|
|
Regel 6: |
Regel 6: |
| }} | | }} |
| === Inleiding === | | === Inleiding === |
− | In dit hoofdstuk gaan we in op het onderwerp ''' ''verlichting op de modelspoorbaan'' '''. | + | In dit hoofdstuk gaan we in op het onderwerp ''verlichting op de modelspoorbaan''. |
| + | |
| + | In vroeger tijden werden eerst gaslantaarns gebruikt, later gevolgd door elektrische verlichting. In het begin van de twintigste eeuw waren dat eerst gloeilampen, later natriumdamplampen (geel), gevolgd door de TL-buizen. In het kader van de energiebezuiniging werden vanaf 2005 voorzichtig de eerste experimenten met LED-verlichting uitgevoerd.<br /> |
| + | Sindsdien is het met de ontwikkeling op het gebied van LED-verlichting voor de openbare ruimte, razendsnel gegaan en anno 2010 is LED-verlichting dan ook een veelbesproken onderwerp. LED-verlichting biedt diverse voordelen ten opzichte van lagedruk-natriumlampen: de levensduur is met 50.000 uur veel langer, de kleurherkenning is veel beter en in veel gevallen is er geen sprake van strooilicht. Dus ook op de modelbaan zult u, om het natuurgetrouw te laten lijken, moeten proberen te voorkomen dat er bij LED-verlichting, te veel strooilicht op het oppervlak onder de LED-verlichting terechtkomt. |
| | | |
| Op de modelbaan kunt u o.a. de volgende soorten verlichting aantreffen: | | Op de modelbaan kunt u o.a. de volgende soorten verlichting aantreffen: |
Regel 12: |
Regel 15: |
| * [[Straatverlichting]]. | | * [[Straatverlichting]]. |
| * [[Verlichting in gebouwen]]. | | * [[Verlichting in gebouwen]]. |
− | * [[#Stations- of emplacementverlichting|Stations- of emplacementverlichting]]. | + | * [[Stations- of emplacementverlichting]]. |
− | * [[#Perronverlichting|Perronverlichting]]. | + | * [[Perronverlichting]]. |
| * [[Verkeerslichten]]. | | * [[Verkeerslichten]]. |
| * Verlichting bij voetgangersoversteekplaatsen. | | * Verlichting bij voetgangersoversteekplaatsen. |
Regel 20: |
Regel 23: |
| | | |
| | | |
− | === Stations- of emplacementverlichting === | + | === Moderne of nostalgische verlichting? === |
− | Stations en emplacementen (goederenaansluitingen, losperrons, opstelterreinen) worden meestal ook verlicht door hoge lichtmasten. Deze staan naast of tussen de sporen en verlichten een groot deel van het station of het emplacement.
| + | Alles is mogelijk. Het ligt aan het tijdperk waarin u de modelbaan gesitueerd hebt. Veel fabrikanten leveren zowel hedendaagse, heel moderne verlichting, als nostalgische verlichting voor vroeger tijden. U kunt kiezen voor vrijstaande verlichting of voor aan de muur van een gebouw bevestigde verlichting. Ook aan de houten palen van het bovengrondse elektriciteitsnet waren vaak enkele lampen aangebracht (thans nauwelijks meer te vinden). |
− | {{Afbeelding
| + | |
− | |Bestand= Brawa_3278_empl-verl.jpg
| |
− | |Grootte= Zeer klein
| |
− | |Volgnummer= 01
| |
− | |Omschrijving= Voorbeeld stations- of emplacementverlichting
| |
− | |Bron= [http://http://www.brawa.de Website Brawa]
| |
− | }}
| |
| | | |
| + | === Met een lampje of met een LED? === |
| + | Voor functionerende verlichting kunt u zowel lampjes als LED's toepassen. Meer-en-meer fabrikanten leveren lichtmasten en lantaarns voorzien van een (of meerdere) LED('s), want die verbruiken veel minder stroom dan lampjes. Dus bij gebruik van LED-lantaarns kun u er aanzienlijk meer op een transformator aansluiten. Een lampje verbruikt 50 tot 100 milliAmpère en een LED ongeveer 8 tot 10 milliAmpère, iets mèè indien u ze feller laat branden. In principe kunt u dus ongeveer vijf keer zoveel lantaarns met daarin een LED aansluiten, dan lantaarns met een lampje. Zie voor meer informatie over het toepassen van LED's het artikel: ''LED voorschakelweerstand berekenen'' en het artikel ''Hoe sluit u LED's aan?'' bij 'Meer informatie). |
| | | |
− | === Perronverlichting ===
| |
− | In het donker staan wachten op uw trein kan niet, daarom dienen de perrons ook verlicht te worden. Hiervoor gebruikt men meestal op de kleinere stations gewoon hoge of lage lichtmasten. In vroeger tijden werden eerst gaslantaarns gebruikt, later gevolgd door elektrische verlichting. In het begin van de twintigste eeuw waren dat eerst gloeilampen, later natriumdamplampen (geel), gevolgd door de TL-buizen. In het kader van de energiebezuiniging werden vanaf 2005 voorzichtig de eerste experimenten met LED-verlichting uitgevoerd.<br />
| |
− | Sindsdien is het met de ontwikkeling op het gebied van LED-verlichting voor de openbare ruimte, razendsnel gegaan
| |
− | en anno 2010 is LED-verlichting dan ook een veelbesproken onderwerp. LED-verlichting biedt diverse voordelen ten
| |
− | opzichte van lagedruk-natriumlampen: de levensduur is met 50.000 uur veel langer, de kleurherkenning is veel beter en in veel gevallen is er geen sprake van strooilicht. Dus ook op de modelbaan zult u, om het natuurgetrouw te laten lijken, moeten proberen te voorkomen dat er bij LED-verlichting, te veel strooilicht op het oppervlak onder de LED-verlichting terechtkomt.
| |
| | | |
− | {{Afbeelding
| + | === Extra effecten === |
− | |Bestand= Brawa_5019_perr-verl.jpg
| + | Met extra elektronica is eigenlijk alles mogelijk. Gaslantaarns die langzaam aangaan of langzaam doven. Een lamp die op gezette tijden gaat flikkeren (of knipperen) alsof deze kapot gaat. De nieuwste elektronica is via de computer te programmeren en kan meerdere programma's draaien (lees: diverse lichteffecten tonen). Dus ook bediening met de computer behoort tot de mogelijkheden. |
− | |Grootte= Zeer klein
| |
− | |Volgnummer= 02
| |
− | |Omschrijving= Voorbeeld perronverlichting
| |
− | |Bron= [http://http://www.brawa.de Website Brawa]
| |
− | }}
| |
| | | |
| {{Voettekst | | {{Voettekst |
Regel 54: |
Regel 43: |
| [[Categorie: Bedrading|I]] | | [[Categorie: Bedrading|I]] |
| [[Categorie: Elektronica|I]] | | [[Categorie: Elektronica|I]] |
− | [[Categorie: Elektronica analoog|I]]
| |
| [[Categorie: LED|I]] | | [[Categorie: LED|I]] |
| [[Categorie: Scenery|I]] | | [[Categorie: Scenery|I]] |
| [[Categorie: Verlichting|I]] | | [[Categorie: Verlichting|I]] |
| [[Categorie: Wegenbouw|I]] | | [[Categorie: Wegenbouw|I]] |
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net
Inleiding
In dit hoofdstuk gaan we in op het onderwerp verlichting op de modelspoorbaan.
In vroeger tijden werden eerst gaslantaarns gebruikt, later gevolgd door elektrische verlichting. In het begin van de twintigste eeuw waren dat eerst gloeilampen, later natriumdamplampen (geel), gevolgd door de TL-buizen. In het kader van de energiebezuiniging werden vanaf 2005 voorzichtig de eerste experimenten met LED-verlichting uitgevoerd.
Sindsdien is het met de ontwikkeling op het gebied van LED-verlichting voor de openbare ruimte, razendsnel gegaan en anno 2010 is LED-verlichting dan ook een veelbesproken onderwerp. LED-verlichting biedt diverse voordelen ten opzichte van lagedruk-natriumlampen: de levensduur is met 50.000 uur veel langer, de kleurherkenning is veel beter en in veel gevallen is er geen sprake van strooilicht. Dus ook op de modelbaan zult u, om het natuurgetrouw te laten lijken, moeten proberen te voorkomen dat er bij LED-verlichting, te veel strooilicht op het oppervlak onder de LED-verlichting terechtkomt.
Op de modelbaan kunt u o.a. de volgende soorten verlichting aantreffen:
Moderne of nostalgische verlichting?
Alles is mogelijk. Het ligt aan het tijdperk waarin u de modelbaan gesitueerd hebt. Veel fabrikanten leveren zowel hedendaagse, heel moderne verlichting, als nostalgische verlichting voor vroeger tijden. U kunt kiezen voor vrijstaande verlichting of voor aan de muur van een gebouw bevestigde verlichting. Ook aan de houten palen van het bovengrondse elektriciteitsnet waren vaak enkele lampen aangebracht (thans nauwelijks meer te vinden).
Met een lampje of met een LED?
Voor functionerende verlichting kunt u zowel lampjes als LED's toepassen. Meer-en-meer fabrikanten leveren lichtmasten en lantaarns voorzien van een (of meerdere) LED('s), want die verbruiken veel minder stroom dan lampjes. Dus bij gebruik van LED-lantaarns kun u er aanzienlijk meer op een transformator aansluiten. Een lampje verbruikt 50 tot 100 milliAmpère en een LED ongeveer 8 tot 10 milliAmpère, iets mèè indien u ze feller laat branden. In principe kunt u dus ongeveer vijf keer zoveel lantaarns met daarin een LED aansluiten, dan lantaarns met een lampje. Zie voor meer informatie over het toepassen van LED's het artikel: LED voorschakelweerstand berekenen en het artikel Hoe sluit u LED's aan? bij 'Meer informatie).
Met extra elektronica is eigenlijk alles mogelijk. Gaslantaarns die langzaam aangaan of langzaam doven. Een lamp die op gezette tijden gaat flikkeren (of knipperen) alsof deze kapot gaat. De nieuwste elektronica is via de computer te programmeren en kan meerdere programma's draaien (lees: diverse lichteffecten tonen). Dus ook bediening met de computer behoort tot de mogelijkheden.