|
|
Regel 5: |
Regel 5: |
| |Auteur= Fred Eikelboom | | |Auteur= Fred Eikelboom |
| }} | | }} |
− | Wanneer u een decoder in een loc of treinstel wilt gaan inbouwen, dient u te weten wat het stroomverbruik is.<br /> | + | Wanneer een decoder in een loc of treinstel wordt ingebowd, moet bekend zijn wat het stroomverbruik is. Dit artikel geeft een uitleg van het '''meten van de motorstroom vóór het inbouwen van een decoder'''. |
− | Ofwel, vòòr u een decoder aan gaat schaffen, dient u te weten wat het stroomverbruik van de motor in de loc of het treinstel is.
| + | |
− | Het beste is het, om het stroomverbruik te meten op een test-ovaaltje voorzien van twee wissels en een inhaalspoortje, omdat juist in de bogen de motor de zwaarste belasting te verduren krijgt. | + | Het beste is het om het stroomverbruik te meten op een test-ovaaltje voorzien van twee wissels en een inhaalspoortje, omdat juist in de bogen de motor het zwaarste belast wordt. |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
| |Bestand= Ampere-meting-01.gif | | |Bestand= Ampere-meting-01.gif |
Regel 16: |
Regel 16: |
| |Type= Tekening | | |Type= Tekening |
| }} | | }} |
− | ==== Het aansluiten van de meter: ====
| |
− | U sluit een gelijkstroom-ampéremeter of een multimeter op de rails aan, volgens afbeelding 01. De plus van de trafo komt aan de plus van de meter.
| |
− | ==== Testcondities: ====
| |
− | ''Het testen van een loc''
| |
| | | |
− | Plaats de te testen loc op de rails en koppel daar het maximale aantal wagens/rijtuigen aan, waarmee u in de praktijk gaat rijden. Blijkt dan dat de wielen van de loc gaan slippen, dan dient u het aantal wagens/rijtuigen te verminderen, en moet u straks (na het inbouwen van de decoder) een tweede loc voor de lange trein gaan plaatsen. | + | ==== Het aansluiten van de meter ==== |
| + | De gelijkstroommeter of multimeter wordt op de rails aangesloten volgens afbeelding 01. De plus van de regelaar komt aan de plus van de meter. |
| + | |
| + | ==== Testcondities ==== |
| + | =====Het testen van een loc===== |
| + | Plaats de te testen loc op de rails en koppel daar het maximale aantal wagens/rijtuigen aan, waarmee in de praktijk gereden gaat worden. Blijkt dan dat de wielen van de loc gaan slippen, dan moet het aantal wagens/rijtuigen verminderd worden en moet na het inbouwen van de decoder een tweede loc voor de lange trein geplaatst worden. |
| + | |
| + | =====Het testen van een treinstel===== |
| + | Plaats het te testen treinstel op de rails. Draai de knop nu snel naar het maximum en noteer de hoogste waarde die de meter aangeeft. Herhaal nu de meting en zet bij stilstaande trein de regelaar plotseling helemaal open. |
| | | |
− | ''Het testen van een treinstel''
| + | Stel, dat de meter 465 mA (0,465 A) als hoogste waarde aangeeft. Tel daar dan nog 20% bij op voor het nemen van een eventuele helling. Komt het totaal op 465 + 20% = 558 mA. Nu moet nog een correctiefactor gebruikt worden omdat bij digitaal rijden de spanning hoger is dan de spanning bij analoog gebruik. Is er op de digitale baan een spanning van bijv. 21 volt, dan wordt de motorstroom een factor 1,74 hoger en dat klopt geheel volgens de wet van ohm (meer spanning = meer stroom). Dus een elektromotor die analoog bij 12 volt, 558 mA opneemt, kan, wanneer hij op een decoder aangesloten is, heel gemakkelijk 558 X 1,74 = 971 mA gaan opnemen. Bij sommige motoren wordt het zelfs nog meer. Iets om terdege rekenig mee te houden. |
| | | |
− | Plaats het te testen treinstel op de rails.
