Persoonlijke instellingen

Veilig werken

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Versie door Fred (overleg | bijdragen) op 24 okt 2012 om 14:10
Ga naar: navigatie, zoeken


Hoofdpagina  Categorie-index  Index
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Dick van der Knaap


Veilig de hobby bedrijven

Het is belangrijk dat we, ook bij het bezig zijn met onze hobby, proberen zo veilig mogelijk te werken. Daaraan schort het nog wel eens, ook bij modelspoorders. Vaak merkt u, dat er een houding heerst van: 'dat is allemaal onzin, teveel moeite' en meer van dat soort argumenten. En dan komt later, als het té laat is, het oude gezegde weer naar boven: 'Als het kalf verdronken is, dempt men de put!'

Beter is het dan ook om een ander oud gezegde ter harte te nemen: 'Voorkomen is beter dan genezen.' Daartoe moet u dan wél over wat kennis beschikken, want: 'Een gewaarschuwd mens telt voor twee, bij modelspoorders zelfs voor twee-en-een-half!' Maar het blijft uiteindelijk 'eigen risico' en eigen verantwoordelijkheid.

Let-op.jpg
LET OP
Vergeet niet om de gebruiksaanwijzingen en waarschuwingen van de fabrikanten te lezen en ze ALTIJD op te volgen.

Dat voorkomt veel ongevallen, schade en droefenis.


Bij welke handelingen lopen we dan een verhoogd risico? Dat kan zeer divers zijn. In de onderhoofdstukken van hoofdstuk E11 komen zo al een aantal aan bod.


Allerlei lijmen (oplosmiddelhoudend of oplosmiddelvrij)

Kunststoffen worden vaak verlijmd met oplosmiddelen, het zogenaamde 'solvent welding'. Daarbij worden diverse vloeistoffen gebruikt, welke een gevaar voor de gezondheid kunnen vormen. Bedenk daarbij dat vloeistoffen ook door de huid kunnen dringen, dus het dragen van (wegwerp)handschoenen is weliswaar lastig, maar wel verstandig.
Het dragen van een stofmaskertje is daarbij tamelijk zinloos, want het helpt niet bij het voorkomen dat u damp inademt. Goed ventileren van uw werkruimte, snel en zo kort mogelijk werken, is dan de boodschap. Dat geldt dus zowel voor gekochte lijmen, als voor gebruik van vloeistoffen zoals MEK of Bison ontvetter (bij polystyreen) en chloroform (bij acrylaten). In geval van twijfel kunt u altijd via een internetzoektocht achter de samenstelling van een middeltje komen: zoek naar het Material Safety DataSheet (MSDS), wat bij elke in de handel zijnde chemische stof wettelijk aanwezig hoort te zijn. Daarop zijn dan de samenstellende bestanddelen en de gevaren aangegeven.

Let-op.jpg
LET OP
Secondenlijm is een geval apart. Dat zijn vaak cyanoacrylaten, die uitharden door water, bijvoorbeeld waterdamp uit de lucht. Maar ook kan water uit uw lichaam onttrokken worden. Voor u het weet, zijn dan uw vingers aan elkaar gelijmd. Snel met aceton behandelen kan dan de huid redden (hoewel aceton ook gemakkelijk door de huid het lichaam binnendringt). Handschoenen dragen is dus heel verstandig, of een hulpmiddel zoals een krom pincet gebruiken. Zorg in elk geval dat u weet wat u moet doen (staat op de verpakking) en zorg ervoor dat er hulp in de buurt is.


Spuiten van modellen

Dit gebeurt niet voor niets in een spuitcabine. Hier geldt eigenlijk hetzelfde wat ook hierboven bij de lijmen is vermeld. Extra bijkomstigheid is, dat er ook nog een fijne verfnevel gebruikt wordt. Daarom heeft een dergelijke cabine ook een afzuiging. Gebruik zomogelijk met water verdunbare verf. Het inademen van de verfnevel kunt u met een stofmasker voorkomen, maar niet het inademen van oplosmiddeldampen!.
Houd ook rekening met het ontstaan van lucht/damp mengsels, die vaak kunnen branden of exploderen. Één vonkje is dan vaak voldoende voor een ernstig ongeval.


Etsen van messing en andere metalen

Hierbij gaat u vaak met etsende, bijtende chemicaliën om. Daarom dus altijd handschoenen dragen. Uitgewerkte etsvloeistof hoort bij het chemisch afval, dus via het ophaalpunt van de gemeente afvoeren. Draag ook oude kleding, waarin bij morsen zonder bezwaar een extra gat mag komen.

Let-op.jpg
LET OP
Etsende, bijtende chemicaliën zijn zeer gevaarlijk!

Draag dus altijd vloeistofdichte handschoenen! Zorg ook voor een goede bescherming van de ogen, draag dus altijd een veiligheidsbril!


Snijden

Het moge duidelijk zijn, dat dit bij voorkeur gebeurt met zo scherp mogelijke messen. Daardoor is het verwondinggevaar bij snijden heel waarschijnlijk. Bedenk steeds dat wanneer het mes uitschiet, u vaak onbedoeld uzelf raakt. Daarom is het verstandig altijd zoveel mogelijk van u af te snijden.
Een stalen lineaal als geleider kan het werk bijzonder vergemakkelijken. Zet niet te veel kracht, snijd desnoods in meerdere keren, laat het scherpe mes het werk doen. En een verstandig mens heeft zijn stalen lineaal liggen op het deel, dat behouden moet blijven, waardoor uitschieters slechts schade aanrichten aan het stuk dat toch al weggegooid wordt.


Schuren, slijpen en boren

Wees bedacht op het stof dat ontstaat. Zonodig kan hier een stofmaskertje worden gedragen. Ook het stof van bepaalde houtsoorten is schadelijk voor de gezondheid. Wanneer u deze handelingen machinaal doet, bedenk dan dat slijpschijven de nare gewoonte hebben om onverwacht te breken, vooral als u probeert een spoorstaaf door te zagen met bijvoorbeeld een miniboormachientje.

Let-op.jpg
LET OP
Wegspringende stukken van een slijpschijf of afgezaagde stukjes kunnen u lelijk verwonden, evenals metaalsplinters bij het boren.

Blijf dus alert en zorg dat u zich niet bevindt in de eventuele baan. Zorg bij dit soort werkzaamheden ook voor een goede bescherming van de ogen, draag dus altijd een veiligheidsbril!


Solderen

Wees erop bedacht dat u te maken hebt met hoge temperaturen. Zorg dat het werkstuk goed op zijn plaats blijft. Menige brandwond is al ontstaan doordat een werkstuk wegschiet. In een reflexbeweging probeert u dan het werkstuk op te vangen, pakt heet metaal of de soldeerbout vast, en het kwaad is al geschied.
Ook plastics kunnen slecht tegen hitte. Menige locomotiefkap is al gesneuveld door ongewenst contact met de soldeerbout. Dat geldt ook voor witmetaal. U kunt dat wel solderen, maar alleen ervaren modelbouwers, die snel kunnen werken, krijgen dat voor elkaar.


Elektriciteit

Elektrische ladingen die zich door het lichaam bewegen, kunnen daar veel schade aanrichten. Daarom is het nodig bij onze hobby voorzichtig met stroom om te gaan. De wetgever heeft in de norm NEN-EN-IEC 61558-2-7 een aantal criteria vastgelegd voor wat in de hobbysfeer nog als toelaatbaar geldt.

De kengetallen voor trafo's die circuits met aanraakbare spanningen voeden zijn: maximaal 24V, maximaal 20A en maximaal 200VA.
Die laatste waarde geeft aan dat 24 V en 20 A (Ampère) niet samen kunnen gaan. Dus bijvoorbeeld: bij 24 V mag u maximaal tot 8,3 Ampère gaan, en bij 20 Ampère mag de spanning maximaal 10 V zijn.

Bepalend is dus het product van spanning (Volts) en stroom (Ampères). Met andere woorden: bij onverhoopt contact mag er niet te veel energie op het lichaam worden overgebracht.
NEN 1010 biedt zekerheid en veiligheid voor laagspanningsinstallaties. De Arbeidsinspectie, bedrijven, instellingen, verzekeringsmaatschappijen en de wetgever beschouwen de norm als bindend. Het Bouwbesluit en de Arboregeling verwijzen naar NEN 1010. Serieus gebruik van de norm is dus een vereiste.

Een goede gewoonte is, om elke voor u mogelijk optredende situatie even door te rekenen. Als u dit niet kunt, stel dan de vraag op het forum van Beneluxspoor.net (zie: 'Meer informatie'). Het kan nooit kwaad te weten wat bijvoorbeeld een trafo aan vermogen maximaal moet (of kan) leveren. Doorgebrande trafo's worden een kostbare zaak, die te vermijden is. Bovendien voorkomt het schade aan elektrische componenten, of doorsmeltende bedrading.

Voor de dikte van de te gebruiken draden bij de te verwachten stroomsterkte, is helaas geen norm beschikbaar. Wél voor 230 V, maar niet voor onze zwakstroomtoepassingen. Een algemeen gebruikte vuistregel is, om per mm² oppervlakte van de draaddoorsnede 10 Ampère te rekenen. Meet dan de draaddikte in mm met een schuifmaat, bereken het oppervlak van de doorsnede ((mm×mm× π × ¼), en de toelaatbare stroomsterkte in Ampères wordt gevonden. Dan blijkt bijvoorbeeld montagedraad voor electrische schakelingen (0,08 mm²) maar 0,8 A te kunnen hebben, waardoor het ongeschikt is om als voorziening van de rijspanning te dienen (die moet al snel 1 A kunnen hebben). Bovendien treedt in de bedrading spanningsverlies op door de weerstand van de draad. Dat hangt niet alleen van het materiaal af (koper is het meest gunstig), maar ook van de lengte en de diameter. Hoe dikker de draad, des te minder is de weerstand. Het bekende 'installatiedraad' (bruin, blauw) is 2,5 mm² en verdraagt dus maximaal ongeveer 25 A. Daarom wordt voor de stroomtoevoer naar de rails vaak een ringleiding van dit draad gelegd.


Zekeringen toepassen?

De norm NEN-EN-IEC 61558-2-7 schrijft voor dat een transformator, welke voor modelspoor gebruikt wordt, òf kortsluitvast dient te zijn, òf dat, wanneer de kortsluitstroom van de secundaire wikkeling meer dan 20 Ampère bedraagt, er een niet zelfherstellende voorziening aangebracht moet zijn, die de stroom van het primaire circuit onderbreekt.
Pas dus bij dergelijke transformatoren (bij het zelf bouwen van voedingen) een zekering toe in het netspanningsgedeelte. Het verdient echter aanbeveling om ook de secundare wikkeling(en) te beveiligen met één of meerdere zekeringen. Een vuistregel voor de waarde van de secundaire zekering is 1,2 maal de maximaal toelaatbare continuestroom.

Let-op.jpg
LET OP
Bij het zelfbouwen van schakelingen die op de netspanning zijn aangesloten, gaat u om met levensgevaarlijke spanning! Zorg ervoor dat de schakeling in een deugdelijke behuizing, en dat het aansluitsnoer d.m.v. een deugdelijk trek-ontlasting in de behuizing gemonteert is.



Meer informatie

Sjabloon:Link externSjabloon:Link extern
Beneluxspoor.net:
Externe website:
Persoonlijke beschermingsmiddelen




Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie