390R
+
|{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| R3, R6 ||{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| 390R
 
|-
 
|-
 
|}
 
|}
Regel 214: Regel 212:
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
}}
 
}}
In afbeelding 09 wordt een verdere uitbreiding van de voorgaande schakeling getoond. Wanneer u de andere functieaansluiting op de getoonde wijze op de frontseinen aansluit, kunt u de sluitseinen uitschakelen (rijrichtingafhankelijk door op toets F1 te drukken.<br />
+
In afbeelding 09 wordt een verdere uitbreiding van de voorgaande schakeling getoond. Wanneer de andere functieaansluiting op de getoonde wijze op de frontseinen wordt aangesloten, zijn de sluitseinen uit te schakelen (rijrichtingafhankelijk door op toets F1 te drukken.
Door op toets F2 te drukken kunt u de knooppunten kathode/anode van de gele leds aan massa leggen, waardoor aan weerszijden maar &eacute;&eacute;n witte led blijft branden (rijrichtingafhankelijk). Door de diode tussen functieaansluiting F1 en F2 worden, bij het drukken op toets F2, de knooppunten van de rode leds/weerstand via de diodes aan de massa (min) gelegd. Daardoor gaan ook de sluitseinen uit. Op deze wijze krijgt u, d.m.v. het drukken op toets F2, aan weerszijden rangeerseinen.
 
  
Schakelmogelijkheden:<br />
+
Door op toets F2 te drukken komen de knooppunten kathode/anode van de gele leds aan massa te liggen, waardoor aan weerszijden maar één witte led blijft branden (rijrichtingafhankelijk). Door de diode tussen functieaansluiting F1 en F2 worden, bij het drukken op toets F2, de knooppunten van de rode leds/weerstand via de diodes naar de massa (min) geschakeld. Daardoor gaan ook de sluitseinen uit. Op deze wijze zijn er door het drukken op toets F2 aan weerszijden rangeerseinen.
F0 = Frontseinen en sluitseinen aan (rijrichtingafhankelijk).<br />
 
F0 + F1 = Frontseinen aan en sluitseinen uit (rijrichtingafhankelijk).<br />
 
F0 + F2 = 1 led van frontseinen aan weerszijden aan en sluitseinen uit (rangeerseinen).<br />
 
Bij op F2 drukken maakt de stand van F1 niets uit.<br />
 
Wanneer F0 niet actief dan werkt verlichting d.m.v. F1 en F2 ook niet.
 
  
De weerstanden tussen de leds en de diodes dienen er voor, om het verschil in verlichtingsterkte van de gele leds te compenseren. Het maakt namelijk uit of de stroom door de onderste gele led via de andere gele led loopt of via de diode. De vijf diodes zijn van het type 1N4148.<br clear="all" />
+
Schakelmogelijkheden:
 +
* F0 = frontseinen en sluitseinen aan (rijrichtingafhankelijk);
 +
* F0 + F1 = frontseinen aan en sluitseinen uit (rijrichtingafhankelijk);
 +
* F0 + F2 = 1 led van frontseinen aan weerszijden aan en sluitseinen uit (rangeerseinen);
 +
* bij op F2 drukken maakt de stand van F1 niets uit;
 +
* wanneer F0 niet actief is, dan werkt verlichting d.m.v. F1 en F2 ook niet.
 +
De weerstanden tussen de leds en de diodes zijn om het verschil in verlichtingsterkte van de gele leds te compenseren. Het maakt namelijk uit of de [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] door de onderste gele led via de andere gele led loopt of via de diode. De vijf diodes zijn van het type 1N4148.<br clear="all" />
 
{{Afbeelding
 
{{Afbeelding
 
|Bestand= Leds-schakelbaar03.gif
 
|Bestand= Leds-schakelbaar03.gif
Regel 230: Regel 228:
 
|Grootte= 365px
 
|Grootte= 365px
 
|Type= Schema
 
|Type= Schema
|Maker= Fred Eikelboom <br /><br />
+
|Maker= Fred Eikelboom <br />
 
|Omschrijving= Extra frontseinen toegevoegd
 
|Omschrijving= Extra frontseinen toegevoegd
 
|Positie= Links
 
|Positie= Links
 
}}
 
}}
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%;"
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%;"
! colspan="5" style="background:#E5E4E2;"| Onderdelenlijst
+
! colspan="5" {{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| Onderdelenlijst
 
|-
 
|-
|style="background:#E8E8E8;"| R1, R5 ||style="background:#E8E8E8;"| 4k7
+
|{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| R1, R5 ||{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| 4k7
 
|-  
 
|-  
|style="background:#E5E4E2;"| R2, R4 ||style="background:#E5E4E2;"| 8k2
+
|{{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| R2, R4 ||{{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| 8k2
 
|-
 
|-
|style="background:#E8E8E8;"| R3, R6 ||style="background:#E8E8E8;"| 270R
+
|{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| R3, R6 ||{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| 270R
 
|-
 
|-
 
|}
 
|}
Regel 248: Regel 246:
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
}}
 
}}
Afbeelding 10 is wederom een uitbreiding van de voorgaande schakeling. Hier kunt u
+
Afbeelding 10 is wederom een uitbreiding van de voorgaande schakeling. Hier zijn drie frontseinen te schakelen. De serieweerstanden van de gele leds krijgen hier een lagere waarde, omdat er nu drie leds in [[Woorden - S#Serieschakeling|serie]] staan. Ook de weerstanden tussen de leds en de diodes krijgen een andere (hogere) waarde.<br clear="all" />
drie frontlichten schakelen. De voorschakelweerstanden van de gele leds krijgen nu een lagere waarde, omdat er nu drie leds in serie staan. Ook de weerstanden tussen de leds en de diodes krijgen een andere (hogere) waarde.<br clear="all" />
 