| |
− | ==== Het meten van het stroomverbruik: ====
| |
− | Draai de knop nu snel naar het maximum en noteer de hoogste waarde die de meter aangeeft. Herhaal nu de meting en zet bij stilstaande trein de regelaar plotseling helemaal open.<br />
| |
− | Stel, dat de meter 465 milliampère (0,465 ampère) als hoogste waarde aangeeft. U telt daar dan nog 20% bij op voor het nemen van een eventuele helling. Komt het totaal op 465 + 20% = 558 milliampère. Nu moet u nog een correctiefactor gebruiken, omdat bij digitaal rijden de spanning hoger is dan de spanning bij analoog gebruik.
| |
− | Hebben we op de digitale baan een spanning van bijv. 21 volt, dan wordt de motorstroom een factor 1,74 hoger en dat klopt geheel volgens de wet van ohm (meer spanning = meer stroom).
| |
− | Dus een electromotor die analoog bij 12 volt, 558 milliampère verbruikt, kan, wanneer hij op een decoder aangesloten is, heel gemakkelijk 558 X 1,74 = 971 milliampère gaan verbruiken. Bij sommige motoren wordt het zelfs nog meer. Iets om terdege rekenig mee te houden.
| |
| === Kiezen van een decoder === | | === Kiezen van een decoder === |
− | U kiest nu (bij een voorbeeldverbruik van 837 milliampère bij 12 volt) een decoder die op de motoraansluiting minimaal 1,5 ampère kan verwerken, want na een tijdje kan de decoder, wanneer deze te krap bemeten is, en ook nog voorzien is van krimkous, aardig heet worden en zal dan spoedig de pijp aan Maarten geven.<br />
| + | Kies nu (bij een voorbeeldverbruik van 837 mA bij 12 volt) een decoder die op de motoraansluiting minimaal 1,5 A kan verwerken, want na een tijdje kan de decoder, wanneer deze te krap bemeten is en ook nog voorzien is van krimpkous, aardig heet worden en zal dan spoedig doorbranden. |
− | Bovenstaande metingen worden bevestigd door een gebruiksaanwijzing van de firma Kuehn. Daarin staat: ' '''Een lok, die volgens de gebruiksaanwijzing bij 12 Volt een stroomopname van 0,8 A heeft, belast de decoder bij 21 Volt rijspanning met 1,4 A!''' '. | + | |
| + | Bovenstaande metingen worden bevestigd door een gebruiksaanwijzing van de firma Kuehn. Daarin staat: "Een lok, die volgens de gebruiksaanwijzing bij 12 Volt een stroomopname van 0,8 A heeft, belast de decoder bij 21 Volt rijspanning met 1,4 A!". |
| | | |
− | Dus altijd een decodertype kiezen dat de motorstroom ruim aankan. | + | Dus altijd een decodertype kiezen dat de motorstroom ruim aan kan. |
| | | |
− | Waar u ook nog rekening mee dient te houden, is het feit dat bij de meeste decoders aangegeven wordt dat bijvoorbeeld de motoraansluiting 0,75 ampère aan kan en de verlichtingsaansluiting 0,2 ampère, maar dat het totaal van motorstroom én verlichtingsstroom NIET boven de 0,8 ampère mag komen. Dus dan blijft er voor de motor maar 0,55 ampère over! Iets om terdege op te letten! | + | Waar ook nog rekening mee gehouden moet worden, is dat bij de meeste decoders aangegeven wordt dat bijvoorbeeld de motoraansluiting 0,75 A aan kan en de verlichtingsaansluiting 0,2 A, maar dat het totaal van motorstroom én verlichtingsstroom NIET boven de 0,8 A mag komen. Dus dan blijft er voor de motor maar 0,55 A over! |
| | | |
| Om het gemakkelijker te maken, hier een tabel met diverse stroomwaardes: | | Om het gemakkelijker te maken, hier een tabel met diverse stroomwaardes: |
Regel 62: |
Regel 61: |
| |Maker= Fred Eikelboom | | |Maker= Fred Eikelboom |
| }} | | }} |
− | Bij bovenstaande waardes moet u ook nog rekening houden met de totaalstroom inclusief verlichting en eventueel een rookgenerator (de rookgenerator via een relais aansturen om de decoder te ontzien, is dan de beste optie). | + | |
| + | Bij deze waardes moet ook nog rekening gehouden worden met de totaalstroom inclusief verlichting en eventueel een rookgenerator (de rookgenerator via een relais aansturen om de decoder te ontzien, is dan de beste optie). |
| {| class="wikitable" | | {| class="wikitable" |
| | valign='center'| [[Bestand:Let-op.jpg|50px|center]]<small> '''LET OP'''</small>||valign='top'|Meet <u>nooit</u> de motorstroom door de loc met de hand op de rails te drukken en tegen te houden. | | | valign='center'| [[Bestand:Let-op.jpg|50px|center]]<small> '''LET OP'''</small>||valign='top'|Meet <u>nooit</u> de motorstroom door de loc met de hand op de rails te drukken en tegen te houden. |
− | # U meet dan niet het stroomverbruik, maar de kortsluitstroom van de motor. | + | # Dan wordt niet het stroomverbruik gemeten, maar de kortsluitstroom van de motor. |
− | # Het is niet realistisch. In de praktijk (bij grootspoor en modelspoor!) zullen de wielen bij een te zware last <b>''nooit''</b> blokkeren, maar gaan slippen! | + | # Het is niet realistisch. In de praktijk (bij grootspoor en modelspoor!) zullen de wielen bij een te zware last nooit blokkeren, maar "doorslaan" (slippen)! |
− | # Bovendien is dat een veel te grote belasting voor de kostbare loc-motor en de aandrijving, want daardoor is er grote kans op afbrekende tanden van de tandwielen! | + | # Bovendien is dat een veel te grote belasting voor de loc-motor en de aandrijving, met kans op afbrekende tanden van de tandwielen! |
| |- | | |- |
| |} | | |} |
| + | |
| {{Linkssectie begin | | {{Linkssectie begin |
| |Box= AlleenInfo | | |Box= AlleenInfo |
Regel 85: |
Regel 86: |
| }} | | }} |
| {{Linkssectie einde}} | | {{Linkssectie einde}} |
| + | |
| {{Voettekst | | {{Voettekst |
| |Vorige= Digitale spanning meten | | |Vorige= Digitale spanning meten |
Regel 94: |
Regel 96: |
| | <small>Laatste wijziging: 24 okt 2016 20:28 (UTC)</small> | | | <small>Laatste wijziging: 24 okt 2016 20:28 (UTC)</small> |
| |} | | |} |
| + | |
| [[Categorie: Alles|M]] | | [[Categorie: Alles|M]] |
− | [[Categorie: Artikel|Meten van de motorstroom vóór het inbouwen van een decoder]] | + | [[Categorie: Artikel|Meten van de motorstroom vóór het inbouwen van een decoder]] |
| [[Categorie: Decoder|M]] | | [[Categorie: Decoder|M]] |
| [[Categorie: Elektronica|M]] | | [[Categorie: Elektronica|M]] |
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom
Wanneer een decoder in een loc of treinstel wordt ingebowd, moet bekend zijn wat het stroomverbruik is. Dit artikel geeft een uitleg van het meten van de motorstroom vóór het inbouwen van een decoder.
Het beste is het om het stroomverbruik te meten op een test-ovaaltje voorzien van twee wissels en een inhaalspoortje, omdat juist in de bogen de motor het zwaarste belast wordt.
450px
|
Afbeelding: 01
|
Aansluiten van een multimeter
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Het aansluiten van de meter
De gelijkstroommeter of multimeter wordt op de rails aangesloten volgens afbeelding 01. De plus van de regelaar komt aan de plus van de meter.
Testcondities
Het testen van een loc
Plaats de te testen loc op de rails en koppel daar het maximale aantal wagens/rijtuigen aan, waarmee in de praktijk gereden gaat worden. Blijkt dan dat de wielen van de loc gaan slippen, dan moet het aantal wagens/rijtuigen verminderd worden en moet na het inbouwen van de decoder een tweede loc voor de lange trein geplaatst worden.
Het testen van een treinstel
Plaats het te testen treinstel op de rails. Draai de knop nu snel naar het maximum en noteer de hoogste waarde die de meter aangeeft. Herhaal nu de meting en zet bij stilstaande trein de regelaar plotseling helemaal open.
Stel, dat de meter 465 mA (0,465 A) als hoogste waarde aangeeft. Tel daar dan nog 20% bij op voor het nemen van een eventuele helling. Komt het totaal op 465 + 20% = 558 mA. Nu moet nog een correctiefactor gebruikt worden omdat bij digitaal rijden de spanning hoger is dan de spanning bij analoog gebruik. Is er op de digitale baan een spanning van bijv. 21 volt, dan wordt de motorstroom een factor 1,74 hoger en dat klopt geheel volgens de wet van ohm (meer spanning = meer stroom). Dus een elektromotor die analoog bij 12 volt, 558 mA opneemt, kan, wanneer hij op een decoder aangesloten is, heel gemakkelijk 558 X 1,74 = 971 mA gaan opnemen. Bij sommige motoren wordt het zelfs nog meer. Iets om terdege rekenig mee te houden.
Kiezen van een decoder
Kies nu (bij een voorbeeldverbruik van 837 mA bij 12 volt) een decoder die op de motoraansluiting minimaal 1,5 A kan verwerken, want na een tijdje kan de decoder, wanneer deze te krap bemeten is en ook nog voorzien is van krimpkous, aardig heet worden en zal dan spoedig doorbranden.
Bovenstaande metingen worden bevestigd door een gebruiksaanwijzing van de firma Kuehn. Daarin staat: "Een lok, die volgens de gebruiksaanwijzing bij 12 Volt een stroomopname van 0,8 A heeft, belast de decoder bij 21 Volt rijspanning met 1,4 A!".
Dus altijd een decodertype kiezen dat de motorstroom ruim aan kan.
Waar ook nog rekening mee gehouden moet worden, is dat bij de meeste decoders aangegeven wordt dat bijvoorbeeld de motoraansluiting 0,75 A aan kan en de verlichtingsaansluiting 0,2 A, maar dat het totaal van motorstroom én verlichtingsstroom NIET boven de 0,8 A mag komen. Dus dan blijft er voor de motor maar 0,55 A over!
Om het gemakkelijker te maken, hier een tabel met diverse stroomwaardes:
Motorstroom bij 12 V= (Analoog)
|
Motorstroom bij 15 V Digitaal
|
Motorstroom bij 18 V Digitaal
|
Motorstroom bij 21 V Digitaal
|
400 |
497 |
597 |
696
|
500 |
621 |
746 |
870
|
600 |
746 |
895 |
1044
|
700 |
870 |
1044 |
1218
|
800 |
994 |
1193 |
1392
|
900 |
1119 |
1342 |
1566
|
|
Tabel: 01 (waardes in mA, spanning = railspanning c.q. rijspanning)
|
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Bij deze waardes moet ook nog rekening gehouden worden met de totaalstroom inclusief verlichting en eventueel een rookgenerator (de rookgenerator via een relais aansturen om de decoder te ontzien, is dan de beste optie).
LET OP |
Meet nooit de motorstroom door de loc met de hand op de rails te drukken en tegen te houden.
- Dan wordt niet het stroomverbruik gemeten, maar de kortsluitstroom van de motor.
- Het is niet realistisch. In de praktijk (bij grootspoor en modelspoor!) zullen de wielen bij een te zware last nooit blokkeren, maar "doorslaan" (slippen)!
- Bovendien is dat een veel te grote belasting voor de loc-motor en de aandrijving, met kans op afbrekende tanden van de tandwielen!
|
Meer informatie
|
Laatste wijziging: 24 okt 2016 20:28 (UTC)
|