Persoonlijke instellingen

Modelbouwgeschiedenis: verschil tussen versies

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
k
k
Regel 8: Regel 8:
 
{{Inhoudsopgave||Klein}}
 
{{Inhoudsopgave||Klein}}
  
Dit artikel behandeld slechts een deel van een omvangrijk onderwerp. De geschiedenis van modelbouw hangt met de geschiedenis van speelgoed en speeltuig samen. Maar ook zijn de geschiedkundige gebeurtenissen van de rest van de wereld van invloed geweest op allerlei elementen en aspecten van de modelbouwwereld.  
+
Dit artikel behandelt slechts een deel van een omvangrijk onderwerp. De geschiedenis van modelbouw hangt met de geschiedenis van speelgoed en speeltuig samen. Maar ook zijn de geschiedkundige gebeurtenissen van de rest van de wereld van invloed geweest op allerlei elementen en aspecten van de modelbouwwereld. De modelbouwwereld is een wereld op zich, naast dat het natuurlijk de verbeelding van de werkelijkheid is.  
De modelbouwwereld is een wereld op zich, naast dat het natuurlijk de verbeelding van de werkelijkheid is.  
 
  
 
Spelen en spelletjes zijn al zo oud als de mensheid zelf. Elk kind speelt, om later daar voordeel uit te kunnen halen bij het echte levensonderhoud en ook volwassenen spelen spelletjes ter ontspanning, maar ook ter voorbereiding. Wanneer in de 19de eeuw de massaproductie ontstaat, wordt er ook speelgoed geproduceerd, daarmee worden ook de speelgoedwinkels opgestart.  
 
Spelen en spelletjes zijn al zo oud als de mensheid zelf. Elk kind speelt, om later daar voordeel uit te kunnen halen bij het echte levensonderhoud en ook volwassenen spelen spelletjes ter ontspanning, maar ook ter voorbereiding. Wanneer in de 19de eeuw de massaproductie ontstaat, wordt er ook speelgoed geproduceerd, daarmee worden ook de speelgoedwinkels opgestart.  

Versie van 20 jun 2017 om 17:05

Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Erwin Hogeling - Bewerkt door Fred Eikelboom


Dit artikel behandelt slechts een deel van een omvangrijk onderwerp. De geschiedenis van modelbouw hangt met de geschiedenis van speelgoed en speeltuig samen. Maar ook zijn de geschiedkundige gebeurtenissen van de rest van de wereld van invloed geweest op allerlei elementen en aspecten van de modelbouwwereld. De modelbouwwereld is een wereld op zich, naast dat het natuurlijk de verbeelding van de werkelijkheid is.

Spelen en spelletjes zijn al zo oud als de mensheid zelf. Elk kind speelt, om later daar voordeel uit te kunnen halen bij het echte levensonderhoud en ook volwassenen spelen spelletjes ter ontspanning, maar ook ter voorbereiding. Wanneer in de 19de eeuw de massaproductie ontstaat, wordt er ook speelgoed geproduceerd, daarmee worden ook de speelgoedwinkels opgestart.

Voor de generaals ten tijde van oorlogvoering was het gebruikelijk om met schaalmodellen een idee van de omgeving en gebouwen te maken, om zo een goede voorstelling te kunnen krijgen en een gedegen strategie te kunnen bepalen voor de soldaten werkelijk het gevecht aangingen. Hele kastelen en steden zijn op die manier op schaal uitgewerkt. Zo ook zijn kaarten ontwikkeld. Ten tijde van de industrialisering kon men van tin soldaatjes vervaardigen. Deze zijn toen niet alleen voor de oorlogvoering gebruikt maar werden ook als speelgoed op de markt gebracht. Ook toen de eerste stoommachines en weefgetouwen werden ontwikkeld werden deze eerst op schaal uitproberen voor dat er werkelijk een uitvoering werd gemaakt. Hierdoor bestond de modeltrein al eerder dan de echte trein zelf (1784, Schotland. Uitgevoerd door William Murdoch): voor de ontwikkeling van de rail systemen in de kolenmijnen werden eerst modellen gemaakt