 
----
 
----
 
=== Standaard ingeschakelde rangeerseinen ===  
 
=== Standaard ingeschakelde rangeerseinen ===  
Regel 257: Regel 254:
 
|Grootte= 395px  
 
|Grootte= 395px  
 
|Type= Schema  
 
|Type= Schema  
|Maker= Fred Eikelboom <br /><br />  
+
|Maker= Fred Eikelboom <br />  
 
|Omschrijving= Standaard rangeerseinen   
 
|Omschrijving= Standaard rangeerseinen   
 
|Positie= Links  
 
|Positie= Links  
 
}}
 
}}
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%;"
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%;"
! colspan="5" style="background:#E5E4E2;"| Onderdelenlijst
+
! colspan="5" {{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| Onderdelenlijst
 
|-
 
|-
|style="background:#E8E8E8;"| R1, R6 ||style="background:#E8E8E8;"| 1k6
+
|{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| R1, R6 ||{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| 1k6
 
|-  
 
|-  
|style="background:#E5E4E2;"| R2, R5 ||style="background:#E5E4E2;"| 2k2
+
|{{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| R2, R5 ||{{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| 2k2
 
|-
 
|-
|style="background:#E8E8E8;"| R3, R4 ||style="background:#E8E8E8;"| 1k8
+
|{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| R3, R4 ||{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| 1k8
 
|-
 
|-
 
|}
 
|}
Regel 275: Regel 272:
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
}}  
 
}}  
Zoals u bij de beschrijving van de functieaansluitingen gezien heeft, wordt de verlichting (lampjes of leds) via een transistor (fet) aan de decodermassa (min) geschakeld. Door nu een led rechtstreeks met de decoder-min te verbinden zal deze continue branden.  
+
Zoals bij de beschrijving van de functieaansluitingen aangegeven, wordt de verlichting (lampjes of leds) via een [[Woorden - T#Transistor|transistor]] ([[Elektronica basis|#De FET|FET]]) naar de decodermassa (min) geschakeld. Door nu een led (via een serieweerstand) rechtstreeks met de decoder-min te verbinden zal deze continue branden.  
 
   
 
   
Wanneer u dus aan weerszijden van de loc &eacute;&eacute;n led op de min van de decoder aansluit (zie: afbeelding 11), hebt u rangeerseinen, wanneer F0 uit is. Wanneer F0 ingeschakeld wordt, zal de led aan de achterzijde uitgeschakeld worden, doordat diode D1 of D2 gaat geleiden en hebt u drie frontseinen en sluitseinen (rijrichtingsafhankelijk).  
+
Wanneer aan weerszijden van de loc één led (via een serieweerstand) op de min van de decoder wordt aangesloten (zie afbeelding 11), zijn er rangeerseinen wanneer F0 uit is. Wanneer F0 ingeschakeld wordt, zal de led aan de achterzijde uitgeschakeld worden doordat diode D1 of D2 gaat geleiden en dan zijn er drie frontseinen en sluitseinen (rijrichtingsafhankelijk).  
 
   
 
   
Mocht de decoder af-fabriek geen min-aansluiting (GND) hebben, dan soldeert u een draad aan de min van de gelijkrichter (zie: afbeelding 13).  
+
Mocht de decoder af-fabriek geen min-aansluiting (GND) hebben, soldeer dan een (zwarte) draad aan de min van de gelijkrichter (zie: afbeelding 13).  
 
<br clear="all" />  
 
<br clear="all" />  
 
----  
 
----  
Regel 288: Regel 285:
 
|Grootte= 425px  
 
|Grootte= 425px  
 
|Type= Schema  
 
|Type= Schema  
|Maker= Fred Eikelboom <br /><br />  
+
|Maker= Fred Eikelboom <br />  
 
|Omschrijving= Standaard rangeerseinen en sluitseinen   
 
|Omschrijving= Standaard rangeerseinen en sluitseinen   
 
|Positie= Links  
 
|Positie= Links  
Regel 301: Regel 298:
 
|Positie= Rechts  
 
|Positie= Rechts  
 
}}
 
}}
Wanneer u, in aanvulling op bovenstaande schema, ook schakelbare sluitseinen wilt hebben, dan sluit u de voorschakelweerstanden van de sluitsein-leds via diodes (D3 en D4 in afbeelding 12) aan op functie-aansluiting F1 (de groene draad).  
+
Wanneer de loc, in aanvulling op bovenstaande schema, ook schakelbare sluitseinen moet hebben, sluit dan de serieweerstanden van de sluitsein-leds via diodes (D3 en D4 in afbeelding 12) aan op functie-aansluiting F1 (de groene draad).  
 
   
 
   
 
Met functietoets F1 kunnen dan de sluitseinen rijrichtingsafhankelijk uitgeschakeld worden.  
 
Met functietoets F1 kunnen dan de sluitseinen rijrichtingsafhankelijk uitgeschakeld worden.  
  
Mocht de decoder af-fabriek geen min-aansluiting (GND) hebben, dan soldeert u een draad aan de min van de gelijkrichter. (zie: afbeelding 13).<br clear="all" />  
+
Mocht de decoder af-fabriek geen min-aansluiting (GND) hebben, soldeer dan een (zwarte) draad aan de min van de gelijkrichter. (zie: afbeelding 13).<br clear="all" />  
 
----
 
----
 
=== Schakelbare frontseinen en sluitseinen voor trek/duw-locs ===
 
=== Schakelbare frontseinen en sluitseinen voor trek/duw-locs ===
Regel 313: Regel 310:
 
|Grootte= 350px
 
|Grootte= 350px
 
|Type= Schema
 
|Type= Schema
|Maker= Fred Eikelboom <br /><br />
+
|Maker= Fred Eikelboom
 
|Omschrijving= Aansluiting verlichting voor trek/duw-bedrijf
 
|Omschrijving= Aansluiting verlichting voor trek/duw-bedrijf
 
|Positie= Links
 
|Positie= Links
 
}}
 
}}
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%;"
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%;"
! colspan="5" style="background:#E5E4E2;"| Onderdelenlijst
+
! colspan="5" {{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| Onderdelenlijst
 
|-
 
|-
|style="background:#E8E8E8;"| R1, R4 ||style="background:#E8E8E8;"| 6k8
+
|{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| R1, R4 ||{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| 6k8
 
|-  
 
|-  
|style="background:#E5E4E2;"| R2, R3 ||style="background:#E5E4E2;"| 8k2
+
|{{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| R2, R3 ||{{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| 8k2
 
|-
 
|-
 
|}
 
|}
Regel 329: Regel 326:
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
}}
 
}}
Bij trek/duw-locs moeten we de sluitseinen uit kunnen schakelen wanneer de loc de trein trekt en de frontseinen uit kunnen schakelen wanneer de loc achteraan de trein meeloopt (duwt).
+
Bij trek/duw-locs moeten de sluitseinen uitgeschakeld worden wanneer de loc de trein trekt en de frontseinen wanneer de loc achteraan de trein meeloopt (duwt).
  
