Persoonlijke instellingen

Stappenplan decoderinbouw: verschil tussen versies

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
k
k
Regel 1: Regel 1:
__NOTOC__
 
 
{{Koptekst
 
{{Koptekst
 
|Vorige=E10.08.04 - NEM658 PluX connector
 
|Vorige=E10.08.04 - NEM658 PluX connector
Regel 9: Regel 8:
 
|Aantalfilmpjes=00
 
|Aantalfilmpjes=00
 
}}
 
}}
 +
{{Inhoudsopgave|Links|Klein}}
 
=== Stappenplan Decoderinbouw ===
 
=== Stappenplan Decoderinbouw ===
 
==== De voorbereiding ====
 
==== De voorbereiding ====

Versie van 3 mrt 2011 om 22:47

Hoofdpagina  Categorie-index  Index
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom


Stappenplan Decoderinbouw

De voorbereiding

Alvorens een decoder in te gaan bouwen, dienen we de volgende zaken op orde te hebben: de loc moet analoog goed en betrouwbaar lopen. De motor moet dus 100% in orde zijn. Daarvoor controleren we het volgende:

  • Controleer de lengte en toestand van de koolborstels en of de koolborstels vrij in de houders kunnen bewegen. Controleer meteen de koperen collectorlamellen op schade door inbranden (putjes en/of groeven). Maak de collectorspleten (de spleten tussen de koperlamellen die in de lengterichting van het anker liggen) vrij van koolstof en reinig de collector daarna met wasbenzine.
    Waarschuwing: laat de motor eerst een poosje drogen voordat u er spanning op zet, vanwege brandgevaar!
  • Controleer of de motor niet (te) zwaar loopt. Smeer eventueel de motorlagers met heel weinig olie.
  • De overbrenging van motor naar wielen dient soepel te lopen. Controleer of er geen zwaar punt ergens aanwezig is. Smeer de tandwielen en de assen.
  • De stroomafname van de wielen dient 100% goed te zijn. Eventueel de wielcontacten en de wielen goed reinigen. Kijk ook of alle wielcontacten de wielen goed blijven raken bij zijdelingse verschuiving van de as (controleer dit in beide richtingen). Eventueel de wielcontacten voorzichtig iets bijbuigen (dit gaat het handigst wanneer u de betreffende as uit de loc verwijdert).
  • Bij loc's met koppelstangen (bijv. de Hippel) of aandrijfstangen (stoomloc's), dienen we te controleren of het mechanisme niet verbogen is, en of alles soepel kan bewegen.

    Pas wanneer de loc analoog onberispelijk rijdt, kunnen we overgaan tot het inbouwen van de decoder. Indien de loc analoog niet goed rijdt, heeft het inbouwen van de decoder weinig zin. Dit leidt alleen maar tot ergernissen.

    Tip:
    Indien er LED-verlichting in de loc zit, controleer dan even met een multimeter wat de plus- en min-kant van de LED-aansluitingen zijn. Dat voorkomt onnodig opnieuw solderen wanneer later blijkt dat de bedrading verkeerd-om zit.

Condensatoren

Märklin heeft in zijn locs soms drie condensatoren, één zit direct tussen beide koolborstels, en twee zitten er dan tussen de afzonderlijke koolborstels en de locmassa. Die laatste twee moeten er zondermeer uit, anders wordt het stuursignaal van de motor kortgesloten naar massa, en dan loopt de motor zeer belabberd en/of is zeer slecht af te regelen.
De condensator tussen beide koolborstels kan/mag blijven zitten, tenzij de decoderfabrikant aangeeft dat die condensator verwijderd moet worden (zie daarvoor de gebruiksaanwijzing).

De inbouw

We verwijderen een eventueel aanwezige dummy NEM-plug, en controleren, met behulp van een multimeter, of de koolborstelaansluitingen van de motor nergens contact maken met andere bedrading of met het chassis van de loc. Bij oudere Fleischmann-motoren is één van de koolborstelhouders verbonden met het motorschild. Als u heel handig bent, kunt u dit oplossen door die koolborstelhouder te isoleren van het motorschild. Wilt u het probleem sneller oplossen, vervang dan het motorschild door een geïsoleerd exemplaar. De koolborstelaansluitingen van de motor mogen alléén maar aangesloten zijn op de oranje en grijze decoderdraden. Als dit in orde is, kunnen we de decoder aansluiten.
We hebben twee mogelijkheden:

1) De loc is voorzien van een NEM-aansluitpunt (NEM-Connector). zie E10.08.01 - NEM651,   E10.08.02 - NEM652 of E10.08.03 - 21MTC   (Is de loc niet   voorzien van een NEM-aansluitpunt, ga dan verder bij punt 2 hieronder).