Vanaf halverwege de 19de eeuw begonnen de eerste fabrieken met het vervaardigen van kinderspeelgoed. Merken als Bachmann, Märklin en Fleischmann kwamen op de markt met blikken, tinnen of houten speelgoed op grote schaal. Echter toen de eerste treinen begonnen te rijden kwamen ook de speelgoedversies op de markt: zonder rails. Deze zogenaamde ‘carpet railways’ (tapijt hobbelaars), waren speelgoedtreinen, sommigen met opwindbare mechanismes, andere echte ‘live steam’ modellen, zonder rails en zonder wagons. De 'live steam' versies waren niet op veiligheid getest, zodat in die tijd het nog wel eens gebeurde dat een model explodeerde. Veel van deze speelgoedtreintjes werden vervaardigd in Birmingham, waardoor ze al gauw de bijnaam Birmingham Dribbles kregen.

In 1833 was Bachmann gestart met de vervaardiging van speelgoed voor de welgestelde kinderen met speelgoed in hout. In 1850 begon een kleine firma van drie broers Lines met het vervaardigen van speelgoed in Victoriaanse stijl. Deze firma startte onder de naam G & J Lines Ltd en zou later Lines Bros gaan heten en tot een van de grootste speelgoedfabrieken van de wereld gaan behoren.

Theodor Friedrich Wilhelm Märklin startte in 1859 als loodgieter in Göppingen een atelier voor het maken van poppenhuis artikelen zoals keukentjes en andere keukenartikelen. In navolging van Märklin begon Fleischmann in Neurenberg rond 1887 een blikken speelgoedfabriek waarbij vooral schepen, vliegtuigen en werkende stoommachines werden gemaakt. Deze waren uitgevoerd in gelakt blik.
In 1889 bedacht Märklin een ingenieus systeem met speelgoedtreintjes op een rails dat uit elkaar gehaald kon worden en in diverse manieren weer aan elkaar gekoppeld kon worden. Dit systeem werd op de Leipziger Messe in 1891 vertoond en was direct een doorslaand succes. Deze trein was op een schaal van ongeveer 1:45 bedacht, maar veel oog voor echte verschaling was er in die tijd niet echt.

Er werd nog niet gekeken naar accuraatheid of juiste spoorbreedte. Het was speelgoed en er waren ook geen klachten over schaalverhoudingen. Als het model maar een klein beetje op het origineel leek was het al snel goed. Er waren toen direct al drie systemen: breed, middel en smal (resp: 75mm, 54mm en 48mm). Later in datzelfde jaar zou Märklin met een licht accurater model (schaal 0) komen.

Thomas Davenport was een smid uit Amerika geboren in 1802, die zeer geënteresseerd was in alle nieuwe mogelijkheden. Als leerling trok hij met Joseph Henry rond en leerde hij van de proeven met elektronica. Deze proeven ging hij toepassen in de smederij en realiseerde zo de eerste gelijkstroomcommutatormotor. Met deze motor kon hij in 1835 een kleine versie van een locomotief zelfstandig op een rails laten rijden. Hiermee heeft hij de eerste elektrische trein op zijn naam staan. Echter was dit een éénmalige bouw en is dit verder nooit in productie genomen.

Toen elektriciteit aan het begin van de 20ste eeuw algemeen begon te worden, zijn ook de speelgoedtreinen voorzien van elektromotoren i.p.v. de minder handige opwindmechanismen. In opvolging van de strijd om Gelijkstroom of Wisselstroom voor huisaansluitingen, koos Märklin voor wisselstroom als krachtbron voor de kleine elektromotoren. Omdat de meeste modellen nog steeds van blik waren, was stroomtoevoer middels de wielen van de trein niet mogelijk en moest er dus een derde rails worden toegevoegd aan de uitvoering van de rails. Ook hier gold ook weer dat de uitvoering vooral met het oog op speelgoed was, en minder op accuraatheid. De rails was dan ook uitgevoerd in omgevouwen blikken lijntjes, gemonteerd op metalen strippen, één aan het begin van een railstuk één aan het andere eind en één in het midden.

