Persoonlijke instellingen

Railgeometrie

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Versie door Fred (overleg | bijdragen) op 26 nov 2017 om 12:15
Ga naar: navigatie, zoeken
Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Bron: Nederlandse Wikipedia - Bewerkt door Hans van de Burgt


Wisselstraten

Bij grote stationsemplacementen, waar veel spoorlijnen samenkomen uit verschillende richtingen, zijn er vaak 'wisselstraten' (zie: afbeelding 01). Dit is een spoor dat de andere sporen diagonaal kruist met een reeks van Engelse wissels. Met een wisselstraat per richting kunnen de treinen in noodgevallen van elk spoor naar alle andere sporen gestuurd worden. Zo kan bijvoorbeeld bij verstoringen, elk perronspoor voor iedere bestemming gebruikt worden.

Wisselstraat Nico Spilt.jpg Handbediening-Wissel.jpg
Afbeelding: 01 Afbeelding: 02
Wisselstraat op emplacement Wisselsteller voor handbediening van het wissel
Foto gemaakt door: Nico Spilt Bron: nl.wikipedia CCimage.jpg

Op hoofdsporen worden de wissels meestal centraal bediend, maar op industriesporen moeten de wissels handmatig worden omgelegd d.m.v. een zogenaamde 'wisselsteller' (zie: afbeelding 02), meestal door de machinist.

Wisselhoek

De hoekverhouding van een wissel bepaalt de snelheid waarmee het in de afbuigende stand bereden mag worden. In de rechtdoorgaande stand is de snelheid over het algemeen begrensd tot de plaatselijke snelheid. Veel voorkomende wisselverhoudingen in Nederland zijn 1:9, 1:12 en 1:15. Dit is de tangens van de wisselhoek. Voor hogere snelheden worden wissels met een nog kleinere hoek toegepast: 1:34,7 en 1:39. Van deze laatste liggen er momenteel drie in Nederland, allen zijn onderdeel van de Utrechtboog. Het 1:9-wissel is een wissel met scherpe boog (195 m). Dit wissel mag met maximaal 40 km/u bereden worden. 1:9-wissels komen veel voor op stationsemplacementen.
Het 1:34,7-wissel heeft een minder scherpe boog voor het afbuigende spoor. De maximale snelheid op zo'n wissel in afbuigende richting bedraagt 140 km/u.

Er zijn ook hogesnelheidswissels met op het afbuigende spoor een maximum snelheid tot 220 km/u.
Wissels met een hoek van 1:34,7 en kleiner hebben een bewegend puntstuk waardoor het overrijden gebeurt zonder onderbrekingen in het spoor. Het beweegbare puntstuk heeft het nadeel dat er bij openrijden grote schade ontstaat. Dat houdt in dat het puntstuk met de punt mee wordt bereden, terwijl het wissel in de verkeerde stand staat. Ook bij andere wissels is openrijden niet toegestaan, maar de schade valt dan meestal wel mee. Op uw modelspoorbaan is het daarentegen geen enkel probleem om een wissel 'open te rijden', tenzij u wissels heeft met gepolariseerde puntstukken, want dan krijgt u bij het openrijden gegarandeerd kortsluiting!

Berekening wisselverhouding

Voor een wisselverhouding geldt: wisselhoek = TAN-1 (1:X). Bij een 1:9 wissel dus: TAN-1 (1/9) = TAN-1 0,11111111111111111111111111111111 = 6.3°
En voor een wisselhoek geldt : wisselverhouding = 1/TAN wisselhoek. Bij een 15° wissel dus: 1/TAN 15 = 1/0,26794919243112270647255365849413 = 1:3,7.(berekening van Eric B. Gebruiker van het BNLS-forum)

Spoorafstanden

Voor het landelijke spoorwegnet geldt bij meersporigheden (lees: 'situaties met meerdere sporen parallel') een uit veiligheids-oogpunt wenselijke spoorafstand van 400 cm hart-op-hart. Op stations, en bij perrons, houdt men echter 450 cm aan. In H0 (1:87) komt dat uit op 46 mm.

Railgeometrie

Wisselhoek en spoorafstanden bepalen in hoge mate de aard en vorm van de railfiguren. Om bijvoorbeeld van spoor te wisselen, heeft men te maken met (a) de lengte van de wissels en (b) de gekozen wisselhoek. Beide bepalen daarmee ook de feitelijk te realiseren spoorafstand. Nu is spoorwegmodelbouw altijd een compromis, en bij gebruik van standaard railmaterieel van bijvoorbeeld Fleischmann, Märklin, Roco of een railspecialist als Tillig, zult u zien dat dit behoorlijke consequenties heeft voor de layout van uw modelspoorbaan.
Aard en vorm van het railmateriaal wordt ook wel aangeduid met 'railgeometrie'. En één ding is daarbij meteen duidelijk, de standaard hart-op-hart maat van 46 mm. wordt met het - meest - standaard railprogramma niet gerealiseerd.

De standaard spoorafstanden van de 'bekende' merken:

Merk/type Spoorafstand h.o.h.
Fleischmann. 63,5 mm.
Märklin C-rails. 64,3 mm.
Märklin K-rails. 57,0 mm.
Roco Line. 62,0 mm.
Peco. 67,0 mm.
Piko. 61,9 mm.
Tillig Elite. 59,0 mm.
Tabel: 01
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom

Om duidelijk te maken wat de consequenties van één-en-ander. zijn, geven we een railfiguur dat uitgewerkt is met verschillend railmateriaal. Vooral de gebruikte wisselhoek bepaald de lengte van de railfiguren.

Märklin K-rails

Marklin-K.png
Afbeelding: 03
Geometrie Märklin K-rails
Tekening gemaakt door: Hans van de Burgt

Tillig-Elite

Tillig-Elite.png
Afbeelding: 04
Geometrie Tillig-Elite
Tekening gemaakt door: Hans van de Burgt

Wanneer u beide bovenstaande figuren vergelijkt, ziet u dat de breedte van beide railfiguren ongeveer gelijk is.
Ook de hart-op-hart spoorafstand is bij beide systemen ongeveer hetzelfde (57 respectievelijk 59 mm.). Maar de grotere wisselhoek bij Märklin, levert duidelijk meer lengte rails op om een trein 'weg te zetten'.

Fleischmann

Fleischmann-geometrie.png
Afbeelding: 05
Geometrie Fleischmann
Tekening gemaakt door: Hans van de Burgt

Het railfiguur is ongeveer 100 mm langer dan in figuur 3. Duidelijk is te zien dat het Fleischmann-wissel weliswaar een behoorlijke lengte heeft, maar dat de wisselhoek tamelijk groot is.

Roco-line

RocoLine-Geometrie15-01.png
Afbeelding: 06
Geometrie Roco-line 15°
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom

Het railprogramma van Roco bevat wissels met een wisselhoek van 10° en 15°. De 15°-wissels van Roco zijn 230 mm. lang. Het railfiguur is ongeveer 250 mm langer dan in figuur 3. En omdat Roco een hart-op-hart afstand hanteert van 61,6 mm, heeft u ook in de diepte meer ruimte nodig; (Märklin: 171 mm versus Roco: 185 mm).

Roco-line-geo.png
Afbeelding: 07
Geometrie Roco-line 10°
Tekening gemaakt door: Hans van de Burgt

Het railprogramma van Roco bevat ook erg slanke, maar daardoor ook erg lange wissels met een wisselhoek van 10°. Deze zijn maar liefst 345 mm lang. Dat levert weliswaar een mooi plaatje op, maar kost erg veel ruimte ... in de lengte dan. Het railfiguur is ongeveer 480 mm langer dan in figuur 3.

Emplacementen op uw modelspoorbaan

Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat de lengte van de wissels relatief meer invloed heeft op uw modelspoorbaan dan alleen de per railmerk gedefinieerde hart-op-hart afstanden. Om een stationsemplacement weer te geven, dient u immers twee van de getoonde of vergelijkbare wisselstraten te gebruiken, tenzij u een kopstation wilt bouwen, want dan is er maar één nodig. Dat betekent dus dat u voor het van spoor wisselen alleen al tussen de 1,80 en 2,76 meter kwijt bent. Daartussen komen nog de opstelsporen waar u de treinen 'wegzet'. Bedenk dat deze sporen langer moeten zijn dan uw langste trein: locomotief en vier tot zes rijtuigen. Daar is in H0 (1:87) toch al snel 1,8 tot 2,5 meter voor nodig.

Kunt u smokkelen? Ja, maar de keuze is aan u. Enkele merken leveren namelijk ook korte wissels, met doorgaans grotere wisselhoeken. Daarmee wint u behoorlijk wat ruimte voor uw opstelsporen.


Meer informatie

Encyclopedie:
Beneluxspoor.net:
over opstelsporen

Gerelateerde termen: Marklin, Maerklin, Mærklin



Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Laatste wijziging: 26 nov 2017 10:15 (UTC)