Door de rode leds via diodes aan de groene functieaansluiting te koppelen, en de witte/gele leds aan de paarse, krijgen we uitschakelbare front- en sluitlichten (zie schema 14). Wanneer we met ingeschakelde front- en sluitlichten willen rijden (dus als losse loc), moeten we op de centrale toets F0 indrukken.<br />
+
Door de rode leds via diodes aan de groene functieaansluiting te koppelen en de witte/gele leds aan de paarse, zijn de front- en sluitseinen schakelbaar (zie schema 14). Bij rijden met ingeschakelde front- en sluitseinen (dus als losse loc), moeten op de centrale toets F0 gedrukt worden.
Bij trek/duw-gebruik maken we gebruik van F1 of F2. Drukken we ook functietoets F1 in, dan branden alleen de frontseinen en zijn de sluitseinen gedoofd. Schakelen we F1 uit en F2 in, dan branden alleen de sluitseinen.
+
 
 +
Bij trek/duw-gebruik worden F1 of F2 ingedrukt. Wordt ook functietoets F1 ingedrukt, dan branden alleen de frontseinen en zijn de sluitseinen gedoofd. Met F1 uit en F2 in, dan branden alleen de sluitseinen.
  
 
Schakelmogelijkheden:  
 
Schakelmogelijkheden:  
 
+
* F0 = front- en sluitseinen aan;
F0 = front- en sluitseinen aan.<br />
+
* F0 + F1 = alleen frontseinen;
F0 + F1 = alleen frontseinen.<br />
+
* F0 + F2 = alleen sluitseinen.<br clear="all" />  
F0 + F2 = alleen sluitseinen.<br />
 
<br clear="all" />
 
 
----
 
----
 
=== Aansluitmogelijkheden leds ===
 
=== Aansluitmogelijkheden leds ===
Regel 352: Regel 348:
 
}}
 
}}
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%;"
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%;"
! colspan="5" style="background:#E5E4E2;"| Onderdelenlijst
+
! colspan="5" {{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| Onderdelenlijst
 
|-
 
|-
|style="background:#E8E8E8;"| R1-R2-R7-R8 ||style="background:#E8E8E8;"| 2k7
+
|{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| R1-R2-R7-R8 ||{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| 2k7
 
|-  
 
|-  
|style="background:#E5E4E2;"| R3-R4-R5-R6 ||style="background:#E5E4E2;"| 3k3
+
|{{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| R3-R4-R5-R6 ||{{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| 3k3
 
|-
 
|-
 
|}
 
|}
Regel 362: Regel 358:
 
|Volgnummer= 07
 
|Volgnummer= 07
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
|Maker= Fred Eikelboom
}}In schema 15 en 16 is aangegeven hoe we front- en sluitseinen op de decoder aan kunnen sluiten. De weerstanden worden allen op de blauwe draad (de plus) aangesloten. De anodes van de leds worden met de weerstanden verbonden. De kathodes van de leds worden via de gele of witte draad aan de massa geschakeld. Voor informatie over de anode en de kathode van een led, zie het artikel [[Hoe sluit u leds aan]].
+
}}
 +
In schema's 15 en 16 is aangegeven hoe de front- en sluitseinen op de decoder kunnen worden aangesloten. De weerstanden worden allen op de blauwe draad (de gemeenschappelijke plus) aangesloten. De [[Woorden - A#Anode|anode]]s van de leds worden met de weerstanden verbonden. De [[Woorden - K#Kathode|kathode]]s van de leds worden via de gele of witte draad aan de massa geschakeld. Voor informatie over de anode en de kathode van een led, zie het artikel [[Het aansluiten van leds]].
 
<br clear="all" />
 
<br clear="all" />
 
{{Afbeelding
 
{{Afbeelding
Regel 369: Regel 366:
 
|Grootte= 375px
 
|Grootte= 375px
 
|Type= Schema
 
|Type= Schema
|Maker= Fred Eikelboom<br /><br />
+
|Maker= Fred Eikelboom
 
|Omschrijving= De leds in serie aansluiten op de decoder
 
|Omschrijving= De leds in serie aansluiten op de decoder
 
|Positie= Links
 
|Positie= Links
 
}}<br />
 
}}<br />
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%;"
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%;"
! colspan="5" style="background:#E5E4E2;"| Onderdelenlijst
+
! colspan="5" {{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| Onderdelenlijst
 
|-
 
|-
|style="background:#E8E8E8;"| R1-R4 ||style="background:#E8E8E8;"| 2k2
+
|{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| R1-R4 ||{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| 2k2
 
|-  
 
|-  
|style="background:#E5E4E2;"| R2-R3 ||style="background:#E5E4E2;"| 3k3
+
|{{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| R2-R3 ||{{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| 3k3
 
|-
 
|-
 
|}
 
|}
Regel 385: Regel 382:
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
}}
 
}}
Aan de voorzijde van de loc moeten de beide frontseinen op de witte draad aangesloten zijn, en de beide rode sluitseinen op de gele draad. Aan de achterzijde van de loc moeten de beide frontseinen op de gele draad aangesloten zijn, en de beide rode sluitseinen op de witte draad. Nu zal de verlichting op de juiste wijze omschakelen bij veranderen van rijrichting. De weerstanden van de sluitseinen hebben een grotere waarde dan de weerstanden van de frontseinen, omdat de sluitseinen geen verstralers hoeven te zijn.<br />
+
Aan de voorzijde van de loc moeten de beide frontseinen op de witte draad aangesloten zijn en de beide rode sluitseinen op de gele draad. Aan de achterzijde van de loc moeten de beide frontseinen op de gele draad aangesloten zijn en de beide rode sluitseinen op de witte draad. Nu zal de verlichting op de juiste wijze omschakelen bij veranderen van rijrichting. De weerstanden van de sluitseinen hebben een grotere waarde dan de weerstanden van de frontseinen, omdat de sluitseinen geen verstralers hoeven te zijn.
U kunt de leds parallel zetten, zoals in schema 15, of in serie, zoals in schema 16. Het ligt er maar net aan wat in de loc het beste uitkomt qua ruimte.
+
 
 +
De leds kunnen eventueel parallel, zoals in schema 15, of in [[Woorden - S#Serieschakeling|serie]], zoals in schema 16. Het ligt er maar net aan wat in de loc het beste uitkomt qua ruimte.
 
----
 
----
 
=== De volgorde van de leds ===
 
=== De volgorde van de leds ===
Regel 399: Regel 397:
 
}}
 
}}
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%;"
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%;"
! colspan="5" style="background:#E5E4E2;"| Onderdelenlijst
+
! colspan="5" {{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| Onderdelenlijst
 
|-
 
|-
|style="background:#E8E8E8;"| R1-R2 ||style="background:#E8E8E8;"| 3k9
+
|{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| R1-R2 ||{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| 3k9
 
|-  
 
|-  
|style="background:#E5E4E2;"| R3-R4 ||style="background:#E5E4E2;"| 2k7
+
|{{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| R3-R4 ||{{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| 2k7
 
|-
 
|-
 
|}
 
|}
Regel 420: Regel 418:
 
}}
 
}}
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%;"
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%;"
! colspan="5" style="background:#E5E4E2;"| Onderdelenlijst
+
! colspan="5" {{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| Onderdelenlijst
 
|-
 
|-
|style="background:#E8E8E8;"| R1 ||style="background:#E8E8E8;"| 2k7
+
|{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| R1 ||{{TblAgKleur2|#E4E1E1;}}| 2k7
 
|-  
 
|-  
|style="background:#E5E4E2;"| R3 ||style="background:#E5E4E2;"| 1k8
+
|{{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| R3 ||{{TblAgKleur1|#D1D1E1;}}| 1k8
 
|-
 
|-
 
|}{{Tabelonderschrift
 
|}{{Tabelonderschrift
Regel 430: Regel 428:
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
}}
 
}}
De volgorde van een led en de bijbehorende weerstand maakt niets uit. We kunnen het dus ook zo aansluiten (zie afbeelding 17 en 18). Ligt er maar net aan wat het beste uitkomt. Natuurlijk wel op voorwaarde dat er verder geen aftakkingen zijn.<br clear="all" />
+
De volgorde van een led en de bijbehorende weerstand maakt niets uit. Andersom kan ook, zie afbeelding 17 en 18. Ligt er maar net aan wat het beste uitkomt. Natuurlijk wel op voorwaarde dat er verder geen aftakkingen zijn.<br clear="all" />
 
{{Linkssectie begin
 
{{Linkssectie begin
 
|Box= AlleenInfo
 
|Box= AlleenInfo
Regel 442: Regel 440:
 
}}
 
}}
 
{{Link intern
 
{{Link intern
|Link= Hoe sluit u leds aan
+
|Link= Het aansluiten van leds
|Linknaam= Hoe sluit u leds aan
+
|Linknaam= Het aansluiten van leds
 
}}
 
}}
 
{{Link intern
 
{{Link intern
|Link= Minimale led voorschakelweerstand berekenen
+
|Link= Minimale led serieweerstand berekenen
|Linknaam= Led voorschakelweerstand berekenen
+
|Linknaam= Minimale led serieweerstand berekenen
 
}}
 
}}
 
{{Link intern
 
{{Link intern
 
|Link= Inleiding Function Mapping
 
|Link= Inleiding Function Mapping
 
|Linknaam= Inleiding Function Mapping
 
|Linknaam= Inleiding Function Mapping
}}
 
{{Link intern
 
|Link= Cursussen en handleidingen
 
|Linknaam= Cursus basis-elektronica
 
|ExtraInfo= (zie Cursussen).
 
 
}}
 
}}
 
{{Linkssectie scheiding}}
 
{{Linkssectie scheiding}}
Regel 480: Regel 473:
 
{{Linkssectie einde}}
 
{{Linkssectie einde}}
 
{{Voettekst
 
{{Voettekst
|Vorige= Drie-kleuren-led aansluiten op een seindecoder
+
|Vorige= DinaSys draaischijfaansturing
|Volgende= Logische uitgang van decoder aansluiten
+
|Volgende= Logische aansluiting van decoder aansluiten
 
|VorigeMenu= Elektronica digitaal
 
|VorigeMenu= Elektronica digitaal
}}
+
}} {| width= "100%"
{| width= "100%"
 
 
|- valign= "top"
 
|- valign= "top"
! scope= "row" width= "77%" |
+
! scope= "row" width= "70%" |
| <small>Laatste wijziging: 8 feb 2018 16:04 (UTC)</small>
+
| <small>Laatste wijziging: 2 feb 2024 11:48 (CET)</small>
 
|}
 
|}
 
[[Categorie: Alles|L]]
 
[[Categorie: Alles|L]]
Regel 495: Regel 487:
 
[[Categorie: Digitaal treingestuurd|L]]
 
[[Categorie: Digitaal treingestuurd|L]]
 
[[Categorie: Elektronica|L]]
 
[[Categorie: Elektronica|L]]
 +
[[Categorie: Elektronica digitaal|L]]
 
[[Categorie: Function Mapping|L]]
 
[[Categorie: Function Mapping|L]]
 
[[Categorie: Led|L]]
 
[[Categorie: Led|L]]

Huidige versie van 2 feb 2024 om 11:48

Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom - Update door Fred Eikelboom


Schakeling van de lampen in de locomotief of het treinstel

Analoog01.gif
Afbeelding: 01
Aansluiting van de lampen
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom

De locomotief en treinstelverlichting in de simpelste vorm, zoals die in een "analoge" loc geschakeld is. Hierin zitten twee gloeilampjes. De ene zit aan de voorkant van de loc en de andere zit aan de achterkant. Wanneer de plus op het (in rijrichting gezien) rechter wiel staat, geleidt diode A. De elektrische stroom loopt dan vanaf punt C door diode A en de frontlamp naar het linker wiel, waardoor de frontlamp brandt. Wanneer de plus op het linker wiel staat, geleidt diode B. De stroom loopt dan vanaf het linker wiel door diode B en de achterlamp naar punt C, waardoor de achterste lamp (het sluitsein) brandt. De twee diodes zijn van het type 1N4007.