Na het grote succes van Märklin en hun tentoonstelling op de Duitse Speelgoed Beurs (Die Leipziger Messe) in 1891, werden door meerdere speelgoedfabrikanten trein modellen op de markt gebracht. Sommigen sloten aan op de door Märklin gezette maatvoeringen, maar ook vele anderen volgden met eigen ideeën en maatvoeringen, zodat in een kleine tijd vele diverse niet samen te voegen systemen op de markt kwamen: Bing, Bub, Carette, Falk, Issmayer en Kraus Fandor.

Omdat er omtrent elektriciteit nog niet zo heel veel bekend was en omdat niet elke energiebedrijf dezelfde aansluiting aan zijn klanten bood (12V, 24V, diverse spanningswaarden) kwamen er ook diverse aandrijfsystemen op de markt. Sommige uitvoeringen hadden zelfs een stekker die direct in het stopcontact gestoken kon worden zonder transformator.


Door de Eerste Wereldoorlog werden de diverse markten van elkaar gescheiden waardoor elke industrie zijn eigen systeem gemakkelijker binnen zijn eigen regio kon afzetten en kon laten groeien. Zo begon in de Verenigde Staten een ontwikkeling met diverse kleine firma's in speelgoed en treinen gebaseerd op de treinen van Märklin, echter door de scheiding met de Europese markt, werden de treinen en de toebehoren verder ontwikkeld naar eigen inzicht. In Amerika kwamen de firma's Hornby en American Flyer zo met hun eigen systemen en modellen.

Tussen de twee oorlogen in kwamen de markten weer wat dichter bij elkaar en werd er geconcurreerd op diverse gebieden: krachtbron, railmaat en schaalverhoudingen. Er waren locomotieven die handmatig konden worden voortgeduwd, of door een opwindmotor (zg. uurwerk), er zijn zelfs treinmodellen geweest met een trektouwtje, maar zeker ook een elektromotor. Nadat Märklin zijn schaal 0 had gevestigd, kwamen andere firma's met kleinere schalen. Zelfs één firma maakte treinen in een schaalverhouding waardoor een treinbaan op een tafel uitgezet kon worden: Bing. Een revolutie met als gevolg dat diverse firma's sneuvelden en Märklin kon steunen op hun eigen systeem, waar veel mensen toch al mee bekend waren en Bing vanwege hun nieuwe tafel-systeem steeds populairder werd. In 1927 verliet Stephan Bing de firma en startte het bedrijf Trix.

Toen in 1937 voor firma Bing het doek viel vanwege de economische crisis, nam Trix het stokje voor het maken van treinen van Bing over. Op last van de overheid moest echter zo min mogelijk gebruik gemaakt worden van materialen, waardoor Trix overging op een nog kleinere schaal: ongeveer 1:90 deze schaal werd genoemd: Trix Express. Een reden voor Märklin om de M-rails op de markt te brengen.

In 1935 verhuisde Stephan Bing een deel van de firma naar Engeland. Tussen de oorlogen waren de Europese markten onderling wel open, maar niet gekoppeld met de Amerikaanse markt, omdat de afstanden te groot waren en de afzet te klein om met grote hoeveelheden over te varen of te vliegen. Hierdoor ontwikkelde de Amerikaanse modelbouw markt anders dan de Europese. Diverse fabrikanten startten hun eigen modeltreinen serie en concurreerden elkaar op dezelfde manier als in Europa gebeurde, echter met andere uitkomsten en de Amerikaanse firma's gebruikten natuurlijk Amerikaanse modellen. Zo startte A.C. Gilbert in 1909 als magiërswinkel, maar zijn doelgroep schoof langzaam richting kinderspeelgoed en elektronica en toen American Flyer, een grote naam in Amerika, in 1938 betalingsproblemen kreeg, kocht A.C. Gilbert dit merk samen met Meccano van Hornby. Daarmee werd A.C. Gilbert de tweede grote treinen merknaam in Amerika naast Lionel. ' Lionel was in 1900 gestart met elektronische snufjes en treinen. Echter waren de treinen van Lionel op een eigen rail systeem die breder was dan de standaard van Märklin (2 7/8 inch). Lionel adverteerde met deze treinenset als 'The Standard of the World', waarmee de toon gezet was voor breed spoor (wide gauge). Vanaf 1915 ging ook Lionel over op de 0 gauge standaard na dat vele andere firma's de Europese standaard bleven gebruiken. Maar American Flyer ging rond 1920 ook 'wide gauge' treinen etaleren om met Lionel te kunnen concurreren. Lionel koppelde als concurrentie stunt de treinen met Kerst en heeft de modeltrein daarmee een populaire kerstgeschenk gemaakt. Rond 1920 waren er drie grote namen in Amerika voor wat betreft modeltreinen: Lionel, Ives en American Flyer. Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog gingen alle Amerikaanse bedrijven oorlogsmateriaal produceren en daarmee werd de modeltreinen-business platgelegd.

Tweede wereldoorlog

Tijdens de oorlog werd Neurenberg (het centrum van de modelspoor fabrikanten) flink gebombardeerd met als gevolg dat enkele fabrieken platgelegd werden en alle modelbouw fabricage stil kwam te liggen. Niet alleen door de bombardementen, maar ook omdat de overheid alle grondstoffen nodig had voor de oorlog was productie vaak niet mogelijk.

Na de oorlog kwam de productie heel langzaam weer op gang. Hoewel er wel vraag was naar speelgoed, konden vele merken niet goed leveren. Omdat vaak alleen op korte distributie routes kon worden gewerkt kwamen een aantal kleine speelgoedfabrikanten op de markt zoals Rivarossi en Trix. Trix kwam als eerste terug in 1948 met (zeker voor die tijd) zeer gedetailleerde modellen in schaal H0. Waarbij zelfs de stangen en leidingen zichtbaar op het model gemonteerd waren.

Märklin startte met de productie van modelauto's als concurrent voor Dinky Toys en maakte het mogelijk, met een aanpassing, dat Meccano bouwwerken met Märklin treinen en rails samen konden werken.
Fleischmann startte na de oorlog in 1949 ook met de productie van modeltreinen in schaal 0. Een nieuwigheidje van Fleischmann was dat deze treinen niet op wisselstroom werkten, maar op gelijkstroom. Dit was de start voor de grote breuk met Märklin, die de wisselstroom trouw bleef. Naast schaal 0 kwam ook de kleinere schaal H0 op de markt, die in korte tijd zo’n populariteit kreeg dat Fleischmann de schaal 0 verliet om zich in schaal H0 te specialiseren. Niet alleen de treinen hadden meer detail, maar door de ontwikkelingen in de oorlog konden veel elementen anders en beter geproduceerd worden, zoals de vervaardiging van plastic. Rails werd natuurgetrouwer in metalen profielen uitgewerkt en de bielsen werden natuurgetrouw in plastic uitgevoerd. Niet meer drie per railstuk, maar om de centimeter een biels, zoals ook in het echt.

In navolging van Fleischmann gingen ook Trix en Rivarossi over op gelijkstroom. Na 1960 heeft de modelbouw voor treinen vleugels gekregen. Waar ook weer diverse merken gestart zijn met eigen systemen en schalen, zo heeft de firma Arnold in 1960 impuls gegeven aan schaal N (1:160), welke door Fleischmann en Trix gevolgd werden. Als reactie hierop ontwikkelde Märklin zijn schaal Z (1:220).

