Persoonlijke instellingen

Stappenplan decoderinbouw: verschil tussen versies

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
k
k
Regel 41: Regel 41:
 
|Omschrijving= Niet geïsoleerd motorschild
 
|Omschrijving= Niet geïsoleerd motorschild
 
|Omschrijving2= Niet geïsoleerd motorschild
 
|Omschrijving2= Niet geïsoleerd motorschild
|Omschrijving3= Geïsoleerd motorschild
+
|Omschrijving3= Geïsoleerd motorschild (bestelnr: 00504738)
 
|Maker= Reinier T.
 
|Maker= Reinier T.
 
|Maker2= Michael
 
|Maker2= Michael
 
|Maker3= Peter Kramer
 
|Maker3= Peter Kramer
 
}}
 
}}
Bij oudere Fleischmann motoren is één koolborstelhouder met het locschild verbonden en maakt daardoor ook contact met het locframe. Zoals te zien is op foto 01, is de rechter koolborstelhouder geïsoleerd gemonteerd. De linker koolborstelhouder maakt echter contact met het metalen locschild. Op foto 02 ziet u ook een niet-geïsoleerd motorschild. Hier is de linker koolborstelhouder met het locschild verbonden. U zult een dergelijk motorschild (zoals te zien is op foto 01 en 02) moeten vervangen door een geïsoleerd exemplaar (zie foto 03). Het is voor een beetje doe-het-zelver ook mogelijk om zelf de koolborstelhouder te isoleren (zie ''Forum'' bij [[Stappenplan decoderinbouw#Meer informatie|'Meer informatie']]). Wilt u het probleem sneller oplossen, vervang dan het motorschild door een geïsoleerd exemplaar. Voor het aansluiten van decoders op Fleischmann-motoren zie '' 'Decoder aansluiten op locschild bij Fleischmann motoren' '' bij [[Stappenplan decoderinbouw#Meer informatie|'Meer informatie']]).
+
Bij oudere Fleischmann motoren is &eacute;&eacute;n koolborstelhouder met het locschild verbonden en maakt daardoor ook contact met het locframe. Zoals te zien is op foto 01, is de rechter koolborstelhouder ge&iuml;soleerd gemonteerd. De linker koolborstelhouder maakt echter contact met het metalen locschild. Op foto 02 ziet u ook een niet-ge&iuml;soleerd motorschild. Hier is de linker koolborstelhouder met het locschild verbonden. U zult een dergelijk motorschild (zoals te zien is op foto 01 en 02) moeten vervangen door een ge&iuml;soleerd exemplaar (zie foto 03). Het is voor een beetje doe-het-zelver ook mogelijk om zelf de koolborstelhouder te isoleren (zie ''Forum'' bij [[Stappenplan decoderinbouw#Meer informatie|'Meer informatie']]). Wilt u het probleem sneller oplossen, vervang dan het motorschild door een ge&iuml;soleerd exemplaar. Fleischmann levert daarvoor een exemplaar met aangebouwde NEM-connector (bestelnr: 00504738). In die connector kan zondermeer een 6-polige decoder-steker gestoken worden.<br />
 +
Voor het aansluiten van decoders op Fleischmann-motoren zie '' 'Decoder aansluiten op locschild bij Fleischmann motoren' '' bij [[Stappenplan decoderinbouw#Meer informatie|'Meer informatie']]).
 
{| class="wikitable"
 
{| class="wikitable"
 
| valign='center'| [[Bestand:Let-op.jpg|50px|center]]<small>&nbsp;&nbsp;'''LET OP'''</small>||valign='top'|<b>Verbind nooit een decoder met de motoraansluitingen als u er niet absoluut zeker van bent dat er geen verbinding is tussen de koolborstels en het motorhuis en/of het locframe, want de decoder overleeft die kortsluiting niet!!<br />
 
| valign='center'| [[Bestand:Let-op.jpg|50px|center]]<small>&nbsp;&nbsp;'''LET OP'''</small>||valign='top'|<b>Verbind nooit een decoder met de motoraansluitingen als u er niet absoluut zeker van bent dat er geen verbinding is tussen de koolborstels en het motorhuis en/of het locframe, want de decoder overleeft die kortsluiting niet!!<br />

Versie van 23 nov 2017 om 10:53

Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom



Pas wanneer de loc analoog onberispelijk rijdt, kunt u overgaan tot het inbouwen van een decoder. Indien de loc analoog niet goed rijdt, heeft het inbouwen van een decoder weinig zin. Dit leidt alleen maar tot ergernissen.

De voorbereiding

Mechanisch en elektrisch dient de loc in onberispelijke staat te zijn. Let daarbij op het volgende:

  • De overbrenging van motor naar wielen dient soepel te lopen. Controleer of er geen zwaar punt ergens aanwezig is. Smeer de tandwielen en de assen.
  • De stroomafname van de wielen dient 100% goed te zijn. Eventueel de wielcontacten en de wielen goed reinigen. dit gaat prima met spaarzaam aangebrachte contactspray, maar verwijder dan wel eerst eventuele haartjes en pluisjes die zich tussen wielcontact en wiel verzameld kunnen hebben.
  • Kijk ook of alle wielcontacten (de stroomafnemers) de wielen goed blijven raken bij zijdelingse verschuiving van de as (controleer dit in beide richtingen). Eventueel de wielcontacten voorzichtig iets bijbuigen.
  • Bij locs met koppelstangen (bijv. de Hippel) of aandrijfstangen (stoomlocs), dient u te controleren of het mechanisme niet verbogen is, en of alles soepel kan bewegen (eventueel een heel klein beetje Teflonolie of slotspray aanbrengen).

Controle van de motor

Alvorens een decoder in te gaan bouwen, dienen we de volgende zaken op orde te hebben: de loc moet analoog goed en betrouwbaar lopen. Tevens dient de loc goed ingelopen te zijn. De motor moet dus 100% in orde zijn. Daarvoor doet u het volgende:

  • Controleer de lengte en toestand van de koolborstels, ze mogen niet onder de olie zitten, en vervang deze bij twijfel.
  • Na vervanging van de koolborstels laat u de loc een half uur op halve snelheid achteruit rijden, daarna laat u de loc een half uur op halve snelheid vooruit rijden.
  • Controleer of de koolborstels vrij in de houders kunnen bewegen.
  • Controleer meteen de koperen collectorlamellen op schade door inbranden (putjes en/of groeven).
  • Maak de collectorspleten (de spleten tussen de koperlamellen die in de lengterichting van het anker liggen) vrij van koolstof met een houten cocktailprikker en reinig de collector daarna met wasbenzine.
  • Controleer of de motor niet (te) zwaar loopt. Smeer eventueel de motorlagers met heel weinig olie.
Let-op.jpg
  LET OP
Laat de motor, na het reinigen met wasbenzine (of een ander brandbaar goedje) eerst een poosje drogen, voordat u er spanning op zet, vanwege brandgevaar!

Isolatie van de koolborstelaansluitingen

Op het internet wordt vaak verteld dat 'de motor geïsoleert moet worden'. Dat is niet juist!
De motor (het motorhuis) mag gerust verbinding maken met het frame van de loc. Waar het hier om gaat is, dat de koolborstelaansluitingen van de motor geen elektrisch contact mogen maken met het motorhuis en/of het locframe. U dient er dus vòòr het inbouwen van een locdecoder zeer goed op te letten, dat de koolborstelaansluitingen van de motor absoluut geen contact maken met het motorhuis en/of met het locframe. Ook niet via ontstoorcondensatoren. Pas daarna mag u de oranje en de grijze draad op de koolborstelaansluitingen monteren. Indien er na het inbouwen van de decoder nog een verbinding van één van de koolborstels naar het motorhuis en/of het frame van de loc aanwezig is, zal de decoder meteen defect raken, zodra u er spanning op zet!

Motorschild-ReinierT-01.jpg Motorschild-Michael-01.jpg Motorschild-PKramer-01.jpg
Afbeelding: 01 Afbeelding: 02 Afbeelding: 03
Niet geïsoleerd motorschild Niet geïsoleerd motorschild Geïsoleerd motorschild (bestelnr: 00504738)
Foto gemaakt door: Reinier T. Foto gemaakt door: Michael Foto gemaakt door: Peter Kramer

Bij oudere Fleischmann motoren is één koolborstelhouder met het locschild verbonden en maakt daardoor ook contact met het locframe. Zoals te zien is op foto 01, is de rechter koolborstelhouder geïsoleerd gemonteerd. De linker koolborstelhouder maakt echter contact met het metalen locschild. Op foto 02 ziet u ook een niet-geïsoleerd motorschild. Hier is de linker koolborstelhouder met het locschild verbonden. U zult een dergelijk motorschild (zoals te zien is op foto 01 en 02) moeten vervangen door een geïsoleerd exemplaar (zie foto 03). Het is voor een beetje doe-het-zelver ook mogelijk om zelf de koolborstelhouder te isoleren (zie Forum bij 'Meer informatie'). Wilt u het probleem sneller oplossen, vervang dan het motorschild door een geïsoleerd exemplaar. Fleischmann levert daarvoor een exemplaar met aangebouwde NEM-connector (bestelnr: 00504738). In die connector kan zondermeer een 6-polige decoder-steker gestoken worden.
Voor het aansluiten van decoders op Fleischmann-motoren zie 'Decoder aansluiten op locschild bij Fleischmann motoren' bij 'Meer informatie').

Let-op.jpg
  LET OP
Verbind nooit een decoder met de motoraansluitingen als u er niet absoluut zeker van bent dat er geen verbinding is tussen de koolborstels en het motorhuis en/of het locframe, want de decoder overleeft die kortsluiting niet!!

Doormeten met een multimeter op het Ω-bereik kan bevestigen, dat er absoluut geen verbinding aanwezig is. De multimeter dient een oneindige waarde aan te geven.

Ontstoringscomponenten verwijderen

In een analoge loc zijn 'af fabriek' condensatoren en smoorspoelen aangebracht. Deze onderdelen vormen de wettelijk verplichte ontstoring (zie afbeelding 04). De spoelen en de condensator vormen een filter, dat voorkomt dat stoorsignalen van de motor zich kunnen verspreiden. Zonder dit filter is op een radio, die afgestemd is op het AM-bereik, een ratelend geluid te horen.

Ontstoring-analoog01.gif Ontstoring-analoog02.gif
Afbeelding: 04 Afbeelding: 05
De wettelijk verplichte ontstoring De smoorspoelen en de condensator verwijderd
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom Schema gemaakt door: Fred Eikelboom

Bij het digitaliseren van een loc moeten de condensatoren die over de motoraansluitingen zijn gemonteerd, altijd verwijderd worden, omdat deze condensatoren een kortsluiting vormen voor het digitale signaal. Soms zijn er ook condensatoren aanwezig tussen de afzonderlijke koolborstelaansluitingen en het frame (bijv. bij Märklin locs). Die twee condensatoren naar het frame moeten ook verwijderd worden.
De smoorspoelen, die op de motoraansluitingen zijn gemonteerd, moeten ook verwijderd worden, tenzij de decoderfabrikant aangeeft dat de smoorspoelen aanwezig moeten blijven (zie daarvoor de gebruiksaanwijzing van de decoder).
In diverse gebruiksaanwijzingen staat uitdrukkelijk aangegeven: 'Op de motor zijn ontstoringsmiddelen, bestaande uit condensatoren en smoorspoelen, aangesloten. Bouw deze ontstoringsmiddelen uit.'

Wat hier door de fabrikant echter vergeten wordt is, dat wanneer u een smoorspoel uitbouwt c.q. verwijdert, er geen elektrische verbinding meer is met de motor. Wanneer u een loc heeft met een NEM-aansluitconnector, moet u in plaats van de smoorspoel, een stukje blanke draad monteren tussen de punten A1 en B1 en ook tussen de punten A2 en B2 (zie afbeelding 05). Wat u echter ook kunt doen, en dat heeft dezelfde uitwerking, is heel simpel over de smoorspoel een stukje blank draad solderen, eventueel aan de onderzijde van de print. De smoorspoel wordt dan kortgesloten. Zorg er hierbij wel voor dat het blanke draadje geen andere metaaldelen raakt. Bij locs zonder NEM-aansluitconnector laat u de stukjes draad weg, en kunt u de oranje en de grijze draad van de decoder op de punten B1 en B2 solderen.

Condensatoren en smoorspoelen bij Märklin-locs

Märklin heeft in zijn locs soms drie condensatoren gemonteerd, één zit direct tussen beide koolborstels, en twee zitten er tussen de afzonderlijke koolborstelaansluitingen en de locmassa (het frame). Die twee condensatoren naar de locmassa moeten verwijderd worden, evenals de condensator die over de koolborstelaansluitingen gemonteerd is, anders wordt het stuursignaal (van de decoder naar de motor) kortgesloten naar massa, en dan loopt de motor zeer slecht en/of is de decoder zeer slecht af te regelen.

