|
|
Regel 8: |
Regel 8: |
| In dit hoofdstuk gaan we in op het onderwerp ''verlichting op de modelspoorbaan''. | | In dit hoofdstuk gaan we in op het onderwerp ''verlichting op de modelspoorbaan''. |
| | | |
− | In vroeger tijden werden eerst olielampen (petroleum) gebruikt. Later werden gaslantaarns gebruikt, weer later gevolgd door elektrische verlichting. In het begin van de twintigste eeuw waren dat eerst gloeilampen, later natriumdamplampen (geel), gevolgd door de TL-buizen. In het kader van de energiebezuiniging werden vanaf 2005 voorzichtig de eerste experimenten met LED-verlichting uitgevoerd.<br />
| + | De eerste stations van Nederland zijn gebouwd in 1839 in Amsterdam en Haarlem. Dus vanaf dat moment werden eerst olielampen (petroleum) gebruikt. Later werden gaslantaarns (stadsgas) gebruikt, weer later gevolgd door elektrische verlichting. In het begin van de twintigste eeuw waren dat eerst gloeilampen, later natriumdamplampen (geel), gevolgd door de TL-buizen. In het kader van de energiebezuiniging werden vanaf 2005 voorzichtig de eerste experimenten met LED-verlichting uitgevoerd.<br /> |
| Sindsdien is het met de ontwikkeling op het gebied van LED-verlichting voor de openbare ruimte, razendsnel gegaan en anno 2010 is LED-verlichting dan ook een veelbesproken onderwerp. LED-verlichting biedt diverse voordelen ten opzichte van lagedruk-natriumlampen: de levensduur is met 50.000 uur veel langer, de kleurherkenning is veel beter en in veel gevallen is er geen sprake van strooilicht. Dus ook op de modelbaan zult u, om het natuurgetrouw te laten lijken, moeten proberen te voorkomen dat er bij LED-verlichting, te veel strooilicht op het oppervlak onder de LED-verlichting terechtkomt. | | Sindsdien is het met de ontwikkeling op het gebied van LED-verlichting voor de openbare ruimte, razendsnel gegaan en anno 2010 is LED-verlichting dan ook een veelbesproken onderwerp. LED-verlichting biedt diverse voordelen ten opzichte van lagedruk-natriumlampen: de levensduur is met 50.000 uur veel langer, de kleurherkenning is veel beter en in veel gevallen is er geen sprake van strooilicht. Dus ook op de modelbaan zult u, om het natuurgetrouw te laten lijken, moeten proberen te voorkomen dat er bij LED-verlichting, te veel strooilicht op het oppervlak onder de LED-verlichting terechtkomt. |
| | | |
Versie van 13 mrt 2016 om 18:15
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net
Inleiding
In dit hoofdstuk gaan we in op het onderwerp verlichting op de modelspoorbaan.
De eerste stations van Nederland zijn gebouwd in 1839 in Amsterdam en Haarlem. Dus vanaf dat moment werden eerst olielampen (petroleum) gebruikt. Later werden gaslantaarns (stadsgas) gebruikt, weer later gevolgd door elektrische verlichting. In het begin van de twintigste eeuw waren dat eerst gloeilampen, later natriumdamplampen (geel), gevolgd door de TL-buizen. In het kader van de energiebezuiniging werden vanaf 2005 voorzichtig de eerste experimenten met LED-verlichting uitgevoerd.
Sindsdien is het met de ontwikkeling op het gebied van LED-verlichting voor de openbare ruimte, razendsnel gegaan en anno 2010 is LED-verlichting dan ook een veelbesproken onderwerp. LED-verlichting biedt diverse voordelen ten opzichte van lagedruk-natriumlampen: de levensduur is met 50.000 uur veel langer, de kleurherkenning is veel beter en in veel gevallen is er geen sprake van strooilicht. Dus ook op de modelbaan zult u, om het natuurgetrouw te laten lijken, moeten proberen te voorkomen dat er bij LED-verlichting, te veel strooilicht op het oppervlak onder de LED-verlichting terechtkomt.
Op de modelbaan kunt u o.a. de volgende soorten verlichting aantreffen:
Moderne of nostalgische verlichting?
Alles is mogelijk. Het ligt aan het tijdperk waarin u de modelbaan gesitueerd hebt. Veel fabrikanten leveren zowel hedendaagse, heel moderne verlichting, als nostalgische verlichting voor vroeger tijden. U kunt kiezen voor vrijstaande verlichting of voor aan de muur van een gebouw bevestigde verlichting. Ook aan de houten palen van het bovengrondse elektriciteitsnet waren vaak enkele lampen aangebracht (thans nauwelijks meer te vinden).
Met een lampje of met een LED?
Voor functionerende verlichting kunt u zowel lampjes als LED's toepassen. Meer-en-meer fabrikanten leveren lichtmasten en lantaarns voorzien van een (of meerdere) LED('s), want die verbruiken veel minder stroom dan lampjes. Dus bij gebruik van LED-lantaarns kun u er aanzienlijk meer op een transformator aansluiten. Een lampje verbruikt 50 tot 100 milliAmpère en een LED ongeveer 8 tot 10 milliAmpère, iets mèè indien u ze feller laat branden. In principe kunt u dus ongeveer vijf keer zoveel lantaarns met daarin een LED aansluiten, dan lantaarns met een lampje. Zie voor meer informatie over het toepassen van LED's het artikel: LED voorschakelweerstand berekenen en het artikel Hoe sluit u LED's aan? bij 'Meer informatie).
Met extra elektronica is eigenlijk alles mogelijk. Gaslantaarns die langzaam aangaan of langzaam doven. Een lamp die op gezette tijden gaat flikkeren (of knipperen) alsof deze kapot gaat. De nieuwste elektronica is via de computer te programmeren en kan meerdere programma's draaien (lees: diverse lichteffecten tonen). Dus ook bediening met de computer behoort tot de mogelijkheden.