Het nadeel van "analoog" rijden is dat de verlichting alleen op volle sterkte brandt bij volle snelheid van de loc. Zodra de loc lagere spanning krijgt, zal ook de verlichting minder sterk gaan branden. Er zou een anti-knipperschakeling ingebouwd kunnen worden, maar dat is bij een analoge baan vrijwel zinloos omdat de spanning op de rails niet constant aanwezig is.


Basisschakeling voor het aansluiten van lampen op een decoder

Lampen1.gif
Afbeelding: 02
Aansluiting van de lampen
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom

Hoe het werkt

De blauwe draad van de decoder is de gemeenschappelijke +, hierop staat 15 tot 18,5 volt gelijkspanning. De gele of de witte draad liggen - afhankelijk van de rijrichting - via een schakeltransistor in de decoder aan massa (zogenaamde "open collector" aansluiting). Bij het vooruit rijden brandt dus de ene lamp en bij het achteruitrijden, brandt de andere lamp.

Controleer altijd de spanning van de lampen voor ze op een decoder aan te sluiten. Zitten er standaardlampen in de loc (die berekend zijn op 12 tot 14 volt bij "analoog"), dan zijn er drie mogelijkheden:

  1. vervang de bestaande lampen door lampen die gemaakt zijn voor 16 tot 18 volt, anders raken de bestaande lampen zeer snel defect. Dit komt door de hogere inschakelstroom (vanwege de hogere voedingsspanning loopt er meer stroom door de lamp) en doordat de spanning over de lamp te hoog is.
  2. laat de bestaande lampen zitten en schakel een weerstand van ongeveer 3 ohm/1 watt in serie met de lamp. Hierdoor wordt de inschakelstroom begrensd en tevens wordt de spanning over de lamp tot een lagere waarde teruggebracht. In bovenstaand schema kan die weerstand in de blauwe draad aangebracht worden omdat er hier altijd maar één van de twee lampen brandt. Houd dan wel rekening met het feit dat de weerstand i.v.m. wartmeontwikeling niet in de buurt geplaatst wordt van kunststof!
  3. laat de bestaande lampen zitten en regel met een CV-instelling dat de lamp gedimd is (bijvoorbeeld instellen op 75%). Dan branden de lampen door de PWM regeling gemiddeld op minder spanning en stroom.

Deze laatste mogelijkheid houdt wel het risico in dat na het resetten van de decoder de lampen later alsnog defect raken, want dan branden ze weer op volle sterkte. Na een jaar of wat is mogelijk al helemaal vergeten dat de lampen via de decoder gedimd waren. Dan was het bij nader inzien toch beter geweest om de lampen meteen te vervangen.

Vooral die eerdergenoemde inschakelpiek is funest voor gloeilampen. In koude toestand is de weerstand van de gloeidraad erg laag. Op het moment van inschakelen loopt er een hoge stroomsterkte door de gloeidraad (bij benadering is die hogere stroomsterkte tijdens de eerste milliseconden het tien tot vijftienvoudige van de nominale stroomsterkte!!). Pas wanneer de gloeidraad zijn normale werktemperatuur bereikt heeft, zal de gloeilamp de nominale (gespecificeerde) stroom opnemen (bijvoorbeeld 45 mA).

Wanneer de lampen aan één zijde in verbinding staan met het chassis van de loc, moeten de lampen geïsoleerd worden. Indien dit te veel werk is, verdient het aanbeveling de lampen te vervangen door leds + serieweerstand.


Blokschema van een decoder

Werking-decoder01.png
Afbeelding: 03
Blokschema van decoder
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom

Fabrikanten hebben het over "functie-uitgangen", maar die benaming is niet juist. De juiste benaming is "functie-aansluitingen".

Na de ontdekking van de elektriciteit is door de internationale wetenschappers in 1747 vastgelegd dat stroom altijd van plus naar min loopt. In een later stadium werd echter vastgesteld dat de elektronen van min naar plus lopen. In elektrische- en elektronicaschema's is in de diverse symbolen de stroomrichting met een pijl aangegeven. Kijk bijvoorbeeld naar een transistor of een diode. Hier is met een pijl de stroomrichting aangeduid.

Bij decoders is er een gesloten stroomkring van de blauwe plusdraad, via een gebruiker (lamp of led), naar de massa (min) van de decoder. Die verbinding met massa wordt d.m.v. een functietoets in- of uitgeschakeld via een standaard transistor of een "field effect transistor" (#De FET|FET). De benaming "functie-uitgang(en)" klopt dus niet.

Daar de draden (of decoderaansluitingen) die als functie-aansluiting bedoeld zijn allemaal naar de min (massa) geschakeld worden (zie blokschema 03) via een zogenaamde "open collector"- of een "open drain" aansluiting van een transistor, is de benaming "uitgang" niet helemaal correct. "Open collector" betekent dat de "emitter" van de schakeltransistor inwendig aangesloten is aan de massa en de "collector" naar buiten gevoerd is d.m.v. een decoderdraad.

Bij functie-aansluitingen loopt de stroom vanaf de blauwe draad, via een gebruiker (lamp/ledetc.) door de schakeltransistor naar de massa (min) en dus is die functie-aansluiting een ingang. De pijlen geven aan hoe de stroom loopt. Samengevat: blauw is plus (de voeding), de functie-aansluitingen wit/geel/groen/paars etc. zijn min (worden individueel door een transistor naar de massa geschakeld).

Waarschijnlijk noemen de fabrikanten deze functieaansluiting(en) "uitgang", omdat het een draad is die vanaf de decoder-print "naar buiten gaat", om er iets op aan te kunnen sluiten. De benaming "uitgang" is hier echter in tegenspraak met het feit dat de stroom hier "naar binnen" gaat via een transistor (#De FET|FET).

In het blokschema is er op de hele decoder maar één uitgang: de blauwe draad. De rode en zwarte draden zijn gecombineerde in/uitgangen. De motoraansluitingen zijn elk op zich gecombineerde in/uitgangen (de stroom kan in twee richtingen vloeien waardoor de motor, links- of rechtsom draait) en de functie-aansluitingen zijn, zoals hierboven reeds uitgelegd, ingangen.

In het blokschema staan de schakeltransistoren (FET's) getekend als echte schakelaars. Dit is hier gedaan om de zaak te verduidelijken. In werkelijkheid zijn het dus transistors die de spanning in- of uitschakelen.

De doorlaatrichting

Een led wordt altijd in de doorlaatrichting aangesloten. Dus, plus van de voedingsspanning, via een serieweerstand, aan de anode en de min van de voedingsspanning aan de kathode. Zie ook het artikel Het aansluiten van leds.

De logische aansluitingen

Er zijn decoders die voorzien zijn van één- of meerdere "logische aansluitingen". Deze "logische aansluitingen" zijn wel echte uitgangen. Hier staat namelijk een spanning van 5 volt op (ten opzichte van de massa (nul) van de gelijkrichter), wanneer deze actief (ingeschakeld) zijn. In rust is een logische aansluiting 0 (nul) volt. Deze aansluitingen moeten echter voorzien worden van een versterker (transistor), omdat deze maar ongeveer 2 mA kunnen leveren.


Aansluiting van meerdere lampen op de decoder

Lampen2.gif
Afbeelding: 04
Aansluiting van de lampen op de decoder
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom

In schema 04 is aangegeven hoe front- en sluitseinen op de decoder kunnen worden aangesloten.

De lampen worden allen met één zijde aan de blauwe draad (de plusaansluiting van de decoder) aangesloten. De andere aansluitingen van de lampen worden via de gele of witte min-draad naar de massa geschakeld. Aan de voorzijde van de loc moet de witte (of gele) lamp voor de frontseinen op de witte draad aangesloten zijn en de rode lamp op de gele draad. Aan de achterzijde van de loc moet de witte (of gele) lamp op de gele draad aangesloten zijn en de rode lamp op de witte draad. Nu zal de verlichting op de juiste wijze omschakelen bij veranderen van rijrichting.

Mocht de verlichting maar heel even gaan branden, terwijl de lampen heel zijn, dan bestaat de kans dat er te veel stroom door de lampen loopt en de decoder de stroom begrenst (wat inhoudt dat de beveiliging aanspreekt. Dit is te zien aan het snel knipperen van de verlichting.

Oplossing: lampen toepassen die minder stroom nodig hebben dan het maximum dat de decoder mag en/of kan leveren. Bijvoorbeeld de rode en gele lamp samen trekken 122 mA. De decoder mag max. maar 100 mA leveren. Er moeten dan lampen gebruikt worden die per stuk niet meer dan 45 mA opnemen.

Mochten dergelijke lampen niet verkrijgbaar zijn, dan is dit op te lossen door in serie met de lampen een weerstand op te nemen van ongeveer 22 ohm/1 watt (waarde proefondervindelijk vaststellen). Hierdoor wordt de inschakelstroompiek begrensd en is er een grotere kans dat het licht wel brandt. Pas dan wel op dat de weerstand niet in de buurt van de kap komt, want wanneer die weerstand heet wordt, is er een grote kans dat de kunststof van de kap smelt!


Schakelbare sluitseinen met lampen

Schakelbare-sluitlampen01.gif
Afbeelding: 05
Aansluiting van de sluitseinen op de decoder
Schema gemaakt door: Karst Drenth

D.m.v. een aantal transistoren is het mogelijk de sluitseinen uitschakelbaar te maken.

Hoe het werkt

Bij het drukken op F0 gaan de front- en sluitseinen rijrichtingafhankelijk aan. Wanneer dan toets F1 niet ingeschakeld is, ligt het knooppunt R3/R4/Basis van T3 via R3 aan een positieve spanning. Hierdoor geleidt T3. Daardoor krijgen T1 en T2, via de diodes D1 en D2, een stuurspanning op de basis. T1 en T2 zijn dan in geleiding en het rode sluitsein brandt, afhankelijk van de rijrichting.

Bij drukken op F1 komt de groene draad aan massa te liggen en wordt de spanning op het knooppunt R3/R4/Basis T3 zo laag dat T3 uit geleiding gaat (spert). Daardoor krijgen T1 en T2 geen stuurspanning meer en gaan ook uit geleiding. Daardoor gaat het rode sluitsein uit.

Schakelmogelijkheden:

  • F0 = frontseinen en sluitseinen aan (rijrichtingafhankelijk);
  • F0 + F1 = frontseinen aan en sluitseinen uit (rijrichtingafhankelijk).



Aansluiten van leds in de locomotief of het treinstel

Leds1.gif
Afbeelding: 06
Basisschakeling voor aansluiten van leds op de decoder
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom

De verlichting met leds in zijn simpelste vorm met twee leds (zie schema 06). De ene led zit aan de voorkant van de loc, en de andere aan de achterkant.

Hoe het werkt

Op de blauwe draad van de decoder staat 16 tot 18 volt. In de blauwe draad is weerstand R1 aangebracht. Deze dient om de stroom door de afzonderlijke leds te begrenzen tot een veilige waarde (lees: maximaal toelaatbare stroom door de led). Het berekenen van de waarde van R1 kan volgens de formule in het artikel Minimale led serieweerstand berekenen.

De gele óf de witte draad ligt, afhankelijk van de rijrichting, via de schakeltransistor in de decoder, aan massa (de min-aansluiting van de gelijkrichter in de decoder). Bij het vooruit rijden brandt de ene led en bij het achteruitrijden brandt de andere led. Dus bij het vooruitrijden loopt de stroom voor de linker led door weerstand R1 en bij het achteruit rijden loopt de stroom voor de rechter led ook door weerstand R1. Maar nooit door twee leds tegelijkertijd. Dat is de reden waarom hier maar één weerstand gebruikt is.

Het doel van de serieweerstand

De serieweerstand zorgt er voor dat de maximaal toelaatbare stroomsterkte door de led niet wordt overschreden. Gebeurt dit wel, dan gaat de led zonder enige waarschuwing meteen stuk. De door de fabrikant opgegeven maximale doorlaatstroom van de gangbare leds is ongeveer 20 mA. Deze stroomsterkte (en daarmee de lichtopbrengst) is echter veel te hoog, de leds werken dan als verstraler's. Bij het berekenen van de waarde van de serieweerstand kan dus prima met een lagere stroomsterkte gerekend worden, de gangbare "high efficieny" leds geven bij minder dan 20 mA een zee van licht. Ga uit van bijvoorbeeld een stroomsterkte van 6 mA voor de frontseinen en 4 mA voor de sluitseinen. Bereken dan met de Wet van Ohm aan de hand van deze stroomsterkten de waarde van de serieweerstand.


De praktijk

De schakelingen 7 t/m 12 en schakeling 14 zijn hardware-oplossingen. Hetzelfde is met de nieuwste generatie decoders (o.a. LoPi4) vaak te verwezenlijken via Function Mapping.

De in de schema's vermelde weerstandswaarden zijn richtwaarden. De berekening van de waarde van de serieweerstanden van de leds staat in het artikel Minimale led serieweerstand berekenen. Wanneer de verlichting te fel is, kan altijd een hogere weerstandswaarde worden genomen.


Schakelbare sluitseinen

SluitLED-2Func.gif
Afbeelding: 07
Aansluiting sluitseinen
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom
Onderdelenlijst
R1, R4 6k8
R2, R3 8k2
Tabel: 01
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom

Er kunnen meerdere schakelbare sluitseinen gemaakt worden met behulp van twee functieaansluitingen (zie schema 11). Door de voorste rode leds aan de groene functieaansluiting te koppelen en de achterste rode leds aan de paarse, zijn de sluitseinen schakelbaar. Wanneer de loc vooruit moet rijden met ingeschakelde sluitseinen, dan moet op de centrale toets F1 worden gedrukt. Wanneer de loc achteruit moet rijden met ingeschakelde sluitseinen, moet toets F1 worden uitgeschakeld en toets F2 ingeschakeld.

Dat werkt echter niet zo handig... maar met functiemapping is daar iets aan te doen. Bij een aantal decoders is het zo in te stellen dat toets F1 of F2 gekoppeld zijn aan toets F0. Dan zullen de sluitseinen automatisch rijrichtingafhankelijk branden.

Leds-schakelbaar01.gif
Afbeelding: 08
Automatische omschakeling sluitseinen
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom
Onderdelenlijst
R1, R4 6k8
R2, R3 8k2
Tabel: 02
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom

In afbeelding 08 wordt een uitbreiding van de voorgaande schakeling getoond. Dit is een handigere aanpak om de sluitseinen uitschakelbaar te maken, automatisch gekoppeld aan de rijrichting. Hier is, in tegenstelling tot het voorgaande schema, maar één functieaansluiting nodig. Wanneer er op toets F1 gedrukt wordt, zal het knooppunt rode led/weerstand via de diode naa massa (min) geschakeld worden. Hierdoor krijgen de rode leds geen spanning meer en doven de sluitseinen. De twee diodes zijn van het type 1N4148.

De waarden van de serieweerstanden van de rode leds zijn hoger gekozen dan de waarden van de serieweerstanden van de gele leds, omdat de sluitseinen niet zo fel hoeft te branden.


Schakelbare sluitseinen en rangeerseinen

Leds-schakelbaar02.gif
Afbeelding: 09
Frontseinen schakelbaar t.b.v. rangeerseinen
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom
Onderdelenlijst
R1, R5 4k7
R2, R4 8k2
R3, R6 390R
Tabel: 03
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom

In afbeelding 09 wordt een verdere uitbreiding van de voorgaande schakeling getoond. Wanneer de andere functieaansluiting op de getoonde wijze op de frontseinen wordt aangesloten, zijn de sluitseinen uit te schakelen (rijrichtingafhankelijk door op toets F1 te drukken.

Door op toets F2 te drukken komen de knooppunten kathode/anode van de gele leds aan massa te liggen, waardoor aan weerszijden maar één witte led blijft branden (rijrichtingafhankelijk). Door de diode tussen functieaansluiting F1 en F2 worden, bij het drukken op toets F2, de knooppunten van de rode leds/weerstand via de diodes naar de massa (min) geschakeld. Daardoor gaan ook de sluitseinen uit. Op deze wijze zijn er door het drukken op toets F2 aan weerszijden rangeerseinen.

Schakelmogelijkheden:

  • F0 = frontseinen en sluitseinen aan (rijrichtingafhankelijk);
  • F0 + F1 = frontseinen aan en sluitseinen uit (rijrichtingafhankelijk);
  • F0 + F2 = 1 led van frontseinen aan weerszijden aan en sluitseinen uit (rangeerseinen);
  • bij op F2 drukken maakt de stand van F1 niets uit;
  • wanneer F0 niet actief is, dan werkt verlichting d.m.v. F1 en F2 ook niet.

De weerstanden tussen de leds en de diodes zijn om het verschil in verlichtingsterkte van de gele leds te compenseren. Het maakt namelijk uit of de stroom door de onderste gele led via de andere gele led loopt of via de diode. De vijf diodes zijn van het type 1N4148.

Leds-schakelbaar03.gif
Afbeelding: 10
Extra frontseinen toegevoegd
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom
Onderdelenlijst
R1, R5 4k7
R2, R4 8k2
R3, R6 270R
Tabel: 04
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom

Afbeelding 10 is wederom een uitbreiding van de voorgaande schakeling. Hier zijn drie frontseinen te schakelen. De serieweerstanden van de gele leds krijgen hier een lagere waarde, omdat er nu drie leds in serie staan. Ook de weerstanden tussen de leds en de diodes krijgen een andere (hogere) waarde.


Standaard ingeschakelde rangeerseinen

Leds-schakelbaar04.gif
Afbeelding: 11
Standaard rangeerseinen
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom
Onderdelenlijst
R1, R6 1k6
R2, R5 2k2
R3, R4 1k8
Tabel: 05
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom

Zoals bij de beschrijving van de functieaansluitingen aangegeven, wordt de verlichting (lampjes of leds) via een transistor (#De FET|FET) naar de decodermassa (min) geschakeld. Door nu een led (via een serieweerstand) rechtstreeks met de decoder-min te verbinden zal deze continue branden.

Wanneer aan weerszijden van de loc één led (via een serieweerstand) op de min van de decoder wordt aangesloten (zie afbeelding 11), zijn er rangeerseinen wanneer F0 uit is. Wanneer F0 ingeschakeld wordt, zal de led aan de achterzijde uitgeschakeld worden doordat diode D1 of D2 gaat geleiden en dan zijn er drie frontseinen en sluitseinen (rijrichtingsafhankelijk).

Mocht de decoder af-fabriek geen min-aansluiting (GND) hebben, soldeer dan een (zwarte) draad aan de min van de gelijkrichter (zie: afbeelding 13).


Standaard ingeschakelde rangeerseinen en schakelbare sluitseinen

Leds-schakelbaar05.gif
Afbeelding: 12
Standaard rangeerseinen en sluitseinen
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom


Decoder-gelijkrichter-01.gif
Afbeelding: 13
Aansluitingen van de decoder-gelijkrichter.
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom

Wanneer de loc, in aanvulling op bovenstaande schema, ook schakelbare sluitseinen moet hebben, sluit dan de serieweerstanden van de sluitsein-leds via diodes (D3 en D4 in afbeelding 12) aan op functie-aansluiting F1 (de groene draad).

Met functietoets F1 kunnen dan de sluitseinen rijrichtingsafhankelijk uitgeschakeld worden.

Mocht de decoder af-fabriek geen min-aansluiting (GND) hebben, soldeer dan een (zwarte) draad aan de min van de gelijkrichter. (zie: afbeelding 13).


Schakelbare frontseinen en sluitseinen voor trek/duw-locs

Leds-trek-duw-01.gif
Afbeelding: 14
Aansluiting verlichting voor trek/duw-bedrijf
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom
Onderdelenlijst
R1, R4 6k8
R2, R3 8k2
Tabel: 06
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom

Bij trek/duw-locs moeten de sluitseinen uitgeschakeld worden wanneer de loc de trein trekt en de frontseinen wanneer de loc achteraan de trein meeloopt (duwt).

Door de rode leds via diodes aan de groene functieaansluiting te koppelen en de witte/gele leds aan de paarse, zijn de front- en sluitseinen schakelbaar (zie schema 14). Bij rijden met ingeschakelde front- en sluitseinen (dus als losse loc), moeten op de centrale toets F0 gedrukt worden.

Bij trek/duw-gebruik worden F1 of F2 ingedrukt. Wordt ook functietoets F1 ingedrukt, dan branden alleen de frontseinen en zijn de sluitseinen gedoofd. Met F1 uit en F2 in, dan branden alleen de sluitseinen.

Schakelmogelijkheden:

  • F0 = front- en sluitseinen aan;
  • F0 + F1 = alleen frontseinen;
  • F0 + F2 = alleen sluitseinen.

Aansluitmogelijkheden leds

Leds2.gif
Afbeelding: 15
De leds parallel aansluiten op de decoder
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom
Onderdelenlijst
R1-R2-R7-R8 2k7
R3-R4-R5-R6 3k3
Tabel: 07
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom

In schema's 15 en 16 is aangegeven hoe de front- en sluitseinen op de decoder kunnen worden aangesloten. De weerstanden worden allen op de blauwe draad (de gemeenschappelijke plus) aangesloten. De anodes van de leds worden met de weerstanden verbonden. De kathodes van de leds worden via de gele of witte draad aan de massa geschakeld. Voor informatie over de anode en de kathode van een led, zie het artikel Het aansluiten van leds.

Leds6.gif
Afbeelding: 16
De leds in serie aansluiten op de decoder
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom


Onderdelenlijst
R1-R4 2k2
R2-R3 3k3
Tabel: 08
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom

Aan de voorzijde van de loc moeten de beide frontseinen op de witte draad aangesloten zijn en de beide rode sluitseinen op de gele draad. Aan de achterzijde van de loc moeten de beide frontseinen op de gele draad aangesloten zijn en de beide rode sluitseinen op de witte draad. Nu zal de verlichting op de juiste wijze omschakelen bij veranderen van rijrichting. De weerstanden van de sluitseinen hebben een grotere waarde dan de weerstanden van de frontseinen, omdat de sluitseinen geen verstralers hoeven te zijn.

De leds kunnen eventueel parallel, zoals in schema 15, of in serie, zoals in schema 16. Het ligt er maar net aan wat in de loc het beste uitkomt qua ruimte.


De volgorde van de leds

Leds3.gif
Afbeelding: 17
Volgorde van weerstand en led
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom
Onderdelenlijst
R1-R2 3k9
R3-R4 2k7
Tabel: 09
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom


Leds5.gif
Afbeelding: 18
Andere volgorde van weerstand en leds
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom
Onderdelenlijst
R1 2k7
R3 1k8
Tabel: 10
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom

De volgorde van een led en de bijbehorende weerstand maakt niets uit. Andersom kan ook, zie afbeelding 17 en 18. Ligt er maar net aan wat het beste uitkomt. Natuurlijk wel op voorwaarde dat er verder geen aftakkingen zijn.


Meer informatie

Encyclopedie:
Beneluxspoor.net:
over de basisbeginselen van function mapping.
over function mapping.
met uitleg over function mapping.
over de mapping-instellingen voor verlichting.



Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Laatste wijziging: 2 feb 2024 11:48 (CET)