Persoonlijke instellingen

Wisselaansturing met relais: verschil tussen versies

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
k
Regel 7: Regel 7:
 
}}
 
}}
 
{{Inhoudsopgave||Klein}}
 
{{Inhoudsopgave||Klein}}
=== Toepassing van relais voor wisselaansturing ===
+
 
Hier een situatie zoals die vrij vaak voorkomt. Bij de Minitrix wisselaandrijvingen bedraagt de stroom tijdens het 'omgooien' 2,2 ampère (bij sommige exemplaren zelfs nog meer!). Door het hoge stroomverbruik én de inwendige weerstand van de draden, zakt de spanning bij de wisselspoel bij het bekrachtigen van de spoel in elkaar. Bij de wisselspoel is de spanning op het moment van schakelen dus lager dan bij de voedingstrafo. Dit kan er zelfs toe leiden dat het wissel niet goed omschakelt. Door schakelaar S1 loopt een stroom van 2,2 ampère, dus deze schakelaar moet wel berekend zijn op die hoge schakelstroom. In het schema 01 hieronder is voor de duidelijkheid maar één schakelaar getekend. Voor een normale wisselaandrijving met twee spoelen (heeft drie aansluitingen) moeten we echter twee drukschakelaars gebruiken (zie: afbeelding 03).
+
 
 +
Dit artikel beschrijft hoe een '''wisselaansturing met relais''' uitgevoerd kan worden.
 +
 
 +
Bij wisselaandrijvingen bedraagt de stroom tijdens het 'omgooien' 2,2 ampère (bij sommige exemplaren zelfs nog meer). Door de hoge stroom en de weerstand van dunne aansluitdraden ontstaat er spanningsverlies en de spanning op de spoel is op het moment van schakelen dan lager dan bij de voedingstrafo. Dit kan er toe leiden dat het wissel niet meer goed omschakelt. Zie figuur 1; door schakelaar S1 loopt een stroom van 2,2 A, deze schakelaar moet berekend zijn op die hoge schakelstroom. In het schema is voor de duidelijkheid maar één schakelaar getekend. Voor een normale wisselaandrijving met twee spoelen (heeft drie aansluitingen) moeten twee drukschakelaars (momentschakelaars, of één verende tuimelschakelaar) gebruikt worden (zie: afbeelding 03).
 
{{Afbeelding
 
{{Afbeelding
 
|Bestand= Wisselvoeding-01.gif
 
|Bestand= Wisselvoeding-01.gif
Regel 17: Regel 20:
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
}}
 
}}
De reden dat hier drukschakelaars gebruikt worden, is dat een drukschakelaar de stroom onderbreekt zodra u de schakelaar loslaat. Een schakelaar die 'aan' blijft na het loslaten, is er de oorzaak van dat de wisselspoel verbrandt, omdat de wisselspoel niet berekend is op continue gebruik. Bij wissels met ingebouwde eindafschakeling zal de spoel verbranden wanneer de eindafschakeling van het wissel niet goed functioneert.<br />
+
Er worden momentschakelaars gebruikt omdat die de stroom onderbreken zodra ze worden losgelaten. De wisselspoel is niet berekend op continu gebruik en een schakelaar die 'aan' blijft na het loslaten zal de wisselspoel laten doorbranden. Bij wissels met ingebouwde eindafschakeling kan de spoel doorbranden wanneer de eindafschakeling van het wissel niet goed meer functioneert. Schakelaars met een vaste stand (aan-uit-aan) zijn hier dus uit den boze.
Schakelaars met een middenstand (aan/uit/aan) zijn hier uit den boze, want gegarandeerd vergeet u de schakelaar weer in de middenstand te zetten, en dan verbrandt de wisselspoel.
 
 
{{Afbeelding
 
{{Afbeelding
 
|Bestand= Wisselvoeding-02.gif
 
|Bestand= Wisselvoeding-02.gif
Regel 27: Regel 29:
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
}}
 
}}
Door een relais toe te passen &eacute;n ook de trafo dichter bij de wissel(s) te plaatsen krijgt de wisselspoel meer spanning (en ook voldoende stroom) en kunnen we tussen de relaisspoel en de schakelaar veel dunner draad toepassen. Omdat door schakelaar S1 nog maar een zeer kleine stroom loopt, in de orde van 30 tot 60 milliamp&egrave;re (afhankelijk van de spoelweerstand van het relais), kan hiervoor een zeer lichte en kleine schakelaar gebruikt worden, bijv. Conrad 701116 - 89. (in het schema is voor de duidelijkheid maar &eacute;&eacute;n relais getekend. Voor een wisselspoel moeten we echter twee relais gebruiken). Doordat de schakelaars klein van afmeting zijn, kunnen we er vele dicht bij elkaar plaatsen op bijv. een wisseltableau.
+
 
 +
Door een relais toe te passen en ook de trafo dichter bij de wissel(s) te plaatsen krijgt de wisselspoel meer spanning (en ook voldoende stroom) en kan er tussen de relaisspoel en de schakelaar dun draad gebruikt worden. Omdat door schakelaar S1 nog maar een zeer kleine stroom loopt, in de orde van 30 tot 60 mA (afhankelijk van de spoelweerstand van het relais), kan hiervoor een zeer lichte en kleine schakelaar gebruikt worden, bijv. Conrad 701116 - 89. (in het schema is voor de duidelijkheid maar één relais getekend. Voor een wisselspoel moeten echter twee relais gebruikt worden). Doordat de schakelaars klein van afmeting zijn, kunnen er vele dicht bij elkaar geplaatst worden plaatsen op bijv. [[het schakeltableau]].
 
{{Afbeelding
 
{{Afbeelding
 
|Bestand= Wisselvoeding-03.gif
 
|Bestand= Wisselvoeding-03.gif
Regel 37: Regel 40:
 
}}
 
}}
 
Voor de volledigheid hierboven het complete schema van de wisselaansturing. Door op S1 of S2 te drukken, schakelt het wissel om.
 
Voor de volledigheid hierboven het complete schema van de wisselaansturing. Door op S1 of S2 te drukken, schakelt het wissel om.
 +
 
==== Reedcontacten ====
 
==== Reedcontacten ====
In plaats van schakelaar S1 en S2 kunt u ook een reed-contact gebruiken. Dit reedcontact kan dan worden bediend door een Neodymium-magneet, die onder de loc of het treinstel gemonteerd (gelijmd) wordt. Zo kunt u de wissels door het rijdend materieel laten schakelen.<br >
+
In plaats van schakelaar S1 en S2 kunnen ook [[Wat is een reed-contact|reedcontacten]] worden gebruikt. Een reedcontact kan dan worden bediend door een magneetje die onder de loc of het treinstel gemonteerd (gelijmd) wordt. Zo kunnen de wissels door het rijdend materieel worden omgeschakeld.
  
'''Let op!''' Net als een gewone schakelaar, moet ook een reed-contact berekend zijn op de hoge schakelstroom. Er bestaan wisselspoelen die ongeveer 4 amp&egrave;re verbruiken. Dus hiermee moet terdege rekening worden gehouden. Meet dus eerst hoeveel stroom de wisselspoel opneemt, of zoek het op in de gebruiksaanwijzing. Kies dan een geschikt reed-contact. Is het reed-contact niet berekend op de stroomsterkte, dan ''branden de contacten in en gaan de tongen aan elkaar kleven''.  
+
'''Let op!''' Net als een gewone schakelaar, moet ook een reedcontact berekend zijn op de hoge schakelstroom. Er bestaan wisselspoelen die ongeveer 4 A verbruiken, hiermee moet terdege rekening worden gehouden. Meet dus eerst hoeveel stroom er door de   wisselspoel loopt, of zoek het op in de gebruiksaanwijzing. Kies dan een geschikt reedcontact. Is het reedcontact niet berekend op de stroomsterkte, dan branden de contacten in en gaan de tongen aan elkaar kleven.  
  
 
'''Een overzicht:'''
 
'''Een overzicht:'''
Regel 71: Regel 75:
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
}}
 
}}
Wilt u dat het reed-contact maar in &eacute;&eacute;n rijrichting bediend wordt, monteer dan het reed-contact niet in het midden van de rails. Door ook de magneet (een zo klein mogelijk Neodymium-type) niet midden onder de loc of het treinstel te monteren (dus aan dezelfde kant als het reed-contact), krijgt u een richting-afhankelijke werking.<br />
+
Als het reedcontact maar in één rijrichting bediend moet worden, monteer het dan niet in het midden van de rails maar aan de zijkant. Door ook de magneet (een zo klein mogelijk neodymium-type) niet midden onder de loc of het treinstel te monteren (dus aan dezelfde kant als het reedcontact), ontstaat  een richting-afhankelijke werking. Het is dan wel noodzakelijk om de reedcontacten niet vlak naast elkaar te plaatsen, anders worden ze beide tegelijkertijd geschakeld (zie afbeelding 04).
Het is dan wel noodzakelijk om de reed-contacten niet vlak naast elkaar te plaatsen, anders worden beide reed-contacten tegelijkertijd geschakeld (zie afbeelding 04).
 
 
{{Afbeelding
 
{{Afbeelding
 
|Bestand= Reed-contacten-01.gif
 
|Bestand= Reed-contacten-01.gif
Regel 78: Regel 81:
 
|Volgnummer= 04
 
|Volgnummer= 04
 
|Type= Tekening
 
|Type= Tekening
|Omschrijving= Schema wisselaansturing met twee reed-contacten (en twee relais)
+
|Omschrijving= Schema wisselaansturing met twee reedcontacten en twee relais
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
}}
 
}}
Hieronder een overzicht van diverse wisselaandrijvingen en de verbruikte stroom bij het omschakelen:
+
Hieronder een overzicht van diverse wisselaandrijvingen en de stroom bij het omschakelen:
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%; text-align:center"
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%; text-align:center"
 
!style="background:#E5E4E2;" width="75"| Merk.
 
!style="background:#E5E4E2;" width="75"| Merk.
Regel 127: Regel 130:
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
}}
 
}}
Voor de voeding van de schakeling kunt u een reeds aanwezige 12 Volt voeding gebruiken, of zelf een voeding bouwen, bijv. met een 7812, maar u kunt ook een kant-en-klare netvoeding aanschaffen.<br />
+
Voor de voeding van de schakeling kan een reeds aanwezige 12 Volt voeding gebruikt worden, of zelf gebouwd worden, bijv. met een 7812, maar een kant-en-klare netvoeding aanschaffen is ook mogelijk. Geschikte voedingen voor deze schakeling zijn o.a.:
Geschikte voedingen voor deze schakeling zijn o.a.:
 
 
{|class="wikitable" style="font-size:90%; text-align:center"
 
{|class="wikitable" style="font-size:90%; text-align:center"
 
!style="text-align:left; background:#E5E4E2;" width="285"| Voeding.
 
!style="text-align:left; background:#E5E4E2;" width="285"| Voeding.
Regel 144: Regel 146:
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
}}
 
}}
 +
 
==== Digitaal bedrijf ====
 
==== Digitaal bedrijf ====
Bij digitaal bedrijf dient u voor dit type wisselaandrijvingen een wisseldecoder aan te schaffen, die een kortstondige puls afgeeft en minimaal de gevraagde stroomsterkte kan verwerken. Blijft de spanning te lang op de spoel staan, dan wordt de spoel te heet en verbrandt!
+
Bij digitaal bedrijf dient voor dit type wisselaandrijvingen een wisseldecoder aangeschaft te worden die een kortstondige puls geeft en minimaal de gevraagde stroomsterkte kan verwerken. Blijft de spanning te lang op de spoel staan, dan wordt de spoel te heet en brandt door. De trafo moet ruim bemeten zijn, dus bij een wisselaandrijving die 2 A verbruikt, moet een trafo toegepast worden die de gevraagde stroom gemakkelijk kan leveren. Bestaat de kans dat er twee wissels tegelijkertijd omschakelen, dan dient het dus een trafo te zijn voor minimaal 4 ampère.
De trafo moet ruim bemeten zijn, dus bij een wisselaandrijving die 2 amp&egrave;re verbruikt, dient u een trafo toe te passen die de gevraagde stroom gemakkelijk kan leveren. Bestaat de kans dat er twee wissels tegelijkertijd omschakelen, dan dient u dus een trafo van minimaal 4 amp&egrave;re toe te passen.
+
 
 
==== CDU ====
 
==== CDU ====
Daar een aantal van de bovengenoemde wisselaandrijving nogal stroomslurpers zijn, verdient het aanbeveling om ze te voeden met een ''Capacitor Discharge Unit'' (CDU), in het Nederlands: Condensator ontladings eenheid. [[Uitleg van onderwerpen#CDU|Meer over de werking van de CDU]]. De [[Woorden - C#CDU.|CDU]] zorgt er voor dat de spoel van het wissel een kortstondige hoge stroomsterkte krijgt en veel betrouwbaarder omgaat.<br />
+
Daar een aantal van de bovengenoemde wisselaandrijving een hoge stroom trekken, verdient het aanbeveling om ze te voeden met een ''Capacitor Discharge Unit'' ([[Uitleg van onderwerpen#CDU|CDU]]), in het Nederlands: condensator ontladingseenheid. De CDU zorgt er voor dat de spoel van het wissel een kortstondige hoge stroom krijgt en veel betrouwbaarder omgaat, maar dan moeten er nog zwaardere reedcontacten gebruikt worden die de grote stroom die de CDU levert ruim kunnen verwerken. Stromen van 4 - 6 A zijn geen uitzondering. Dan kan het beter zijn om de wissels aan te sturen via relais en lichtere reedcontacten te gebruiken.
Maar,... dan moet u nog zwaardere reedcontacten gebruiken, die de grote stroom die de CDU levert ruim kunnen verwerken. Stromen van 4 tot 6 amp&egrave;re zijn geen uitzondering. Dan kan het beter zijn om de wissels aan te sturen via relais en lichtere reed-contacten te gebruiken.
 
 
----
 
----
=== Motorisch aangedreven wissel-aandrijvingen ===
+
=== Motorisch aangedreven wisselaandrijvingen ===
Bij motorisch aangedreven wissel-aandrijvingen is de opgenomen stroom aanzienlijk lager:
+
Bij motorisch aangedreven wisselaandrijvingen is de opgenomen stroom aanzienlijk lager:
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%; text-align:center"
 
{| class="wikitable" style="font-size:90%; text-align:center"
 
!style="background:#E5E4E2;" width="95"| Merk.
 
!style="background:#E5E4E2;" width="95"| Merk.
Regel 169: Regel 171:
 
(de stroom is gemeten bij de vermelde spanning)
 
(de stroom is gemeten bij de vermelde spanning)
  
Maar,... motorisch aangedreven wisselaandrijvingen, zoals de Tortoise Turtle, zijn ontworpen op continue spanning op de aansluitingen. En daar een reedcontact maar kortdurend een impuls geeft, is het niet waarschijnlijk dat deze aandrijvingen goed zullen werken met reed-contacten.
+
Wisselaandrijvingen met een motortje, zoals de Tortoise Turtle, zijn ontworpen voor een continuspanning op de aansluitingen. En daar een reedcontact maar kortdurend een impuls geeft, zullen deze aandrijvingen niet goed werken met reedcontacten.
 
{{Linkssectie begin
 
{{Linkssectie begin
 
|Box= AlleenInfo
 
|Box= AlleenInfo
Regel 221: Regel 223:
 
|- valign= "top"
 
|- valign= "top"
 
! scope= "row" width="80%" |
 
! scope= "row" width="80%" |
| <small><small>Laatste wijziging: 2 dec 2017 15:00 (CET)</small></small>
+
| <small><small>Laatste wijziging: 16 april 2020 15:00 (CET)</small></small>
 
|}
 
|}
 
[[Categorie: Alles|W]]
 
[[Categorie: Alles|W]]

Versie van 16 apr 2020 om 18:02

Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom - Update door Fred Eikelboom



Dit artikel beschrijft hoe een wisselaansturing met relais uitgevoerd kan worden.

Bij wisselaandrijvingen bedraagt de stroom tijdens het 'omgooien' 2,2 ampère (bij sommige exemplaren zelfs nog meer). Door de hoge stroom en de weerstand van dunne aansluitdraden ontstaat er spanningsverlies en de spanning op de spoel is op het moment van schakelen dan lager dan bij de voedingstrafo. Dit kan er toe leiden dat het wissel niet meer goed omschakelt. Zie figuur 1; door schakelaar S1 loopt een stroom van 2,2 A, deze schakelaar moet berekend zijn op die hoge schakelstroom. In het schema is voor de duidelijkheid maar één schakelaar getekend. Voor een normale wisselaandrijving met twee spoelen (heeft drie aansluitingen) moeten twee drukschakelaars (momentschakelaars, of één verende tuimelschakelaar) gebruikt worden (zie: afbeelding 03).

Wisselvoeding-01.gif
Afbeelding: 01
Schema wisselaansturing met drukschakelaar
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom

Er worden momentschakelaars gebruikt omdat die de stroom onderbreken zodra ze worden losgelaten. De wisselspoel is niet berekend op continu gebruik en een schakelaar die 'aan' blijft na het loslaten zal de wisselspoel laten doorbranden. Bij wissels met ingebouwde eindafschakeling kan de spoel doorbranden wanneer de eindafschakeling van het wissel niet goed meer functioneert. Schakelaars met een vaste stand (aan-uit-aan) zijn hier dus uit den boze.

Wisselvoeding-02.gif
Afbeelding: 02
Schema wisselaansturing met drukschakelaar en relais
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom


Door een relais toe te passen en ook de trafo dichter bij de wissel(s) te plaatsen krijgt de wisselspoel meer spanning (en ook voldoende stroom) en kan er tussen de relaisspoel en de schakelaar dun draad gebruikt worden. Omdat door schakelaar S1 nog maar een zeer kleine stroom loopt, in de orde van 30 tot 60 mA (afhankelijk van de spoelweerstand van het relais), kan hiervoor een zeer lichte en kleine schakelaar gebruikt worden, bijv. Conrad 701116 - 89. (in het schema is voor de duidelijkheid maar één relais getekend. Voor een wisselspoel moeten echter twee relais gebruikt worden). Doordat de schakelaars klein van afmeting zijn, kunnen er vele dicht bij elkaar geplaatst worden plaatsen op bijv. het schakeltableau.

Wisselvoeding-03.gif
Afbeelding: 03
Schema wisselaansturing met twee drukschakelaars en twee relais
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom

Voor de volledigheid hierboven het complete schema van de wisselaansturing. Door op S1 of S2 te drukken, schakelt het wissel om.

Reedcontacten

In plaats van schakelaar S1 en S2 kunnen ook reedcontacten worden gebruikt. Een reedcontact kan dan worden bediend door een magneetje die onder de loc of het treinstel gemonteerd (gelijmd) wordt. Zo kunnen de wissels door het rijdend materieel worden omgeschakeld.

Let op! Net als een gewone schakelaar, moet ook een reedcontact berekend zijn op de hoge schakelstroom. Er bestaan wisselspoelen die ongeveer 4 A verbruiken, hiermee moet terdege rekening worden gehouden. Meet dus eerst hoeveel stroom er door de wisselspoel loopt, of zoek het op in de gebruiksaanwijzing. Kies dan een geschikt reedcontact. Is het reedcontact niet berekend op de stroomsterkte, dan branden de contacten in en gaan de tongen aan elkaar kleven.

Een overzicht:

Fabrikaat Nummer Lengte (mm) Diameter (mm) Max. stroom Type Positie
Meder MK20/1 10 3,0 250 mA NO Staand.
Meder MK20/2 7,5 2,7 250 mA NO Staand.
Conrad 503800-62 7 1,8 500 mA NO Liggend.
Conrad 503878-62 10 2,0 700 mA NO Liggend.
Conrad 503819-62 14,2 2,3 1000 mA NO Liggend.
Conrad 1277033-89 19,0 2,6 2000 mA NO Liggend.
Conrad 1277035-89 24,5 3,8 3000 mA NO Liggend.
Tabel: 01 (situatie per sep 2012)
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom

Als het reedcontact maar in één rijrichting bediend moet worden, monteer het dan niet in het midden van de rails maar aan de zijkant. Door ook de magneet (een zo klein mogelijk neodymium-type) niet midden onder de loc of het treinstel te monteren (dus aan dezelfde kant als het reedcontact), ontstaat een richting-afhankelijke werking. Het is dan wel noodzakelijk om de reedcontacten niet vlak naast elkaar te plaatsen, anders worden ze beide tegelijkertijd geschakeld (zie afbeelding 04).

Reed-contacten-01.gif
Afbeelding: 04
Schema wisselaansturing met twee reedcontacten en twee relais
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom

Hieronder een overzicht van diverse wisselaandrijvingen en de stroom bij het omschakelen:

Merk. Typenummer. Spanning.
(AC).
Stroomsterkte.
(ampère).
Fleischmann. 6421 18 V 0,66
Fleischmann. 9182 16 V 0,91
Märklin. 74490 18 V 1,53
Märklin. 7549 18 V 0,97
Peco. PL-10 18 V 3,91 - 4,03
Peco. PL-10W 18 V 1,53 - 1,61
Peco. PL-11 16 V 1,95 - 2,17
Roco. 61195 18 V 0,32
Trix. 14971 16 V 1,83 - 2,27
Tabel: 02
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom

(de stroom is gemeten bij de vermelde spanning)

Geschikte relais voor deze toepassing zijn o.a.:

Typenummer. Conrad bestelnummer.
JV-12S-KT12VDC. 502946-8A
AZ767-1A-12DE. 503635-8A
FTR-K1CK012W16A250VAC. 504384-8A
Tabel: 03
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom

Voor de voeding van de schakeling kan een reeds aanwezige 12 Volt voeding gebruikt worden, of zelf gebouwd worden, bijv. met een 7812, maar een kant-en-klare netvoeding aanschaffen is ook mogelijk. Geschikte voedingen voor deze schakeling zijn o.a.:

Voeding. Uitgangsstroom. Conrad bestelnummer.
Dehner Elektronik SYS 1196 stekervoeding 12 V   6 W 0,5 ampère. 510819 – 89
VOLTCRAFT FPPS 12-18W stekervoeding 12 V 1,5 ampère. 512798 - 89
Dehner Elektronik SYS 1308 stekervoeding 12 V 2,0 ampère. 510822 - 89
Tabel: 04
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom


Digitaal bedrijf

Bij digitaal bedrijf dient voor dit type wisselaandrijvingen een wisseldecoder aangeschaft te worden die een kortstondige puls geeft en minimaal de gevraagde stroomsterkte kan verwerken. Blijft de spanning te lang op de spoel staan, dan wordt de spoel te heet en brandt door. De trafo moet ruim bemeten zijn, dus bij een wisselaandrijving die 2 A verbruikt, moet een trafo toegepast worden die de gevraagde stroom gemakkelijk kan leveren. Bestaat de kans dat er twee wissels tegelijkertijd omschakelen, dan dient het dus een trafo te zijn voor minimaal 4 ampère.

CDU

Daar een aantal van de bovengenoemde wisselaandrijving een hoge stroom trekken, verdient het aanbeveling om ze te voeden met een Capacitor Discharge Unit (CDU), in het Nederlands: condensator ontladingseenheid. De CDU zorgt er voor dat de spoel van het wissel een kortstondige hoge stroom krijgt en veel betrouwbaarder omgaat, maar dan moeten er nog zwaardere reedcontacten gebruikt worden die de grote stroom die de CDU levert ruim kunnen verwerken. Stromen van 4 - 6 A zijn geen uitzondering. Dan kan het beter zijn om de wissels aan te sturen via relais en lichtere reedcontacten te gebruiken.


Motorisch aangedreven wisselaandrijvingen

Bij motorisch aangedreven wisselaandrijvingen is de opgenomen stroom aanzienlijk lager:

Merk. Typenummer. Spanning.
(AC of DC)
Stroomsterkte.
(ampère/mA)
Conrad. 1396900 16 V~ 0,05 (50 mA)
Tortoise Turtle. 800-6000 12 V= 4 mA tijdens het omlopen.
15 - 16 mA in de eindstand.
Tabel: 05
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom

(de stroom is gemeten bij de vermelde spanning)

Wisselaandrijvingen met een motortje, zoals de Tortoise Turtle, zijn ontworpen voor een continuspanning op de aansluitingen. En daar een reedcontact maar kortdurend een impuls geeft, zullen deze aandrijvingen niet goed werken met reedcontacten.


Meer informatie

Encyclopedie:
Externe websites:
Elektronica onderdelen.
Aansluittips voor wissels.
Meer over relais.



Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Laatste wijziging: 16 april 2020 15:00 (CET)