Persoonlijke instellingen

Woorden - L

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Versie door Fred (overleg | bijdragen) op 30 dec 2017 om 15:07 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Koptekst |Vorige= Woorden - K |Volgende= Woorden - M |VorigeMenu= Verklarende woordenlijst |Auteur= }} {{Woorden-Introtekst |2eKolomPositie= 80%}} {{Trefwoord <!--Wa…')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken
Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net


Verklaring
Trefwoord
Zoeken op deze pagina: CTRL + F
Tot 1963 hadden Nederlandse treinen twee frontseinen. Op 18 maart 1963 is het zogeheten L-sein ingevoerd. De bedoeling van het derde sein was om treinen beter te kunnen onderscheiden van het wegverkeer. Aanvankelijk ging het om een echt L-sein: als je tegen de trein aankeek, brandde het frontsein linksboven. Na enkele maanden, op 20 mei 1963, werd echter overgegaan op een omgekeerd L-sein. Voortaan moest het frontsein rechtsboven branden. Deze maatregel werd genomen omdat de machinisten bij mist hinder bleken te ondervinden van het linker frontsein (dat immers vanuit de machinist gezien op de seinen rechts langs de baan scheen), zie ook het artikel Front en sluitseinen. Voor het inbouwen van een L-sein: zie het artikel Inbouwen L- en sluitseinen in Roco 2400.

L-sein

Sein om zware goederentreinen voor de neergaande helling te laten stoppen voor de tunnel als er ergens in de tunnel op een voor deze treinen ongunstige plaats een stop tonend sein staat. Door de trein voor de tunnel laten stoppen wordt voorkomen dat de trein niet meer op eigen kracht de tunnel uit kan rijden. L: snelheid verminderen tot 40 km/h. H: trein moet voor dit sein tot stilstand worden gebracht. (2) Zie ook het artikel Lichtseinen.

L/H sein

Stel borden, die geplaatst worden bij een gedeelte van een baanvak waar langzaam gereden moet worden. Het eerst staat opgesteld het L-bord, dat aangeeft: er moet langzaam gereden worden, dos afremmen. Dan komt het A-bord, dat betekent: aanvang van het stuk waar de snelheidsbeperking geldt, en tenslotte het E-bord: einde van dit stok, u kunt weer snelheid ver- meerderen. De LAE-borden worden opgesteld op plaatsen waar aan- of bij de spoorbaan gewerkt wordt ed. Ook: A- en E-borden. (1) Meer over LAE-borden. (6)

LAE-borden

(Grootspoor) Afkorting van Landelijk Bureau Materieel. Dit bureau bestond van 2000—2007. Het bureau is overgegaan naar het MBN (Materieel Besturingscentrum NedTrain). Dient voor technische ondersteuning van rijdend personeel. Het MBN bestond van 2007—2010. Daarna ging het over naar het OCCR. (3)

LBM.

Afkorting van Light Dependend Resistor. Component die op licht reageert. Bij weinig licht heeft de ldr een hoge weerstandswaarde (meerdere Mega&Omega.'s.) Bij toenemende belichting wordt de weerstandswaarde steeds lager. Meer over LDR. (3)

LDR.

(Eng.) Afkorting van Licht Emitting Diode. In het Nederlands: Licht Emiterende (=uitstralende) diode. Zie het artikel Wat is een led Meer over de led. (3)

LED.

Verlichting (verlichtings-armatuur) waarin leds toegepast zijn. Zie ook: Wat is een led Meer de over led. (3)

Led-verlichting

Merknaam. LEXAN®, geproduceerd door Sabic, is een praktisch onbreekbare kunststofplaat, vervaardigd van de kunststof Polycarbonaat. Deze onderscheidt zich van andere kunststoffen door haar optische zuiverheid in combinatie met een zeer hoge slagvastheid. Lexan® platen zijn maar liefst 250 maal sterker dan glas van dezelfde dikte. Lexan-UV is de bekendste merknaam voor het materiaal polycarbonaat-UV.
Transparante polycarbonaat-UV-platen onderscheiden zich door de optische zuiverheid, de hoge gebruikstemperatuur en een zeer hoge slagvastheid. Polycarbonaat-UV 250 keer sterker dan glas en is daardoor uitermate geschikt voor inbraak- en vandalismepreventie en andere doeleinden waarvoor een grote sterkte is vereist. Zie ook: Makrolon en Axxis.
Meer over Lexan®

LEXAN

Large Flat Commuter Motor. aanduiding voor electromotoren met grote schijfcollector-rotor (schijfcollector-anker), de zogenaamde pannenkoek-motoren uit bijv. de Lima-locs.

LFCM.

Losse-loctrein. Zie: Loctrein. Loctrein

LLT.

Ledig Materieel. Dit is reizigersmaterieel dat in principe overgebracht wordt zonder reizigers aan boord.

LM.

LO.

Lengte over buffers, de totale lengte van een rijtuig/wagen/loc gemeten over de buffers.

LOB.

Merknaam van de firma ESU. Afkorting van Lok Pilot®. Dit is een Locdecoder. Meer over LokPilot

LOPI.

DAF maakte voor de Nederlandse en Belgische Spoorwegen de DAF-losser (1936) voor het huis-aan-huistransport van laadkisten, een voorbode van het huidige containervervoer. DAF bouwde destijds nog geen trekkers; er werd gebruik gemaakt voor trekkers die door Ford Amsterdam waren gebouwd. (4)

Laadkisten

Weg langs het spoor t.b.v. het laden van een goederenwagen vanuit een wegvoertuig. Zie ook Losweg.

Laadweg

Fundering van het landhoofd van een constructie nabij maaiveld. (2)

Laag Gefundeerd

Stalen constructie die de vrije ruimte omgrenst. Door goederenwagens door deze mal te bewegen, kan men zien of de lading binnen het vrije profiel valt, gelijk aan het voorschift van het land van bestemming. Meer over Ladingmal. (4)

Ladingmal

Man die de front- en sluitseinen op de treinen plaatst en van de treinen haalt, en die deze lampen verzorgt, bijvult en dergelijke. (1)

Lampenist

Plaats waar de (trein)lampen bewaard, schoongemaakt, gevuld en uitgegeven werden. Dit oude woord wordt nog wel gebruikt in relatie tot locaties waarbij de bodem mogelijk verontreinigd is. (Lampisterie is een verouderd woord). (2)

Lampisterie

Verzamelnaam voor materialen en kant-en-klaar producten, als strooisel, boompjes, figuren en huizen voor het maken van het gewenste landschap. Zie het artikel Landschapsbouw.

Landschapsbouw

(waarschijnlijk uit het Duits. langkessel): Ronde ketel, gedeelte waar de vlampijpen doorheen lopen. (1)

Langsketel

(Eng.) Afkorting van Licht Amplification by Stimulated Emission of Radiadion. Vertaald komt het neer op: Lichtversterking door gestimuleerde emissie (uitzending) van straling. Dit is bijvoorbeeld een laserdiode. De laserdiode zend, met behulp van een ingebouwde halfdoorlatende spiegel, in één richting licht uit met meestal maar één frequentie oftewel monochroom licht). Er zijn ook lasers die licht met meerdere frequenties uit kunnen zenden. De lichtintensiteit is vaak zo groot, dat de kans heel erg groot is dat u blijvende schade krijgt aan uw ogen, wanneer u er direct inkijkt! Meer over Laser (3)

Laser

(Engels): Het met behulp van een laser snijden. Zie: Lasersnijden.

Laser-cutting

Met graveren van bijvoorbeeld steentjesmotief in gips met behulp van een laser. Zie het artikel Lasersnijden en -graveren.

Lasergraveren

Het snijden van materiaal door middel van een elektromagnetische stralingsbron. Meer over Lasersnijden . (3)

Lasersnijden

Onderlinge verbindingsplaat van spoorstaven.

Lasplaat

Lassen is het verbinden van materialen door middel van druk en/of warmte. Meer over Lassen. (3)

Lassen

(voorgedrukte) Opdrachtbrief voor de machinist, waarin afwijkende situaties en hoe daar te handelen vermeld staan. bijv.: lastgeving onveilig sein: sein nr. x mag in onveilige stand gepasseerd worden. (1)

Lastgeving

Zie Lastgeving Overweg.

Lastgeving AKI/AHOB/AOB

(LO) Op deze lastgeving (tegenwoordig noemt men dat aanwijzing) staat de betreffende overweg in kilometers en hectometers aangegeven. Meer over Overweg. (4)

Lastgeving Overweg

(LVS) Men spreekt alleen over verkeerd spoor als de trein rijdt in een richting waarin geen beveiliging aanwezig is. De machinist heeft daarvoor een schriftelijke instructie nodig: een Woorden - L#LVS.

Lastgeving Verkeerd Spoor

Regelcircuit in een locdecoder dat tracht het toerental constant te houden bij toenemende of afnemende belasting (bijvoorbeeld op een helling), zodat de rijsnelheid (nagenoeg) constant blijft.

Lastregeling

1. Seinpaal. voor de lat lopen: met een trein voor onveilig sein komen te staan. zie ook: paal. 2. regulateurhandel. aan de lat staan: de regulateur, en dus de loc bedienen. vandaar: machinist zijn. lat open/dicht: regulateur open/dicht. In België kent men het woord lat niet in deze betekenissen. Zie ook: schop. (1)

Lat

Engelse term die grendel of vergrendeling betekent. Een latch behoud zijn toestand totdat er een resetpuls op zijn r-ingang komt.

Latch

(Engels): Opmaak. Grafische visualisatie van een ontwerp. Een sporenplan (alleen de rails) of een baanplan (het geheel van rails, scenery, onderbouw en bedrading) is dus een lay-out.

Lay-out

Zie: Lay-out.

Layout

Bijnaam van de locomotieven van de serie NS 6700. Zie: Ezeltje. (1)

Ledikantje

Een ledlamp is een vorm van solid-state lighting (SSL), opgebouwd uit een groep van leds (licht-emitterende diodes). De ledlamp is herkenbaar aan een schroef- of bajonetfitting. De karakteristieken van de toegepaste leds in de lamp bepalen, samen met de stralingshoek de lichtstroom, lichtsterkte en kleurweergave. Ledlampen zijn leverbaar met E14 fitting of E27 fitting of GU5.3_steekvoet of GU10 bajonetvoet. De gangbare ledlampen hebben een diameter van ca. 50 mm. Ze zijn leverbaar voor 12 volt en 230 volt~. Meer over ledlampen. (3)

Ledlamp

1. Bij het grootspoor worden deze gebruikt ter vervanging van de gloeilampen in de frontseinen van het rijdend materieel. 2. Worden o.a. gebruikt als huiskamerverlichting en in straatverlichting. Zie ook: Woorden - L#Ledlamp

Ledlampen

Materieel dat tijdelijk niet in gebruik is voor reizigers. (3)

Leeg materieel

Stoker, leerling-machinist. bevoegd leerling: leerling die examen voor machinist met goed gevolg heeft afgelegd en dus bevoegd is om het werk van de machinist te doen. (1)

Leerling

Metalen baan, waar de kruiskop over heen en weer loopt en door geleid wordt. (1)

Leibaan

Stopbus in het voordeksel van de cilinder, waarin de zuigerstang heen en weer gaat. de bus is geleider van de zuigerstang bij de types waarin de zuiger gedeeltelijk dragend is. (1)

Leibus

Berijdbare onderbreking in de bovenleiding.

Leidingonderbreker

Remproef waarbij gecontroleerd wordt of de lekkage van de treinleiding van de zelfwerkende luchtdrukrem zich binnen de toelaatbare marge bevindt.

Lekkageproef

Bijnaam van de locomotieven van de serie NS 8400. De reden van deze bijnaam is onduidelijk. Ook: bergbeklimmers, bergkruipers, strijkijzers. (1)

Lemmerboten

Afwijkend van de normale schaal waarin een model wordt uitgebracht, maakt men de lengte van een rijtuig vaak in de schaal 1:100. Door toepassing van deze lengteschaal kan men toch een realistische samenstelling van lange rijtuigen op een baan verwezenlijken.

Lengteschaal

(België, <<Fr.): ganghandel. de Levier vooruit: het ganghandel in de stand, waarbij de locomotief vooruit rijdt. de Levier in de hoek: het ganghandel in de stand die max. vulling aan de cilinders geeft. (1)

Levier

Licht rijden: rijden met weinig geopende regulateur en een kleine vullingsgraad, waardoor weinig stoom verbruikt wordt, en waarbij de slagen van de zuiger licht klinken. zo kan men rijden met lichte treinen. tegengesteld: zwaar rijden. (1)

Licht

Zie: Woorden - L#Led

Lichtdiode

Kunststof (rond)staaf die licht geleidt. Wordt o.a. gebruikt in modeltreinen om het licht van een lampje of led te geleiden naar front of achterseinen. De lichtgeleider bestaat uit PMMA (PolyMethylMethAcrylaat) en daaromheen zit een flinterdun laagje van een ander acrylaat, wat de interne reflectie verbetert. Het materiaal is te vinden onder de verzamelnaam Polymer Optical Fibers en wordt ook wel als POF-kabels (zie Conrad.nl 1 mm: bestelnr. 608849 - 89, 1,5 mm: bestelnr. 609220 - 89, 2 mm: bestelnr. 609543 - 89) aangeboden.

Lichtgeleider

Sein dat werkt door een bepaalde kleur licht te tonen. zie ook: armsein en daglichtsein. (1) Een vast sein waarvan de beelden door lichten worden getoond. (2) Zie ook het artikel Lichtseinen.

Lichtsein

Een door Ing. J.H. Verstegen ontwikkeld stelsel. Zie het artikel Lichtseinen. Meer over Lichtseinstelsel 1946. (4)

Lichtseinstelsel 1946

Jaar van aanpassing van het oude lichtseinstelsel uit 1946. Zie het artikel Lichtseinen.

Lichtseinstelsel 1955

Een railgebonden openbaar vervoersysteem, dat ligt tussen de klassieke treingebruik aan de ene kant en een metro/sneltram aan de andere kant. Lightrail is dus een tussenvorm van tram, trein en metro en kan zowel op het treinspoor (normaal spoor) als op het metro- of tramnet rijden. Lightrailvoertuigen kunnen sneller van halte naar halte bewegen. Dit komt doordat de voertuigen lichter zijn dan de huidige treinen. (2) Meer informatie: Meer over Lightrail. (2)

Light Rail

Lightrail (ook: light rail of lichte rail) is een, uit Amerika stammende, term voor vervoerssystemen met als kenmerk lichte eigenschappen (gewicht trein, rails en andere onderbouw), in tegenstelling tot heavyrail (heavy rail of zware rail). In Nederland rijdt lightrail bijvoorbeeld tussen Gouda en Alphen aan de Rijn (RijnGouwelijn). Het is een tussenvorm van tram, trein en metro en kan zowel op het treinspoor (normaal spoor) als op het metro- of tramnet rijden. Meer over LightRail. (2)

LightRail

Een rijtuig bestaande uit coupés voorzien van omklapbare ligbanken; ook wel couchetterijtuig genoemd. (3)

Ligrijtuig

Het verbinden/bevestigen d.m.v. lijm. Lijmen is, anders dan lassen en solderen, een verbindingstechniek die bijna alle materialen met elkaar verbinden kan. (3) Meer over Lijmen.

Lijmen

Groepering van rijrichtingen op een viersporig baanvak volgens het principe heen-terug-heen-terug. Meer over Lijnbedrijf (2) Zie ook: Woorden - R#Richtingbedrijf

Lijnbedrijf

Werkplaats voor eenvoudig onderhoud aan rollend materieel. (3)

Lijnwerkplaats

Limburgs vuil: briketten afkomstig van de mijnen Laura en Vereniging Eygelshoven te Limburg. deze briketten gaven een vuil vuur met veel slakken. (1)

Limburgs

Een spoorlijn met twee sporen, waarvan beide sporen geschikt zijn om in beide richtingen te gebruiken, en de linkerrijweg is beveiligd met voorsein en hoofdsein. (3)

Linkerspoorbeveiliging

Een wissel waarbij de afgebogen wisseltong naar links leidt. Het andere Woorden - S#Spoor

Linksleidend wissel

Locomotief (verkorting). (1) Eén loc is géén trein. Pas wanneer er achter een loc één- of meer wagens gekoppeld zijn, is er volgens de dienstregeling sprake van een trein. Zie ook Loctrein.

Loc

Locaalspoorwegen en interlocale tramwegen stammen uit de periode 1850 – 1925. Ze waren lichter van bouw dan de hoofdspoorwegen, waardoor niet alle krachtvoertuigen op deze spoorwegen waren toegelaten. Ook was de snelheid begrensd, evenals de beveiliging.
De meeste lijnen ontsloten plaatsen waar nauwelijks vervoervraag was en zijn in de daarop volgende decennia gesneuveld in de concurrentieslag met het opkomende wegverkeer (autobusdiensten). De resterende lijnen zijn na de Tweede Wereldoorlog door de NS en stadstrambedrijven overgenomen. Maar de lokaalspoorwegen worden in de wet nog steeds genoemd.

Locaalspoorwegen

Zie: Decoder.

Locdecoder

Elk voertuig voorzien van een voortbewegingsinrichting, hoofdzakelijk bestemd en ingericht om andere voertuigen op spoorstaven voort te bewegen en niet zelf ingericht voor het vervoer van personen, bagage, goederen, post of levende dieren, of een combinatie hiervan. (2)

Locomotief

Depot, alléén voor locomotieven. Zie het artikel Het locdepot.

Locomotief-depot

Twee-assig locomotiefachtig voertuig dat wordt aangedreven door een benzine- of dieselmotor. samenvoeging van locomotief en motor. (1)

Locomotor

Een trein van twee of meerdere -locomotieven, die gekoppeld rijden, zonder wagens of rijtuigen. Binnen de dienstregeling aangegeven als LLT: Losse-LocTrein.

Loctrein

Het vervangen van de locomotief tijdens de reis. de nieuwe (andere) loc wordt aan dezelfde kant bijgeplaatst. Meer over Locwissel. (4)

Locwissel

Sein Lodewijk: codenaam ter aanduiding van 'sein luchtgevaar', dat in de bezettingstijd 1940-1945 gegeven werd wanneer beschieting van een trein door vliegtuigen plaats zou gaan vinden. ook (afgekort) SL. Dit sein werd gegeven door een gele vlag met een diagonale helderblauwe streep te tonen. (1)

Lodewijk

Elektronica. Term die gebruikt wordt bij Woorden - T#TTL.

Logische uitgang

Zie: Loc.

Lok

(ook locomotievenloods). Gebouw om locomotieven en ander materieel in op te bergen (=te stallen). (3) Zie punt 10 in het artikel Het stoomlocomotievendepot.

Lokloods

Lokomo-

Merknaam van de firma ESU. Digitale loc- en geluidsdecoder in één enkele compacte behuizing. Meer over LokSound.

Loksound

Fakkel, gemaakt van trekdraad met daaromheen gebogen doek of poetskatoen, waarin petroleum, voor verlichting. met lontjes wordt hier bedoeld het doek of de katoen, met ijzer het draad. (1)

Lontjesijzer

"Geen lood stoom": veel te weinig stoom. (inhoudsmaat: 1½ lood = 4 kopjes). (1)

Lood

Nagelvormige loden smeltveiligheid boven op de vuurkist. (1)

Loodnagel

Beveiliging tegen te hoge temperatuur in de stoomketel. (3) Meer over Loodplug.

Loodplug

1. Extra machinist, 'tweede man' op de loc, die goed bekend is met de plaatselijke gesteldheid van een voor de gewone machinist onbekend baanvak. 2. Ander personeelslid, bijv. op een station, die plaatselijk zeer goed bekend is. (1) 3. Gebouw om locomotieven en ander materieel in op te bergen. (1) Zie het artikel Goederen op het station. 4. Gids.

Loods

Niet aangedreven as op loc, waarmee gewicht gedragen wordt en schokken opgevangen worden. (1)

Loopas

De buitenomtrek van een wiel, dus het gedeelte dat de rails raakt. Ook wel wieldiameter genoemd. (niet te verwarren met flensdiameter).

Loopcirkel

Motorrijtuig speciaal voor het vervoer van treinonderdelen naar de werkplaatsen, soort bezorgtrein. (1)

Loopjongen

Kolen waar bij verbranding kleine slakken uit lopen, die het rooster verstoppen. Om te voorkomen dat de loopkolen het rooster verstopten gooide men met een emmer grind op het roosterbed. Het grove grind verhinderde de slakken om tussen de roosterstaven te zakken. ook: lopers. zie ook: klonteren. (1)

Loopkolen

1. Lopend vuur: vuur met loopkolen, klonterend vuur. 2. (België): de pijpen lopen: de vlampijpen lekken, er loopt water uit. (1)

Lopen

Lopers

Losse kar zie: kar. (1)

Los

Het losmaken van de remblokken van de wielen, door de remkraan op de loc te sluiten. wellicht ontlening uit het Engels/Amerikaans (to loosen = losmaken). de luchtdrukremsystemen zijn van Amerikaanse origine. 2. lading weghalen uit wagen(s). (1)

Lossen

Spoor langs de los- en laadweg.

Losspoor

Een losweg is een weg langs het spoor t.b.v. het lossen van een goederenwagon op of in een wegvoertuig. Zie ook Laadweg.

Losweg

Voormalig spoorbedrijf, dat slechts enkele jaren opereerde in Nederland. Dit was de eerste concurrent van NS. Men reed tussen Amsterdam &mdasch; Haarlem (IJmuiden en Lisse).

Lovers Rail

Klep waarmee lucht kan worden toegelaten in de cilinderruimte, om bij het rijden met gesloten regulateur het aanzuigen van verbrandingsgassen te verhinderen. in plaats daarvan wordt buitenlucht aangezogen. ook: snuifklep. zie ook: cilinderomlooptoestel. (1)

Luchtzuigklep

Waterkolom, waaruit de loc kan drinken, (lurken = zuigen, drinken). (1)

Lurk

(Chemie).Zie XPS.

Lustron



Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Laatste wijziging: 23 dec 2017 18:02 (CET)