Het inbouwen van de locdecoder

Zorg dat u een decoder heeft die de stroom van de motor ruim aankan (zie 'Meten van de motorstroom vòòr het inbouwen van een decoder' bij 'Meer informatie').
U verwijdert een eventueel aanwezige dummy NEM-plug, en controleert, met behulp van een multimeter, nogmaals of de koolborstelaansluitingen van de motor nergens contact maken met andere bedrading of met het frame van de loc. De koolborstelaansluitingen van de motor mogen alléén maar aangesloten zijn op de oranje en grijze decoderdraden. Als dit in orde is, kunt u de decoder aansluiten
Er zijn nu twee mogelijkheden:

  1. De loc is niet voorzien van een NEM-aansluitpunt, ga dan verder bij Locs die niet voorzien zijn van een NEM-connector.
  2. De loc is voorzien van een NEM-aansluitpunt (NEM-Connector), zie NEM651, NEM652, NEM658, NEM660 of NEM662.

Verwijder voorzichtig de Dummy-steker. Daarna is het heel gemakkelijk: u duwt de NEM-steker van de decoder op de juiste wijze, voorzichtig, in de connector. Op de print staat - als het goed is - een merkteken. Dit kan een sterretje (*) zijn, maar ook een pijltje (>).

6-polige NEM-aansluiting

Nem6-polig.gif
Afbeelding: 06
Het pijltje geeft pin 1 aan
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom

8-polige NEM-aansluiting

Nem-aansluit.gif
Afbeelding: 07
De connector op de locprint
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom

In de huidige locs zit vaak deze 8-polige aansluiting (zie afbeelding 05). Hieronder is deze aansluiting vergroot weergegeven.

Nem8-contra.gif
Afbeelding: 08
Het sterretje geeft pin 1 aan
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom

Indien het merkteken een sterretje (*) is, dan zorgen we dat de oranje draad vlak bij het sterretje komt te zitten (zie afbeelding 08). Staat er een pijltje, zoals in afbeelding 06 hierboven, dan moet de decoder vanaf de rechterkant tegenover het pijltje komen. Bevestig de decoder met zo weinig mogelijk dubbelzijdig tape (er moet zo veel mogelijk koellucht bij de decoder kunnen komen).
(vervolg bij 'Bevestiging van de decoder')

Locs die niet voorzien zijn van een NEM-connector

Is de loc niet voorzien van een NEM-aansluitpunt (NEM-Connector), dan moet u de draden van de decoder op de juiste punten aansluiten, door ze vast te solderen. Gebruik bij het solderen een soldeerbout met een vermogen van ongeveer 18 tot 20 watt. Indien de soldeerbout te zwaar is (te hoog vermogen), lopen we het risico dat er onderdelen smelten/beschadigen!
(let op! Sommige electromotoren kunnen maar weinig hebben wanneer de koolborstelaansluitingen te lang verhit worden).

Tip:
Indien er led-verlichting in de loc zit, controleer dan even met een multimeter wat de plus- en min kant van de led-aansluitingen zijn. Dat voorkomt onnodig opnieuw solderen wanneer later blijkt dat de bedrading verkeerd-om zit.

De drempelspanning van de led

De vuistregel is ongeveer 2 volt voor (normale) rode, gele, oranje en groene leds en 3 volt voor (warm) witte, blauwe en high efficiency groene leds. Wilt u het exact weten, dan kunt u deze waardes vinden via Google in de datasheet
Door het verschil in drempelspanning kunt u geen witte led (3 volt) met een rode led (2 volt) in serie zetten. Beide kleuren leds krijgen dan namelijk dezelfde stroomsterkte, en dat kon nog wel eens een heel uiteenlopende helderheid opleveren! Sluit dus rode en witte leds altijd via een eigen voorschakelweerstand aan.

Bevestiging van de decoder

Bevestig de decoder met zo weinig mogelijk dubbelzijdig tape (er moet zo veel mogelijk koellucht bij de decoder kunnen komen). Smalle stripjes dubbelzijdige tape zijn het beste. In verband met de noodzakelijke koeling van de decoder verdient het ten zeerste aanbeveling om - indien de decoder schuin of verticaal geplaatst wordt - de stripjes dubbelzijdige tape ook in verticale richting te plaatsen, zodat de koellucht onbelemmerd langs de decoder kan stromen.

De spanningsvoorziening

We beginnen altijd met het aansluiten van de rode en de zwarte draad. De rode draad komt aan de rechterwielen van de loc. De zwarte draad komt aan de linkerwielen van de loc (zie punt A1 en A2 in afbeelding 05).
Wat is nu links of rechts? Om een kort verhaal lang te maken: rechts is diè kant van de loc, die aan de zijde van uw rechterhand zit wanneer u in de loc staat en met uw gezicht in de rijrichting staat wanneer de loc in voorwaartse richting rijdt (zie afbeelding 09 hieronder).

Rijricht.gif
Afbeelding: 09
De rijrichting
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom

Nog even wat informatie over cab. 1 en cab. 2 bij de diverse locs/treinstellen met twee cabines;
De cabine met nummer 1 is de voorzijde van de loc. Bij het grootspoor is dit aangegeven met het (kleine) cijfer 1 of 2 onder de cabinedeur. Vaak is er in de cabine ook een sticker (met cab. 1 of cab. 2) aanwezig, op de middelste raamstijl van de cabine. Bij trek/duwtreinen, is de 1700-loc met cab. 1 tegen de trein geplaatst, omdat het stuurstandrijtuig het nummer 1 heeft. De 1700 is dus zo gekoppeld, dat de zijde met cab. 2, de bediende cabine van de lok is. Bij een 1600, 1700 of 1800 is het ook herkenbaar aan de grote dak-unit. Deze heeft een hoge en een lage zijde. Met de lage zijde naar u toe zit cab. 1 links.

De motoraansluitingen

Daarna sluiten we de motor aan: de oranje draad gaat naar de + (plus)kant van de motor. De grijze draad gaat naar de — (min)kant van de motor. De plus-kant van de motoraansluitingen is die aansluiting waarbij, als de plusaansluiting van een 4,5 Volts batterij er op aangesloten is, de loc vooruit rijdt. (Let op! Test dit niet met de decoder aangesloten, want daar kan de decoder absoluut niet tegen.)
Nu gaan we eerst testen of de loc wil rijden met aangesloten decoder. We dienen wel te zorgen dat alle loshangende draden nergens tegenaan kunnen komen, dus eventueel eerst goed isoleren. Ook is het verstandig om de decoder zelf te isoleren, met bijvoorbeeld een stukje binnenband van een fiets.

Zet de loc op het programmeerspoor (of op de hoofdbaan. Wanneer uw centrale geen programmeerspooraansluiting heeft, verwijder dan eerst alle overige locs en rijtuigen waarin een decoder zit van de hoofdbaan en geef de loc een adres (in CV1 een nummer programmeren). Stel op de centrale het aantal rijstappen in, en stel op de decoder hetzelfde aantal rijstappen in (CV29). Kies in de centrale de loc met dat adres, en kijk of de loc goed vooruit- en achteruit wil rijden. Moet de loc vooruit rijden volgens de centrale, maar rijdt deze de verkeerde kant op, dan even de positie van de oranje en grijze draad op de motor omwisselen. Het zou overigens voor kunnen komen dat in CV29 de rijrichting omgekeerd ingesteld staat (bijvoorbeeld bij een al eerder in een andere loc gebruikte decoder). Dan even CV29 volgens de gebruiksaanwijzing instellen (meestal CV29 = 2).

De verlichting

Pas, wanneer bovenstaande in orde is, sluit u de verlichting aan. Waarom?, zult u zich afvragen. Stel dat u alle bedrading in één keer aansluit, en dat later blijkt dat de loc niet wil rijden door een defecte decoder. Dan mag u alles weer los gaan halen. Zonde van de tijd en het werk wat u er mee hebt. Controleer nu (indien er lampjes in de loc zitten), of de lampjes vrij zijn van het chassis. Is dat niet het geval, kijk dan in de gebruiksaanwijzing van uw decoder hoe u het dan aan moet sluiten.

- Frontverlichting

De frontverlichting ('het frontsein') sluit u als volgt aan: de blauwe plus-draad gaat naar de leds of lamp(en). De witte min-draad van de decoder komt aan de andere zijde van de leds of lamp(en). Bij gebruik van leds, deze altijd via een voorschakelweerstand c.q. serieweerstand aansluiten! Na het aansluiten van het frontsein, controleren we of de frontverlichting brandt, en of de verlichting overeenkomt met de rijrichting. Als dit in orde is kunnen we de rode led (of lamp) aan de voorzijde aan gaan sluiten op de gele min-draad. Ook deze verlichting controleren we op juiste werking. Komt de verlichting nu niet overeen met de rijrichting, dan moet u even een decoder-CV aanpassen. Staat hierboven al aangegeven, maar (als het goed is) ook in de gebruiksaanwijzing.

- Achterverlichting

De achterverlichting ('het sluitsein' of 'de sluitseinen') sluiten we als volgt aan: de blauwe plus-draad gaat naar de leds of lamp(en). De witte min-draad van de decoder komt aan de kathodezijde van de leds (of aan de lamp). Nu weer controleren of dit ook goed werkt.
Het frontsein aan de achterzijde sluiten we op de gele min-draad aan. Als laatste controleren we nu alle verlichting op juiste werking.

Leds2.gif Leds6.gif
Afbeelding: 10 Afbeelding: 11
De leds parallel aansluiten op de decoder De leds in serie aansluiten op de decoder
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom Schema gemaakt door: Fred Eikelboom

In schema 10 en 11 is aangegeven hoe u leds als front- en sluitseinen op de decoder aan kunt sluiten. De weerstanden worden allemaal op de blauwe draad (de plus) aangesloten. De anodes van de leds worden met de weerstanden verbonden. De kathodes van de leds worden via de gele of witte draad aan de massa geschakeld.
Aan de voorzijde van de loc moeten de beide frontseinen op de witte draad aangesloten zijn, en de beide rode sluitseinen op de gele draad.
Aan de achterzijde van de loc moeten de beide frontseinen op de gele draad aangesloten zijn, en de beide rode sluitseinen op de witte draad. Nu zal de verlichting op de juiste wijze omschakelen bij veranderen van rijrichting.
De weerstanden van de sluitseinen hebben een grotere waarde dan de weerstanden van de frontseinen, omdat de sluitseinen geen vérstralers hoeven te zijn.

Indien de loc voorzien is van lichtgeleiders en de led achter een lichtgeleider wordt geplaatst, kan het zijn dat u een tussenliggende weerstandswaarde (bijv. 1k8) voor het sluitsein moet gebruiken. Dit omdat de lichtgeleider niet alle licht van de led doorlaat. Dit komt door de beide overgangen tussen lucht en lichtgeleider aan weerszijden van de lichtgeleider (de technische benaming voor dit fenomeen is: 'lichtbreking').

De aansluitvolgorde

Leds3.gif Leds5.gif
Afbeelding: 12 Afbeelding: 13
Andere volgorde van weerstand en leds. Andere volgorde van weerstand en leds.
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom Schema gemaakt door: Fred Eikelboom

De volgorde van een led en bijbehorende weerstand maakt niets uit. Natuurlijk wel op voorwaarde dat er verder geen aftakkingen zijn. We kunnen het dus ook zo aansluiten; (zie afbeelding 12 en 13). Ligt er maar net aan wat het beste uitkomt.
De berekening van de waarde van de (in de tekeningen getoonde) voorschakelweerstanden van de leds, staat in het artikel 'Minimale led voorschakelweerstand berekenen' (zie 'Meer informatie').

Schakeling van de lampen in de locomotief

Lampen2.gif
Afbeelding: 14
De standaard lampenaansluiting
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom

Lampen sluit u aan volgens het schema in afbeelding 14. Na een laatste controle kunt u het beste de bedrading netjes met dun garendraad bundelen, zodat er bij het terugplaatsen van de kap geen draadjes klem komen te zitten.

Kijk uit voor oververhitting

Let op bij aanwezigheid van gloeilampjes! Deze worden na inbouw van een decoder aanmerkelijk heter (omdat ze, via de decoder, een hogere spanning krijgen. De kans is niet denkbeeldig dat er schade aan de kap ontstaat door smeltend kunststof. Indien u in de loc gloeilampjes heeft met E5.5 fitting, dan kunt u deze gloeilampjes dus beter vervangen door leds met E5.5 schroefdraad, bijvoorbeeld de Conrad 725763-89. Deze zijn geschikt voor 12V= (gelijkspanning). U moet dus een voorschakelweerstand (serieweerstand) toepassen om deze E5.5 leds te kunnen gebruiken, vanwege de hogere digitale spanning. Ook Viesmann levert leds met E5.5 fitting onder art.nr 6019. Deze zijn geschikt voor max. 16V=. Ook hier moet een voorschakelweerstand toegepast worden.


Meer informatie

Encyclopedie:
Meer informatie over condensatoren en smoorspoelen.
Forum:
Meer informatie over het zelf aanpassen van het locschild bij Fleischmann motoren.
Externe website:
Decoder aansluiten op locschild bij Fleischmann motoren (pdf).
Inbouwvoorbeelden decoders.
Inbouwvoorbeelden decoders.
Inbouwvoorbeelden decoders (schaal N).
Handige CV instellingen.

Gerelateerde termen: Marklin, Maerklin, Mærklin



Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Laatste wijziging: 20 okt 2017 15:54 (CEST)