Verwijder voorzichtig de Dummy-steker. Daarna is het heel gemakkelijk: de NEM-steker van de decoder op de juiste wijze, voorzichtig, in de connector duwen. Op de print staat - als het goed is - een merkteken. Dit kan een sterretje (*) zijn, maar ook een pijltje (>).

Nem6-polig.gif
E10.08.04-01
Het pijltje geeft pin 1 aan
Afbeelding: Fred Eikelboom


Nem-aansluit.gif
E10.08.04-02
De connector op de locprint
Afbeelding: Fred Eikelboom


In de huidige loc's zit vaak deze 8-polige aansluiting (zie afbeelding E10.08.04.02). Hieronder is deze aansluiting vergroot weergegeven.

Nem8-contra.gif
E10.08.04-03
Het sterretje geeft pin 1 aan
Afbeelding: Fred Eikelboom.


Indien het een sterretje (*) is, dan zorgen we dat de oranje draad vlak bij het sterretje komt te zitten. Staat er een pijltje, zoals in afbeelding E08.04.01‎ hierboven, dan moet de decoder vanaf de rechterkant tegenover het pijltje komen. Bevestig de decoder met zo weinig mogelijk dubbelzijdig tape (er moet zo veel mogelijk koellucht bij de decoder kunnen komen).
(Vervolg bij 'Bevestiging van de decoder')

2) De loc is niet voorzien van een NEM-aansluitpunt (NEM-Connector).
Dan moeten we de draden van de decoder op de juiste punten aansluiten door ze vast te solderen. Gebruik bij het solderen een soldeerbout met een vermogen van ongeveer 18 tot 20 Watt. Indien de soldeerbout te zwaar is (te hoog vermogen), lopen we het risico dat er onderdelen smelten/beschadigen!
(let op bij sommige motoren; die kunnen maar weinig hebben wanneer de koolborstel-aansluitingen te lang verhit worden)

Bevestiging van de decoder

Bevestig de decoder met zo weinig mogelijk dubbelzijdig tape (er moet zo veel mogelijk koellucht bij de decoder kunnen komen). Smalle stripjes dubbelzijdige tape zijn het beste. Het verdient ten zeerste aanbeveling i.v.m. de noodzakelijke koeling van de decoder om - indien de decoder schuin of verticaal geplaatst wordt - de stripjes dubbelzijdige tape ook in verticale richting te plaatsen.

De spanningsvoorziening

We beginnen altijd met het aansluiten van de rode en de zwarte draad. De rode draad komt aan de rechterwielen van de loc. De zwarte draad komt aan de linkerwielen van de loc.
Wat is nu links of rechts? Om een kort verhaal lang te maken: Rechts is die kant van de loc, die wanneer u in de loc staat en met uw gezicht in de rijrichting staat wanneer de loc in voorwaartse richting rijdt, aan de zijde van uw rechterhand zit (zie afbeelding E10.08.04.04 hieronder).

Voor die enkeling die nou toevallig niet weet wat zijn rechterhand is: dat is de hand waar uw duim links zit. :-)

Rijricht.gif
E10.08.04.04
De rijrichting
Afbeelding: Fred Eikelboom.

De motoraansluitingen

Daarna sluiten we de motor aan: de oranje draad gaat naar de + (plus)kant van de motor. De grijze draad gaat naar de — (min)kant van de motor. De plus-kant van de motoraansluitingen is die aansluiting waarbij, als de plusaansluiting van een 4,5 Volts batterij er op aangesloten is, de loc vooruit rijdt. (Let op! Test dit niet met de decoder aangesloten, want daar kan de decoder absoluut niet tegen.)
Nu gaan we eerst testen of de loc wil rijden met aangesloten decoder. We dienen wel te zorgen dat alle loshangende draden nergens tegenaan kunnen komen, dus eventueel eerst goed isoleren. Zet de loc op het programmeerspoor en geef de loc een adres (in CV1 een nummer programmeren). Stel op de centrale het aantal rijstappen in, en stel op de decoder hetzelfde aantal rijstappen in (CV29). Kies in de centrale de loc met dat adres, en kijk of de loc goed vooruit- en achteruit wil rijden. Moet de loc vooruit rijden volgens de centrale, maar rijdt deze de verkeerde kant op, dan even de positie van de oranje en grijze draad op de motor omwisselen. Het zou overigens voor kunnen komen dat in CV29 de rijrichting omgekeerd ingesteld staat (bijvoorbeeld bij een al eerder in een andere loc gebruikte decoder). Dan even CV29 volgens de gebruiksaanwijzing instellen. (meestal CV29 = 2)