Ook in Amerika startte de grote concurrentie rond modeltreinen tussen A.J. Gilbert die dan American Flyer al had opgekocht, maar onder American Flyer bleef uitbrengen en Lionel onverminderd verder. Ives was door Lionel en American Flyer gezamenlijk al weggeconcurreerd en door beiden deels overgenomen, maar andere namen zoals Marx en Bachmann stapten ook in de markt met treinen, maar hebben nooit echt deelgenomen aan de grote concurrentie tussen Lionel en A.J. Gilbert omdat zij de treinen niet als hoofdzaak van hun business hadden gemaakt. Zowel A.J. Gilbert als Lionel gingen over op schaal H0 en beconcurreerden elkaar op realisme, maar ondanks alle inzet kwamen beide merken niet meer op het niveau als vóór de oorlog.
Toen A.J. Gilbert stierf stortte het bedrijf ook in, en toen de bedrijfsleider van dat moment van Lionel in 1958 met pensioen ging, stortte ook bij Lionel de business in.

De ontwikkelingen uit de Tweede Wereldoorlog, gemaakt voor de legers om de gevechten efficienter en krachtiger te maken, zijn na de Tweede Wereldoorlog in de huiskamers geïntroduceerd, zoals Plastic en Telefonie. Deze doorvoering van deze technologische ontwikkelingen zijn ook naar de modelbouw vertaald. Bakeliet werd vervangen door plastic, waarmee ook details beter uit te beelden waren. Elektrische schakelingen werden uitgedacht en toegepast, waardoor opeens meer dan één trein tegelijk te besturen was. Met de komst van de computer naar de commercie werd dit ook toegepast in de modelbouw. Radiografie kwam eerst met scheeps-, vliegtuig-, en automodelbouw maar heeft ook in de treinmodelbouw zijn intrede gedaan.

Industriële ontwikkelingen in de USA en snellere manieren van verzenden hebben diverse markten weer dichter bij elkaar gebracht. Zo ook informatie. Eerst middels nieuwsbladen, later middels telefoon en beelden. De modelbouw na de Tweede Wereldoorlog is in een rap tempo ontwikkeld naar een natuurgetrouwer beeld. Toch heeft het vrij lang geduurd voordat hobbyisten de stap maakten naar realistisch bouwen.

Vanaf 1960 kunnen we wel zeggen dat de modelbouw zich gevestigd heeft, met een gedegen schalen-indeling en een selectieve hoeveelheid aandrijvingen. Hoewel nog steeds ontwikkelingen zijn binnen deze markt, is de echte opstart van de hobby hiermee wel tot een eind gekomen. De geschiedenis zal zich blijven ontwikkelen en schrijven, naargelang de tijd voortschrijd. Modelbouw heeft de status 'speelgoed' ook al voorbijgestreefd, want waar de treinen ooit begonnen als speelgoed vooral voor kleine kinderen, laat u de perfect gedetailleerde versie van de laatste stoomtrein (als voorbeeld) liever niet in de kleine handjes achter. De hobbyisten zijn door de jaren heen veeleisender geworden en daarmee de hobby ook duurder. Realisme is een sterker onderdeel geworden dan de speelgoed gradatie van de objecten.

Chronologisch overzicht

Voor het overzicht volgt hieronder een kleine opsomming van de geschiedenis aan de hand van een tijdlijn.

  • 1784 – Schaalmodel van trein en rails, voor in de mijnen, door William Murdoch.
  • 1833 – Firma Bachmann start met verkoop van parasols en Spaanse kammen.
  • 1835 – Eerste gelijkstroom aangedreven trein door Thomas Davenport.
  • 1850 – G & J Lines Ltd start met verkoop van Victoriaans speelgoed.
  • 1859 – Märklin start met verkoop van blikken speelgoed.
  • 1863 – Gebrüder Bing startten met productie van huishoudelijke artikelen.
  • 1868 – Ives Manufacturing Company start met opwindspeelgoed en brengt een speelgoedkanon met echt buskruit op de markt.
  • 1881 – Blechspielwaren Fabrik von Lehmann & Eichner start met blikken opwindspeelgoed.
  • 1887 – Fleischmann start met blikken speelgoed.
  • 1891 – Eerste Märklin trein met rails op de speelgoedbeurs van Leipzig.
  • 1898 – Bassett-Lowke start als mail-order bedrijf met de verkoop van speelgoed en treinen.
  • 1900 – Lionel start als elektriciteitswinkel. De Ives Manufacturing Company fabriek brand af.
  • 1901 – Hornby start en brengt Meccano op de markt. Ives brengt speelgoedtreinen op de markt met eigen rails.
  • 1906 – Arnold begint met speelgoedverkoop, Lionel zet de standaard in USA voor 'wide gauge'.
  • 1907 – American Flyer start met opwindtreinen.
  • 1909 – A.C. Gilbert Company start als Magiërswinkel voor de goochelwereld onder de naam Mysto Magic.
  • 1911 – Noch brengt trein toebehoren op de markt, Mysto Manufacturing Company brengt tegenhanger van Meccano uit: Erector Set.
  • 1912 – Leeds Model Company start met treinen en wagons.
  • 1914 – Eerste Wereldoorlog, Lionel koppelt speelgoedtreinen aan Kerstmis.
  • 1916 – Mysto Manufacturing Company veranderd naam in A.C. Gilbert Company.
  • 1918 – Einde eerste Wereldoorlog, American Flyer brengt elektrische treinen op de markt.
  • 1919 – G & J Lines wordt Tri-Ang.
  • 1920 – Bassett-Lowke introduceren schaal 00.
  • 1924 – Atlas brengt speelgoedtreinen uit.
  • 1925 – American Flyer brengt 'wide gauge' op de markt om met Lionel te kunnen concurreren.
  • 1926 – Blechspielaren Fabrik von Lehmann & Eichner wordt Ernest Paul Lehmann Patentwerk.
  • 1927 – Stephan Bing verlaat Bing, Hornby opent een vestiging in de USA.
  • 1928 – Ives gaat failliet en wordt door American Flyer en Lionel aangekocht en uitgevoerd.
  • 1930 – Ives wordt door American Flyer aan Lionel verkocht.
  • 1934 – Paul Lehmann sterft. Lehman Patentwerk blijft in familiehanden.
  • 1935 – Wereld Krach geeft problemen, Stephan Bing start Trix in Engeland.
  • 1937 – Bing failliet, speelgoedtreinen afdeling wordt door Trix opgekocht.
  • 1938 – American Flyer gaat failliet en wordt door A.C. Gilbert Company opgekocht.
  • 1939 – Bassett-Lowke wordt door Churchill opgedragen om een werkend schaalmodel van de Cultivator No. 6 te produceren.
  • 1940 – Tweede Wereldoorlog, Leeds Model Company start met modeltreinen uit bakeliet.
  • 1944 – Neurenberg wordt zwaar getroffen door bombardementen.
  • 1945 – Einde Tweede Wereldoorlog, Rivarossi start met de productie van modeltreinen.
  • 1946 – Faller start met speelgoed-autoracebanen.
  • 1948 – Trix brengt schaal H0 modellen op de Speelgoedbeurs, Märklin brengt modelauto's op de markt als concurrent voor Dinky Toys.
         Lehmann Patentwerk wordt VEB Mechanische Spielwaren.
  • 1949 – Fleischmann gaat ook modeltreinen schaal 0 uitbrengen op gelijkstroom.
  • 1950 – Trix gaat over op gelijkstroom. Fleischmann past assortiment aan naar schaal H0.
         VEB Mechanische Speilwaren wordt Lehmann Gross Bahn en maakt treinen, samen met BASF in een schaal van ongeveer 1:22,5, schaal G.
  • 1960 – Arnold brengt schaal N op de markt. Roco start met minitanks.
  • 1964 – Hornby en Meccano worden door Tri-Ang overgenomen.
  • 1965 – Bassett-Lowke stopt en verkoopt zijn winkels.
  • 1966 – Bachmann produceert 'Spectrum'.
  • 1981 – Tri-Ang gaat failliet en Hornby wordt Hornby Railways.
  • 1995 – Arnold wordt overgenomen door Rivarossi.
  • 2004 – Hornby koopt Rivarossi.
  • 2006 – LGB gaat failiet.

Gerelateerde termen: Marklin, Maerklin, Mærklin

Bronnen

Referenties



Meer informatie

Encyclopedie:



Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Laatste wijziging: 19 jun 2017 18:32