Persoonlijke instellingen

Treingestuurd rijden: verschil tussen versies

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
k (Blokken aan elkaar leggen)
(20 tussenliggende versies door 3 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
 
{{Koptekst
 
{{Koptekst
|Vorige= E10.03 - Handmatig digitaal rijden
+
|Vorige= Handmatig digitaal rijden
|Volgende= E10.06 - Geautomatiseerd rijden
+
|Volgende= Geautomatiseerd rijden
 +
|VorigeMenu= Digitale baanbesturing
 
|Auteur= Fred Eikelboom
 
|Auteur= Fred Eikelboom
|Niveau= Beginner
 
|Aantalwoorden= 00000
 
|Aantalplaatjes= 02
 
|Aantalfilmpjes= 00
 
 
}}
 
}}
 
{{Inhoudsopgave||Klein}}
 
{{Inhoudsopgave||Klein}}
 +
 
=== Treingestuurd ===
 
=== Treingestuurd ===
Bij digitale systemen staat er een constante spanning op de rails. De centrale zet, naast de constante spanning, een blokgolfvormig signaal op de rails. Het blokvormige signaal bevat gecodeerde informatie in de vorm van enen en nullen. In de locomotieven zijn decoders (minicomputers) ingebouwd die 'luisteren' naar het digitale signaal op de rails. De centrale geeft de decoder in de locomotief commando's zodat de loc 'weet' wat deze moet doen (optrekken, rijden, afremmen, stoppen, rijrichting wijzigen, lichten aan, enzovoort). Dit heet 'Treingestuurd rijden'.
+
Bij [[digitale baanbesturing]] staat er een constante, blokgolfvormige spanning op de rails. Het blokvormige signaal bevat gecodeerde informatie in de vorm van enen en nullen. De centrale geeft commando's die bestaan uit een adres en een opdracht. In de locomotieven zijn decoders (microcomputers) ingebouwd die 'luisteren' naar het digitale signaal op de rails. Iedere decoder heeft een uniek adres en reageert alleen op opdrachten met zijn adres. De decoder in de locomotief 'weet' dan wat deze moet doen (optrekken, rijden, afremmen, stoppen, rijrichting wijzigen, lichten aan, enzovoort). Dit heet '''treingestuurd rijden'''.
 
 
Wanneer u met een treingestuurd systeem automatisch (computergestuurd) wilt rijden, moet u de baan in blokken verdelen en moet op de blokscheidingen ''één spoorstaaf'' onderbroken worden. Met terug/bezetmeldkaarten wordt via de centrale aan de computer doorgegeven of een blok al-dan-niet bezet is.
 
  
 +
Voor een automatisch treingestuurd systeem moet de baan in blokken verdeeld zijn en op de scheidingen moet soms, afhankelijk van het detectiesysteem, een spoorstaaf onderbroken worden. Door het uitlezen van terug/bezetmelders weet de computer of een blok vrij of bezet is.
  
 
=== Bezetmelders in de blokken ===
 
=== Bezetmelders in de blokken ===
Bij een digitale baan wordt - wanneer we gebruik maken van stroomdetectie - de positie van een losse loc, treinstel of trein, gemeld d.m.v. bezetmeldingssecties, kortweg meldsecties genoemd. De mogelijke verdeling van de meldsecties over het blok staat in afbeelding 01 aangegeven:
+
Bij een digitale baan wordt - bij gebruik van stroomdetectie - de positie van een losse loc, treinstel of trein, gemeld d.m.v. bezetmeldingssecties, kortweg meldsecties. De mogelijke verdeling van de meldsecties over het blok is in afbeelding 01 aangegeven:
 
 
 
{{Afbeelding
 
{{Afbeelding
 
|Bestand= Blokken1.gif‎
 
|Bestand= Blokken1.gif‎
|Grootte= 950px
+
|Grootte= 850px
 
|Volgnummer= 01
 
|Volgnummer= 01
 
|Omschrijving= Diverse methoden voor blokken
 
|Omschrijving= Diverse methoden voor blokken
Regel 27: Regel 23:
 
}}
 
}}
  
In het volgende onderdeel gaan we ervan uit dat u met het programma 'Koploper' werkt:
+
In het volgende onderdeel wordt uitgegaan van het besturingsprogramma '[[Treinbesturingssoftware#De softwarepakketten|Koploper]]'.
 +
 
 +
Zodra de loc op de inrijdsectie komt, krijgt de loc van 'Koploper' (via de centrale) de opdracht om af te remmen naar de gemiddelde snelheid. Is de loc op de stopsectie aangekomen, dan remt de loc verder af totdat deze stilstaat.
  
Zodra de loc op de inrijdsectie komt, krijgt de loc van 'Koploper' (via de centrale) de opdracht om af te remmen naar de gemiddelde snelheid, welke ingesteld is met CV6. Is de loc op de stopsectie aangekomen, dan remt de loc verder af totdat deze stilstaat.
+
De stopsectie dient dus voldoende lengte te hebben om de loc tijdig - dus vóór het volgende blok - tot volledige stilstand te laten komen. Bij schaal H0 kan als vuistregel ongeveer 40 cm genomen worden. Wanneer de loc tot stilstand gekomen is, mag deze niet over de blokscheiding (punt B) gereden zijn, want dan houdt hij het volgende blok bezet en kan zelf dus niet verder rijden.
  
De stopsectie dient dus voldoende lengte te hebben om de loc tijdig - dus vòòr het volgende blok - tot volledige stilstand te laten komen. Bij schaal H0 kunt u als vuistregel uitgaan van ongeveer 40 cm. Wanneer de loc tot stilstand gekomen is, mag deze niet over de blokscheiding (punt B) gereden zijn, want dan houdt hij het volgende blok bezet, en kan zelf dus niet verder rijden!
+
Indien het traject in twee richtingen bereden wordt, dient ook de inrijsectie een lengte van 40 cm te hebben. Punt A is de stopsectie van het voorgaande blok. Tussen de inrijsectie en de stopsectie kan een ongedetecteerd stuk rails liggen, dit heet de remsectie. De lengte van die ongedetecteerde sectie wordt bepaald door de gewenste bloklengte, minus de lengte van de inrij- en stopsectie.
  
Indien het traject in twee richtingen bereden wordt, dient ook de inrijdsectie een lengte van 40 cm. te hebben. Punt A is de stopsectie van het voorgaande blok. Tussen de inrijdsectie en de stopsectie kan een ongedetecteerd stuk rails liggen. De lengte van die ongedetecteerde sectie wordt bepaald door de gewenste bloklengte, minus de lengte van de inrijd- en stopsectie.
+
Bij toepassen van ongedetecteerde secties kan bij éénrichtingsverkeer voor de inrijsectie volstaan worden met een stukje rails van ongeveer 6 cm. In principe kan het zelfs met een stukje van 1 à 2 cm lengte, maar dan wordt het aansolderen van een draadje aan de spoorstaaf bemoeilijkt. Er bestaat dan grote kans dat de kunststof bielzen smelten. Detectie kan ook gedaan worden met (infrarood)  lichtsluizen, hierbij hoeft geen rail onderbroken te worden.
  
Wanneer u ongedetecteerde secties wilt toepassen, kan bij éénrichtingsverkeer voor de inrijdsectie volstaan worden met een stukje rails van ongeveer 6 cm. In principe kan het zelfs met een stukje van één à twee cm. lengte, maar dan wordt het aansolderen van een draadje aan de spoorstaaf bemoeilijkd. Er bestaat namelijk zeer grote kans dat de kunststof bielsen smelten.
+
=== Wel/geen wissels in de blokken ===
 +
Bij het programma 'Koploper' wordt uitgegaan van de stelling 'geen wissels in een blok'. Het programma stuurt namelijk de treinen van blok naar blok en bepaalt aan de hand van het vrij of bezet zijn van het blok achter een wissel de benodigde wisselstand.
 +
Bij het verdelen van de baan in blokken worden dus alle rails tussen de wissels verdeeld in blokken, waarbij er rekening wordt gehouden dat de hele trein in het blok past.
 +
 
 +
Het kan echter voorkomen dat er op de baan een blok tussen twee wissels te kort is, zodat de hele trein er niet in past. In dat geval wordt in 'Koploper' aangegeven dat er in dat blokt niet gestopt mag worden. Daarmee wordt voorkomen dat de trein de wissels bezet houdt.
  
 
=== Blokken aan elkaar leggen ===
 
=== Blokken aan elkaar leggen ===
Nu bekend is wat een blok is, hier een voorbeeld hoe u een aantal blokken aan elkaar legt. De stopsectie van een blok ligt tegen de inrijdsectie van het volgende blok. Ofwel, tussen de blokken komen geen ongedetecteerde secties. De inrijd- en stopsecties worden op de 16-voudige bezetmelder aangesloten, welke bijv. via een S88 datalink met de centrale verbonden is.
+
Nu bekend is wat een blok is, hier een voorbeeld hoe een aantal blokken aan elkaar gelegd worden. De stopsectie van een blok ligt tegen de inrijsectie van het volgende blok. Ofwel, tussen de blokken komen geen ongedetecteerde secties. De inrij- en stopsecties worden op een bezetmelder aangesloten (die bijvoorbeeld via een S88 datalink met de centrale verbonden is).
  
 
{{Afbeelding
 
{{Afbeelding
 
|Bestand= Meldsecties01.png
 
|Bestand= Meldsecties01.png
|Grootte= 1050px
+
|Grootte= 900px
 
|Volgnummer= 02
 
|Volgnummer= 02
 
|Omschrijving= Bezetmelders in de blokken
 
|Omschrijving= Bezetmelders in de blokken
Regel 49: Regel 51:
 
}}
 
}}
  
De rijrichtingpijlen geven de volgorde van de secties aan. De gedetecteerde secties kunnen dus zowel de functie van inrijdsectie, als van stopsectie vervullen. Dit wordt automatisch door Koploper geregeld.
+
De rijrichtingpijlen geven de volgorde van de secties aan. De gedetecteerde secties kunnen dus zowel de functie van inrijsectie, als van stopsectie vervullen. Dit wordt automatisch door Koploper geregeld.
 +
 
 +
=== Blokken op hellingen of in een helix ===
 +
Wanneer er blokken op een [[Hellingen/Klimspiralen|helling of helix]] liggen, dient in het besturingsprogramma aangegeven te worden dat de treinen in de blokken van het opgaande spoor niet mogen stoppen. Anders bestaat de kans dat een trein die op de helling gestopt is, niet meer op gang komt en daarmee de rijweg van alle volgende treinen blokkeert.
  
 
=== Aansluiten van de bezetmeldprint(en)===
 
=== Aansluiten van de bezetmeldprint(en)===
De bruine draad (J) van de centrale gaat naar de linkerspoorstaaf, welke over de gehele lengte niet onderbroken mag zijn (zie: afbeelding 02). Alleen bij het gebruik van meerdere boosters dienen beide spoorstaven ter plaatse van de scheiding onderbroken te zijn. De rode draad (K) van de centrale gaat naar de bezetmeldprinten. Van daar gaat de bedrading naar de diverse secties in de rechterspoorstaaf.
+
De bruine draad (J) van de centrale gaat naar de linkerspoorstaaf, die over de gehele lengte niet onderbroken mag zijn (zie afbeelding 02). Alleen bij het gebruik van meerdere boosters dienen beide spoorstaven ter plaatse van de scheiding onderbroken te zijn. De rode draad (K) van de centrale gaat naar de bezetmeldprinten. Daarvandaan gaat de bedrading naar de diverse secties in de rechterspoorstaaf.
 
 
De ongedetecteerde stukken dienen via een diodeschakeling op de centrale aangesloten te worden. Dit om ervoor te zorgen dat er - op zowel de meldsecties als op de ongedetecteerde stukken - een even hoge spanning staat. Indien de spanning tussen de gedetecteerde en ongedetecteerde secties niet gelijk is, zal de bezetmelding niet betrouwbaar werken. Vergeet daarom ook niet om, op de juiste plaatsen in de onderbroken spoorstaaf, isolatielassen toe te passen.
 
  
Het aansluiten van de diodeschakeling op een extra ringleiding werkt het gemakkelijkst. U sluit dan alle ongedetecteerde stukken op die extra ringleiding aan (zie hierboven). Deze vereffeningschakeling hoeft u maar één keer toe te passen, tenzij de kans bestaat dat er meerdere locs/treinstellen (waarvan het totale stroomverbruik meer is dan de diodeschakeling kan verwerken) tegelijkertijd op de ongedetecteerde secties rijden.
+
De ongedetecteerde stukken dienen via een [[diodeschakeling]] op de centrale aangesloten te worden (zie afbeelding 02). Dit om ervoor te zorgen dat er - op zowel de meldsecties als op de ongedetecteerde stukken - een even hoge spanning staat. Vergeet daarom ook niet om op de juiste plaatsen in de onderbroken spoorstaaf isolatielassen toe te passen.
  
Wanneer de diodeschakeling vijf Ampère kan verwerken, kunt u bij een gemiddeld verbruik van 400 mA per loc, ongeveer 12 locs tegelijkertijd op de ongedetecteerde secties van stroom voorzien.
+
Het aansluiten van de diodeschakeling op een extra ringleiding werkt het gemakkelijkst. Alle ongedetecteerde stukken worden dan op die extra ringleiding aangesloten (zie hierboven). Wanneer de diodeschakeling 5 A kan verwerken, zijn ongeveer 12 locs (bij een gemiddeld verbruik van 400 mA per loc) tegelijkertijd op de ongedetecteerde secties van stroom te voorzien.
  
 
{| class="wikitable"
 
{| class="wikitable"
| valign='center'| [[Bestand:Let-op.jpg|50px|center]]<small>&nbsp;&nbsp;'''LET OP'''</small>||valign='top'|Wanneer u meerdere boosters toepast, moet u per booster een diodeschakeling gebruiken!!<br />De ongedetecteerde secties welke verbonden zijn met de ene booster mogen ''niet'' in verbinding staan met de ongedetecteerde secties van een andere booster.
+
| valign='center'| [[Bestand:Let-op.jpg|50px|center]]<small>&nbsp;&nbsp;'''LET OP'''</small>||valign='top'|Wanneer u meerdere boosters toepast, moet u per booster een diodeschakeling gebruiken!<br />De ongedetecteerde secties die verbonden zijn met de ene booster mogen ''niet'' in verbinding staan met de ongedetecteerde secties van een andere booster.
 
|-
 
|-
 
|}
 
|}
 
  
 
=== Wel of geen ongedetecteerde secties? ===
 
=== Wel of geen ongedetecteerde secties? ===
Soms stelt iemand de vraag: 'waarom zou/moet er een ongedetecteerd stuk in de baan liggen?'
+
Er is geen voorschrift dat zegt of er wel of niet een ongedetecteerde sectie moet worden gegebruikt. Het is een afweging die gemaakt moet worden en het hangt ook af van het gebruikte besturingsprogramma. Wanneer er een ongedetecteerde sectie (remsectie) tussen de inrijdsectie en de stopsectie ligt, wordt een eventueel losgeraakte wagen niet gedetecteerd. Wanneer een losgeraakte wagen of rijtuig gedetecteerd wordt, moet er dus een tussensectie gebruikt worden. Maar... dat kost meer geld op een grotere baan, omdat er dan heel wat meer bezetmeldprinten aangeschaft moeten worden. Vandaar dat de meesten het risico van een losgeraakte wagen of rijtuig voor lief nemen en een ongedetecteerde sectie gebruiken per blok.
  
Er is geen voorschrift dat zegt of u wel of niet een ongedetecteerde sectie moet gebruiken. Het is een afweging die u maakt, en het hangt ook af van het gebruikte besturingsprogramma (de software). Wanneer u namelijk een ongedetecteerde sectie tussen de inrijdsectie en de stopsectie hebt liggen, wordt een eventueel losgeraakte wagen niet gedetecteerd. Wanneer u wilt dat een losgeraakte wagen of rijtuig gedetecteerd wordt, moet u dus &eacute;&eacute;n- of meerdere tussensecties gebruiken. Maar,.....dat kost een behoorlijke smak geld meer op een grotere baan, omdat u dan heel wat meer bezetmeldprinten aan moet schaffen. Vandaar dat de meesten het risico van een losgeraakte wagen of -rijtuig voor lief nemen en een ongedetecteerde sectie gebruiken per blok.
+
Het voordeel van het aanleggen van ongedetecteerde secties is dat wanneer er later wordt besloten om alsnog ongedetecteerde secties op een bezetmelder aan te sluiten, er geen ingrepen in de rails meer nodig zijn. Dan is het een kwestie van alleen wat bedrading onder de treintafel veranderen en waar nodig een extra bezetmeldprint plaatsen. Meteen bij de aanleg van de baan ongedetecteerde secties maken/aanbrengen heeft dus voordelen. Achteraf de rails aanpassen om er alsnog secties tussen te maken, is op moeilijk bereikbare plaatsen een behoorlijke klus.
  
Het voordeel van het aanleggen van ongedetecteerde secties is, dat wanneer u later mocht besluiten om &eacute;&eacute;n- of meerdere ongedetecteerde secties alsnog op een bezetmelder aan te sluiten, u geen ingrepen in de rails hoeft te doen. Dan is het een kwestie van all&eacute;&eacute;n wat bedrading onder de treintafel veranderen en, waar nodig, een extra bezetmeldprint plaatsen.
+
Bovenstaand verhaal over ongedetecteerde secties geldt bij het gebruik van het programma 'Koploper'. Of andere treinbesturingsprogramma's hier mee overweg kunnen, is bij de redactie niet bekend.
Advies: meteen bij de aanleg van de baan ongedetecteerde secties maken/aanbrengen. Want achteraf de rails aanpassen, om er alsnog secties tussen te maken, is een behoorlijke klus.
 
 
 
Nogmaals: bovenstaande verhaal over ongedetecteerde secties geldt bij het gebruik van het programma 'Koploper'. Of andere treinbesturingsprogramma's hier mee overweg kunnen, is bij de redactie niet bekend.
 
  
 +
Het is niet mogelijk om voor elke baan aan te geven hoe in de praktijk de baan in blokken is te verdelen. Zie voor aanvullende informatie het BNLS-forum en/of het Koploperforum (zie 'Meer informatie').
  
  
Regel 85: Regel 85:
 
}}
 
}}
 
{{Link intern
 
{{Link intern
|Link= E10.07 - Centrales
+
|Link= Centrales
 
|Linknaam= Centrales
 
|Linknaam= Centrales
 
}}
 
}}
Regel 93: Regel 93:
 
}}
 
}}
 
{{Link intern
 
{{Link intern
|Link= E16.03.03 - Diodeschakeling
+
|Link= Diodeschakeling
 
|Linknaam= Diodeschakeling
 
|Linknaam= Diodeschakeling
 
}}
 
}}
 
{{Link intern
 
{{Link intern
|Link= E10.06 - Geautomatiseerd rijden
+
|Link= Geautomatiseerd rijden
 
|Linknaam= Geautomatiseerd rijden
 
|Linknaam= Geautomatiseerd rijden
 +
}}
 +
{{Link intern
 +
|Link= Hellingen/Klimspiralen
 +
|Linknaam= Hellingen/Klimspiralen
 
}}
 
}}
 
{{Link intern
 
{{Link intern
 
|Link= S88, S88N, XpressNet en LocoNet
 
|Link= S88, S88N, XpressNet en LocoNet
 
|Linknaam= S88, S88N, XpressNet en LocoNet
 
|Linknaam= S88, S88N, XpressNet en LocoNet
|ExtraInfo= Meer over bezetmelders
+
|ExtraInfo= Meer over bezetmelders.
 +
}}
 +
{{Linkssectie scheiding}}
 +
{{Linkssectie tussenkop
 +
|Koptekst= Beneluxspoor.net:
 +
}}
 +
{{Link Forum-Meerkeuze
 +
|Volgnr = 131
 +
|ExtraInfo= Voor alle vragen i.v.m. 'digitaal' rijden.
 +
}}
 +
{{Link Forum-Meerkeuze
 +
|Volgnr = 28
 +
|ExtraInfo= over stopsectie.
 +
}}
 +
{{Linkssectie scheiding}}
 +
{{Linkssectie tussenkop
 +
|Koptekst= Externe website:
 +
}}
 +
{{Link Algemeen-Meerkeuze
 +
|Volgnr= 71
 +
|ExtraInfo= Voor alle vragen i.v.m. het gebruik van 'Koploper'.
 +
}}
 +
{{Linkssectie scheiding}}
 +
{{Linkssectie tussenkop
 +
|Koptekst= Externe website:
 
}}
 
}}
{{Linkssectie einde}}
+
{{Link Algemeen-Meerkeuze
 
+
|Volgnr = 448
 
+
|ExtraInfo= Allan Gartner's ''Wiring for DCC''. Website met veel info over DCC.
 +
}}
 +
{Linkssectie einde}}
 
{{Voettekst
 
{{Voettekst
|Vorige= E10.03 - Handmatig digitaal rijden
+
|Vorige= Handmatig digitaal rijden
|Volgende= E10.06 - Geautomatiseerd rijden
+
|Volgende= Geautomatiseerd rijden
|VorigeMenu= E10.00 - Digitale baanbesturing
+
|VorigeMenu= Digitale baanbesturing
 
}}
 
}}
 
 
[[Categorie: Alles|T]]
 
[[Categorie: Alles|T]]
 
[[Categorie: Artikel|Treingestuurd rijden]]
 
[[Categorie: Artikel|Treingestuurd rijden]]
 
[[Categorie: Baanbesturing|T]]
 
[[Categorie: Baanbesturing|T]]
[[Categorie: Detectie]]
+
[[Categorie: Bezetmelding/Terugmelding|T]]
 
[[Categorie: Digitaal treingestuurd|T]]
 
[[Categorie: Digitaal treingestuurd|T]]
 
[[Categorie: Digitale baanbesturing|T]]
 
[[Categorie: Digitale baanbesturing|T]]
 
+
[[Categorie: S88|T]]
 
[[Categorie: Fred Eikelboom|T]]
 
[[Categorie: Fred Eikelboom|T]]

Versie van 1 jun 2020 om 19:13

Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom


Treingestuurd

Bij digitale baanbesturing staat er een constante, blokgolfvormige spanning op de rails. Het blokvormige signaal bevat gecodeerde informatie in de vorm van enen en nullen. De centrale geeft commando's die bestaan uit een adres en een opdracht. In de locomotieven zijn decoders (microcomputers) ingebouwd die 'luisteren' naar het digitale signaal op de rails. Iedere decoder heeft een uniek adres en reageert alleen op opdrachten met zijn adres. De decoder in de locomotief 'weet' dan wat deze moet doen (optrekken, rijden, afremmen, stoppen, rijrichting wijzigen, lichten aan, enzovoort). Dit heet treingestuurd rijden.

Voor een automatisch treingestuurd systeem moet de baan in blokken verdeeld zijn en op de scheidingen moet soms, afhankelijk van het detectiesysteem, een spoorstaaf onderbroken worden. Door het uitlezen van terug/bezetmelders weet de computer of een blok vrij of bezet is.

Bezetmelders in de blokken

Bij een digitale baan wordt - bij gebruik van stroomdetectie - de positie van een losse loc, treinstel of trein, gemeld d.m.v. bezetmeldingssecties, kortweg meldsecties. De mogelijke verdeling van de meldsecties over het blok is in afbeelding 01 aangegeven:

850px
Afbeelding: 01
Diverse methoden voor blokken
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom


In het volgende onderdeel wordt uitgegaan van het besturingsprogramma 'Koploper'.

Zodra de loc op de inrijdsectie komt, krijgt de loc van 'Koploper' (via de centrale) de opdracht om af te remmen naar de gemiddelde snelheid. Is de loc op de stopsectie aangekomen, dan remt de loc verder af totdat deze stilstaat.

De stopsectie dient dus voldoende lengte te hebben om de loc tijdig - dus vóór het volgende blok - tot volledige stilstand te laten komen. Bij schaal H0 kan als vuistregel ongeveer 40 cm genomen worden. Wanneer de loc tot stilstand gekomen is, mag deze niet over de blokscheiding (punt B) gereden zijn, want dan houdt hij het volgende blok bezet en kan zelf dus niet verder rijden.

Indien het traject in twee richtingen bereden wordt, dient ook de inrijsectie een lengte van 40 cm te hebben. Punt A is de stopsectie van het voorgaande blok. Tussen de inrijsectie en de stopsectie kan een ongedetecteerd stuk rails liggen, dit heet de remsectie. De lengte van die ongedetecteerde sectie wordt bepaald door de gewenste bloklengte, minus de lengte van de inrij- en stopsectie.

Bij toepassen van ongedetecteerde secties kan bij éénrichtingsverkeer voor de inrijsectie volstaan worden met een stukje rails van ongeveer 6 cm. In principe kan het zelfs met een stukje van 1 à 2 cm lengte, maar dan wordt het aansolderen van een draadje aan de spoorstaaf bemoeilijkt. Er bestaat dan grote kans dat de kunststof bielzen smelten. Detectie kan ook gedaan worden met (infrarood) lichtsluizen, hierbij hoeft geen rail onderbroken te worden.

Wel/geen wissels in de blokken

Bij het programma 'Koploper' wordt uitgegaan van de stelling 'geen wissels in een blok'. Het programma stuurt namelijk de treinen van blok naar blok en bepaalt aan de hand van het vrij of bezet zijn van het blok achter een wissel de benodigde wisselstand. Bij het verdelen van de baan in blokken worden dus alle rails tussen de wissels verdeeld in blokken, waarbij er rekening wordt gehouden dat de hele trein in het blok past.

Het kan echter voorkomen dat er op de baan een blok tussen twee wissels te kort is, zodat de hele trein er niet in past. In dat geval wordt in 'Koploper' aangegeven dat er in dat blokt niet gestopt mag worden. Daarmee wordt voorkomen dat de trein de wissels bezet houdt.

Blokken aan elkaar leggen

Nu bekend is wat een blok is, hier een voorbeeld hoe een aantal blokken aan elkaar gelegd worden. De stopsectie van een blok ligt tegen de inrijsectie van het volgende blok. Ofwel, tussen de blokken komen geen ongedetecteerde secties. De inrij- en stopsecties worden op een bezetmelder aangesloten (die bijvoorbeeld via een S88 datalink met de centrale verbonden is).


Meldsecties01.png
Afbeelding: 02
Bezetmelders in de blokken
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom


De rijrichtingpijlen geven de volgorde van de secties aan. De gedetecteerde secties kunnen dus zowel de functie van inrijsectie, als van stopsectie vervullen. Dit wordt automatisch door Koploper geregeld.

Blokken op hellingen of in een helix

Wanneer er blokken op een helling of helix liggen, dient in het besturingsprogramma aangegeven te worden dat de treinen in de blokken van het opgaande spoor niet mogen stoppen. Anders bestaat de kans dat een trein die op de helling gestopt is, niet meer op gang komt en daarmee de rijweg van alle volgende treinen blokkeert.

Aansluiten van de bezetmeldprint(en)

De bruine draad (J) van de centrale gaat naar de linkerspoorstaaf, die over de gehele lengte niet onderbroken mag zijn (zie afbeelding 02). Alleen bij het gebruik van meerdere boosters dienen beide spoorstaven ter plaatse van de scheiding onderbroken te zijn. De rode draad (K) van de centrale gaat naar de bezetmeldprinten. Daarvandaan gaat de bedrading naar de diverse secties in de rechterspoorstaaf.

De ongedetecteerde stukken dienen via een diodeschakeling op de centrale aangesloten te worden (zie afbeelding 02). Dit om ervoor te zorgen dat er - op zowel de meldsecties als op de ongedetecteerde stukken - een even hoge spanning staat. Vergeet daarom ook niet om op de juiste plaatsen in de onderbroken spoorstaaf isolatielassen toe te passen.

Het aansluiten van de diodeschakeling op een extra ringleiding werkt het gemakkelijkst. Alle ongedetecteerde stukken worden dan op die extra ringleiding aangesloten (zie hierboven). Wanneer de diodeschakeling 5 A kan verwerken, zijn ongeveer 12 locs (bij een gemiddeld verbruik van 400 mA per loc) tegelijkertijd op de ongedetecteerde secties van stroom te voorzien.

Let-op.jpg
  LET OP
Wanneer u meerdere boosters toepast, moet u per booster een diodeschakeling gebruiken!
De ongedetecteerde secties die verbonden zijn met de ene booster mogen niet in verbinding staan met de ongedetecteerde secties van een andere booster.

Wel of geen ongedetecteerde secties?

Er is geen voorschrift dat zegt of er wel of niet een ongedetecteerde sectie moet worden gegebruikt. Het is een afweging die gemaakt moet worden en het hangt ook af van het gebruikte besturingsprogramma. Wanneer er een ongedetecteerde sectie (remsectie) tussen de inrijdsectie en de stopsectie ligt, wordt een eventueel losgeraakte wagen niet gedetecteerd. Wanneer een losgeraakte wagen of rijtuig gedetecteerd wordt, moet er dus een tussensectie gebruikt worden. Maar... dat kost meer geld op een grotere baan, omdat er dan heel wat meer bezetmeldprinten aangeschaft moeten worden. Vandaar dat de meesten het risico van een losgeraakte wagen of rijtuig voor lief nemen en een ongedetecteerde sectie gebruiken per blok.

Het voordeel van het aanleggen van ongedetecteerde secties is dat wanneer er later wordt besloten om alsnog ongedetecteerde secties op een bezetmelder aan te sluiten, er geen ingrepen in de rails meer nodig zijn. Dan is het een kwestie van alleen wat bedrading onder de treintafel veranderen en waar nodig een extra bezetmeldprint plaatsen. Meteen bij de aanleg van de baan ongedetecteerde secties maken/aanbrengen heeft dus voordelen. Achteraf de rails aanpassen om er alsnog secties tussen te maken, is op moeilijk bereikbare plaatsen een behoorlijke klus.

Bovenstaand verhaal over ongedetecteerde secties geldt bij het gebruik van het programma 'Koploper'. Of andere treinbesturingsprogramma's hier mee overweg kunnen, is bij de redactie niet bekend.

Het is niet mogelijk om voor elke baan aan te geven hoe in de praktijk de baan in blokken is te verdelen. Zie voor aanvullende informatie het BNLS-forum en/of het Koploperforum (zie 'Meer informatie').



Meer informatie

Encyclopedie:
Meer over bezetmelders.
Beneluxspoor.net:
Voor alle vragen i.v.m. 'digitaal' rijden.
over stopsectie.
Externe website:
Voor alle vragen i.v.m. het gebruik van 'Koploper'.
{Linkssectie einde}}
Externe website:
Allan Gartner's Wiring for DCC. Website met veel info over DCC.
Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Overgenomen van "https://encyclopedie.beneluxspoor.net/index.php?title=Treingestuurd_rijden&oldid=45513"