De verlichting

Is bovenstaande in orde, dan pas gaan we de verlichting aansluiten. Waarom ...? Stel dat u alle bedrading in één keer aansluit, en dat later blijkt dat de loc niet wil rijden door een defecte decoder. Dan mag u alles weer los gaan halen. Zonde van de tijd en het werk wat u er mee hebt. Controleer nu (indien er lampjes in de loc zitten), of de lampjes vrij zijn van het chassis. Is dat niet het geval, kijk dan in de gebruiksaanwijzing van uw decoder hoe u het dan aan moet sluiten.

Frontverlichting

De frontverlichting ('het frontsein') sluiten we als volgt aan: de blauwe plus-draad gaat naar de LED's of lamp(en). De witte min-draad van de decoder komt aan de andere zijde van de LED's of lamp(en). Bij gebruik van LED's, deze altijd via een (eventueel al aanwezige) voorschakelweerstand aansluiten!

Na het aansluiten van het frontsein, controleren we of de frontverlichting brandt, en of de verlichting overeenkomt met de rijrichting. Als dit in orde is kunnen we de rode LED (of lamp) aan de voorzijde aan gaan sluiten op de gele draad. Ook deze verlichting controleren we op juiste werking. Komt de verlichting nu niet overeen met de rijrichting, dan moet u even een decoder-CV aanpassen. Staat hierboven al aangegeven, maar (als het goed is)ook in de gebruiksaanwijzing.

Achterverlichting

De achterverlichting ('het sluitsein' of 'de sluitseinen') sluiten we als volgt aan: de blauwe plus-draad gaat naar de LED's of lamp(en). De witte min-draad van de decoder komt aan de andere zijde van de LED's (of lamp). Nu weer controleren of dit ook goed werkt.
Het frontsein aan de achterzijde sluiten we op de gele draad aan. Als laatste controleren we nu alle verlichting op juiste werking.

Bestand:Stdleds.gif
E10.08.04-05
De standaard LED-aansluiting
Afbeelding: Fred Eikelboom.


In het schema hierboven (E10.08.04-05) is aangegeven hoe we LED's als front- en sluitseinen op de decoder aan kunnen sluiten. De weerstanden worden allemaal op de blauwe draad (de plus) aangesloten. De Anodes van de LED's worden met de weerstanden verbonden. De Kathodes van de LED's worden via de gele of witte draad aan de massa geschakeld.
Aan de voorzijde van de loc moeten de beide frontseinen op de witte draad aangesloten zijn, en de beide rode sluitseinen op de gele draad.
Aan de achterzijde van de loc moeten de beide frontseinen op de gele draad aangesloten zijn, en de beide rode sluitseinen op de witte draad. Nu zal de verlichting op de juiste wijze omschakelen bij veranderen van rijrichting.
De weerstanden van de sluitseinen hebben een grotere waarde dan de weerstanden van de frontseinen, omdat de sluitseinen geen vérstralers hoeven te zijn.

Indien de loc voorzien is van lichtgeleiders en de LED achter een lichtgeleider wordt geplaatst, kan het zijn dat u een tussenliggende weerstandswaarde (bijv. 1K8) voor het sluitsein moet gebruiken. Dit omdat de lichtgeleider niet alle licht van de LED doorlaat. Dit komt door de beide overgangen tussen lucht en lichtgeleider aan weerszijden van de lichtgeleider (de technische benaming voor dit fenomeen is: 'lichtbreking').

Bestand:Stdleds2.gif
E10.08.04-06
Alternatieve LED-aansluiting
Afbeelding: Fred Eikelboom.


De volgorde van een LED en bijbehorende weerstand maakt niets uit. Natuurlijk wel op voorwaarde dat er verder geen aftakkingen zijn. We kunnen het dus ook zo aansluiten; (zie afbeelding E10.08.04-06 hierboven). Ligt er maar net aan wat het beste uitkomt.

Schakeling van de lampen in de locomotief

Bestand:Stdlamp.gif

E10.08.04-07
Afbeelding: Fred Eikelboom


Lampjes sluiten we aan volgens het schema in afbeelding E10.08.04-07 hierboven. Na een laatste controle gaan we de bedrading netjes met dun garendraad bundelen, zodat er bij het terugplaatsen van de kap geen draadjes klem komen te zitten.

Gerelateerde termen: Marklin, Maerklin, Mærklin



Hoofdpagina  Categorie-index  Index
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie