|
|
Regel 3: |
Regel 3: |
| |Volgende= Centrale en wisseldecoders | | |Volgende= Centrale en wisseldecoders |
| |VorigeMenu= FAQ - Veelgestelde vragen | | |VorigeMenu= FAQ - Veelgestelde vragen |
− | |Auteur= | + | |Auteur=Fred Eikelboom |
| }} | | }} |
| | | |
Regel 34: |
Regel 34: |
| |- | | |- |
| | | | | |
− | * [[#Hoe moet ik de LENZ LS150 wisseldecoder instellen?|Hoe moet ik de LENZ LS150 wisseldecoder instellen?]] | + | * [[#De functie-aansluiting, waarop de rookgenerator is aangesloten, raakt steeds defect|De functie-aansluiting, waarop de rookgenerator is aangesloten, raakt steeds defect]]. |
− | |-
| |
− | |
| |
− | * [[#Resetten van de LS150 wisseldecoder|Hoe moet ik de LENZ LS150 wisseldecoder resetten?]]
| |
− | |- | |
− | |
| |
− | * [[#Hoe sluit ik een LS150 wisseldecoder aan?|Hoe sluit ik een wisselmotor op de LENZ LS150 wisseldecoder aan?]]
| |
| |- | | |- |
| | | | | |
− | * [[#Ik heb problemen met het aansluiten van mijn ECoS op de PC|Ik heb problemen met het aansluiten van mijn ECoS op de PC]].
| |
− | |-
| |
− | |
| |
− | * [[#De functie-aansluiting, waarop de rookgenerator is aangesloten, raakt steeds defect|De functie-aansluiting, waarop de rookgenerator is aangesloten, raakt steeds defect]].
| |
| |} | | |} |
| | | |
Regel 67: |
Regel 57: |
| <u>Ongepolariseerd puntstuk.</u> | | <u>Ongepolariseerd puntstuk.</u> |
| | | |
− | Bij het omzetten van het wissel moet het metalen puntstuk van de juiste spanning worden voorzien (d.w.z. spanning met de juiste polariteit). Dit kan het gemakkelijkst met wisselaandrijvingen met de mogelijkheid om het puntstuk te polariseren. Deze wisselaandrijvingen schakelen – tegelijk met het omzetten van het wissel - de polariteit van het puntstuk om (zie ook de link bij 'Meer informatie'). | + | Bij het omzetten van het wissel moet het metalen puntstuk van de juiste spanning worden voorzien (d.w.z. spanning met de juiste polariteit). Dit kan het gemakkelijkst met wisselaandrijvingen met de mogelijkheid om het puntstuk te polariseren. Deze wisselaandrijvingen schakelen – tegelijk met het omzetten van het wissel - de polariteit van het puntstuk om (zie ook: 'Meer informatie'). |
| | | |
| <u>Onvoldoende stroomafname van het materieel.</u> | | <u>Onvoldoende stroomafname van het materieel.</u> |
| | | |
− | Vooral bij locs met maar twee- of drie assen, zoals de Sik en de Hippel, komt het voor dat er onvoldoende contact is tussen een wiel en het metalen puntstuk. Zorg dat de wielen en de stroomafnemers goed schoon zijn en ook met voldoende kracht tegen het wiel drukken. Blijft het probleem aanwezig, probeer dan om de stroomvoorziening te verbeteren. Daarvoor zijn een aantal mogelijkheden: | + | Vooral bij locs met maar twee- of drie assen, zoals de Sik en de Hippel, komt het voor dat er onvoldoende contact is tussen een wiel en het metalen puntstuk. Zorg dat de wielen en de stroomafnemers goed schoon zijn en dat deze ook met voldoende kracht tegen het wiel drukken. Blijft het probleem aanwezig, probeer dan om de stroomvoorziening te verbeteren. Daarvoor zijn een aantal mogelijkheden: |
| *Bij assen die veel zijdelingse speling hebben, wil het nog wel eens voorkomen dat in de bogen een stroomafnemer het wiel niet meer raakt. Verbuig dan de stroomafnemer een stukje in de richting van het wiel, zodat er een beter contact ontstaat (het verbuigen van de stroomafnemer gaat het gemakkelijkst wanneer u de as even uit de loc haalt). | | *Bij assen die veel zijdelingse speling hebben, wil het nog wel eens voorkomen dat in de bogen een stroomafnemer het wiel niet meer raakt. Verbuig dan de stroomafnemer een stukje in de richting van het wiel, zodat er een beter contact ontstaat (het verbuigen van de stroomafnemer gaat het gemakkelijkst wanneer u de as even uit de loc haalt). |
| * stroomafnemers die op de wielbanden rusten, verplaatsen naar de buitenomtrek van de wielflens of naar de achterzijde van het wiel, zodat ze minder snel vervuilen. | | * stroomafnemers die op de wielbanden rusten, verplaatsen naar de buitenomtrek van de wielflens of naar de achterzijde van het wiel, zodat ze minder snel vervuilen. |
Regel 77: |
Regel 67: |
| * een wagen of rijtuig voorzien van stroomafnemers en deze met de loc mee laten rijden. De stroomafnemers van de wagen sluit u, via twee dunne soepele draden, aan op de loc (of eventueel via een stroomvoerende koppeling). | | * een wagen of rijtuig voorzien van stroomafnemers en deze met de loc mee laten rijden. De stroomafnemers van de wagen sluit u, via twee dunne soepele draden, aan op de loc (of eventueel via een stroomvoerende koppeling). |
| * de loc voorzien van een gecompenseerde ophanging (zodat één as kan scharnieren ten opzichte van de andere as). | | * de loc voorzien van een gecompenseerde ophanging (zodat één as kan scharnieren ten opzichte van de andere as). |
− | * wanneer in de loc een Lenz Gold decoder aanwezig is, kunt u de loc voorzien van een Lenz USP POWER-module (voor schaal H0: POWER1, Art. Nr. 10490 of voor schaal 0: POWER3: Art. Nr. 10493). | + | * wanneer in de loc een Lenz Gold decoder aanwezig is, kunt u de loc voorzien van een Lenz USP POWER-module (voor schaal H0: POWER1, Art. Nr. 10490 of voor schaal 0: POWER3: Art. Nr. 10493). Zie: 'Meer informatie' |
| * sommige decoders zijn voorzien van een aansluitmogelijkheid voor een extra elco, om het rijgedrag te verbeteren (zie gebruiksaanwijzing). | | * sommige decoders zijn voorzien van een aansluitmogelijkheid voor een extra elco, om het rijgedrag te verbeteren (zie gebruiksaanwijzing). |
| ---- | | ---- |
Regel 119: |
Regel 109: |
| | | |
| Zie punt 1 hierboven over het verwisselen van de motoraansluitingen. | | Zie punt 1 hierboven over het verwisselen van de motoraansluitingen. |
− | ----
| |
− |
| |
− |
| |
− | ====''Hoe moet ik de LENZ LS150 wisseldecoder instellen?''====
| |
− |
| |
− | Het instellen van de Lenz LS150 wisseldecoder gaat als volgt:
| |
− |
| |
− | <small>(Vertaling van Pag. 12 t/m 14. uit de Duitstalige gebruiksaanwijzing)</small>
| |
− |
| |
− |
| |
− | <b><u>Instelling van het wissel-adres.</u></b>
| |
− |
| |
− | Af fabriek is de decoder op de wisseladressen 1 t/m 6 ingesteld.
| |
− |
| |
− | U heeft twee mogelijkheden om de adressen van de uitgangen in te stellen:
| |
− |
| |
− | # U stelt uitgang 1 in op een gewenst adres. De overige uitgangen worden dan automatisch op de opvolgende adressen ingesteld (ga verder bij A).
| |
− | # U stelt elke uitgang in op een individueel adres. De adressen hoeven niet opeenvolgend te zijn (ga verder bij B).
| |
− |
| |
− | Voor het instellen van de adressen moet de LS150 minimaal op de voedingsspanning (wisselspanningingang) én op het digitale signaal (ingang J, K) aangesloten zijn. De wisselaandrijvingen hoeven niet aangesloten te zijn, maar dit mag echter wel. U kunt de adresinstellingen van de LS150 daardoor ook in volledig ingebouwde toestand invoeren/wijzigen. Dit maakt het zeer eenvoudig om naderhand, of bij uitbreiding van de baan, adressen te wijzigen.
| |
− |
| |
− |
| |
− | <b>A) De uitgangen hebben opeenvolgende adressen.</b>
| |
− |
| |
− | # Sluit de LS150 aan op de voedingsspanning en het digitale signaal, zoals in hoofdstuk 'Anschluss des LS150' beschreven is (pag.7). Schakel daarna de centrale van het digitale systeem in.
| |
− | # Kies op de centrale het wisseladres waarop u de 1e uitgang van de LS150 in wilt stellen.
| |
− | # Druk op toets S1 op de LS150 en houdt deze ongeveer 3 seconden ingedrukt, totdat de LED (het lampje) continu knippert. Zodra de LED brand, laat u de toets weer los. De LED blijft aan, en de LS150 is nu van de 'bedrijfsmodus' in 'instellingsmodus' gekomen. De LS150 neemt nu uit de eerstkomende schakelopdracht van de centrale het nieuwe adres over.
| |
− | # Doe nu net alsof u het wissel wilt schakelen.* en druk daarvoor op de betreffende toets van uw centrale. Het maakt hierbij niet uit of u de toets voor 'afbuigen' of voor 'rechtdoor' gebruikt. Gebruik bv. op de LH100 de '+' of de '–' toets.
| |
− |
| |
− |
| |
− | (*) Het adres dat met de schakelopdracht verstuurd word, wordt nu aan uitgang 1 van de LS150 toegewezen. De uitgangen 2 t/m 6 worden automatisch op de volgende wisseladressen ingesteld.
| |
− |
| |
− | U herkent een succesvolle instelling aan het feit dat de LED dooft, en de schakelopdracht uitgevoerd wordt, c.q. dat de betreffende wisselaandrijving omschakelt. De LS150 is nu weer in de 'bedrijfsmodus'.
| |
− |
| |
− | Zie de gebruiksaanwijzing van uw centrale voor informatie over de wijze van bedienen.
| |
− |
| |
− |
| |
− | <b>B) Instelling van de uitgangen op individuele adressen en het instellen van de schakeltijd.</b>
| |
− |
| |
− | Op de navolgende wijze kunt u de afzonderlijke uitgangen op verschillende adressen instellen, die niet opeenvolgend hoeven te zijn. Bovendien kunt u ook de schakeltijd (tijdsduur van het schakelen) instellen.
| |
− |
| |
− | Sluit de LS150 aan op de voedingsspanning en het digitale signaal, zoals in hoofdstuk 'Anschluss des LS150’ beschreven is (pag.7). Schakel daarna de centrale van het digitale systeem in.
| |
− |
| |
− | Voor het instellen van het adres en de tijdsduur voert u de volgende stappen uit:
| |
− |
| |
− | # Druk op toets S1 van de LS150 en houdt deze ongeveer 3 sec. ingedrukt totdat de LED (het lampje) continu knippert. Zodra de LED brand, laat u de toets weer los. De LED blijft aan. Voor de volgende stappen kunt u rustig de tijd nemen. De LS150 schakelt niet na een bepaalde tijd naar 'bedrijfsmodus' terug.
| |
− | # Druk nogmaals op toets S1. De LED begint te knipperen: 1 x aan, pauze, 1 x aan, pauze…… enz. Dit geeft aan dat uitgang 1 gekozen is en daarvan het adres gewijzigd kan worden.
| |
− | # Kies op de centrale het wisseladres waarop u de uitgang in wilt stellen. Doe nu net alsof u het wissel wilt schakelen en druk daartoe op de betreffende toets van de centrale.
| |
− | # De LED begint te knipperen.
| |
− | # U kunt nu de tijdsduur instellen. (wilt u dit niet dan drukt u kort op toets S1 en gaat verder met stap 6). Kies op de centrale een wisseladres tussen 1 en 255, afhankelijk van de door u gewenste tijdsduur. De waarde 1 staat voor 0,1 seconde, de waarde 100 voor 10 seconden… enz. Doe nu net alsof u het wissel wilt schakelen, en druk daarvoor op de betreffende toets van uw centrale. Het maakt hierbij niet uit of u de toets voor 'afbuigen' of voor 'rechtdoor' gebruikt. De LS150 neemt nu het wisseladres als tijdsduur over.
| |
− | # De LED begint opnieuw te knipperen: 2 x aan, pauze, 2 x aan, pauze…… enz. Dit geeft aan dat de LS150 gereed is voor het instellen van het volgende adres en de tijdsduur.
| |
− | Voor de instelling hiervan gaat u weer terug naar stap 3. Herhaal deze procedure voor alle uitgangen van de LS150. Druk om af te sluiten zo lang op toets S1 tot de LED dooft.
| |
− |
| |
− | Wanneer u een bepaalde instelling over wilt slaan, drukt u gewoon op toets S1. De LS150 schakelt dan over naar de volgende stap.
| |
− | Hierdoor is het ook mogelijk alléén één bepaalde ingang te wijzigen en de andere uitgangen ongewijzigd te laten.
| |
− |
| |
− | Wanneer u op een bepaald punt wilt afbreken, drukt u net zolang op toets S1 tot de LED dooft.
| |
− |
| |
− | Wordt bij een uitgang het adres opnieuw ingesteld, dan blijft een eerder ingestelde tijdsduur behouden.
| |
− |
| |
− |
| |
− | ====<u>Resetten van de LS150 wisseldecoder</u>====
| |
− | (Resetten is het terugzetten van de wisseldecoder naar de fabrieksinstellingen)
| |
− |
| |
− | Om de wisseldecoder te resetten doet u het volgende:
| |
− |
| |
− | #Onderbreek de voedingsspanning naar de LS150.
| |
− | #Druk op toets S1 van de LS150, en houdt de toets ingedrukt.
| |
− | #Schakel de voedingsspanning weer in.
| |
− | #Bedien via de centrale een wissel.
| |
− | #Laat de toets nu weer los.
| |
− | ----
| |
− |
| |
− |
| |
− | ====''Hoe sluit ik een LS150 wisseldecoder aan?''====
| |
− |
| |
− | <b>Aansluiten LS150 wisseldecoder</b>
| |
− |
| |
− | {{Afbeelding 2 naast elkaar
| |
− | |Bestand= W_aansturingLS150-04.gif
| |
− | |Bestand2= W_aansturingLS150-01.gif
| |
− | |Grootte= 195px
| |
− | |Grootte2= 340px
| |
− | |Volgnummer= 01
| |
− | |Volgnummer2= 02
| |
− | |Omschrijving= Aansluitingen van de LS150 wisseldecoder
| |
− | |Omschrijving2= Inwendig schema van de LS150 per wissel
| |
− | |Type= Tekening
| |
− | |Type2= Schema
| |
− | |Maker= Fred Eikelboom
| |
− | |Maker2= Fred Eikelboom
| |
− | }}
| |
− |
| |
− |
| |
− | De LS150 wisseldecoder is voorzien van zes uitgangen, ieder voorzien van de aanduiding +, Common en - (zie afbeelding 1). De LS150 schakelt d.m.v. triac's. De naam 'triac' is een samentrekking van 'tri' (staat voor drie aansluitingen) en 'AC' (staat voor wisselspanning). Deze halfgeleiders laten in beide richtingen stroom door. De triac is dus ideaal voor het schakelen/regelen van wisselspanning. In de LS150 worden de triac's alléén maar aan- of uitgeschakelt, terwijl in bijv. een lichtdimmer wordt d.m.v. fase-aansnijding het vermogen geregelt. In de LS150 zitten 12 triac's (twee per uitgang). Deze worden aangestuurt door de decoder-electronica, die in de LS150 behuizing zit. Op het 'blokje' (zie afbeelding 2) waar 'Decoder' op staat, zitten nog 10 aansluitingen. Deze gaan naar de overige triac's. In de tekening staat 1/6 LS150. Dit betekend éénzesde LS150, dus er zitten in totaal zes van die schakelingen, (die binnen het blauw gestippelde kader staan), in de module. De LS150 kan per uitgang drie Ampère schakelen. Voor de voeding van de LS150 adviseert Lenz een trafo met een uitgangsspanning van 15 Volt en max. 45VA uitgangsvermogen.
| |
− | {{Afbeelding 2 naast elkaar
| |
− | |Bestand= W_aansturingLS150-02.gif
| |
− | |Bestand2= W_aansturingLS150-03.gif
| |
− | |Grootte= 415px
| |
− | |Grootte2= 375px
| |
− | |Volgnummer= 03
| |
− | |Volgnummer2= 04
| |
− | |Omschrijving= Aansluiting van de Fulgurex wisselaandrijving
| |
− | |Omschrijving2= Aansluiting van de Conrad wisselaandrijving
| |
− | |Type= Schema
| |
− | |Type2= Schema
| |
− | |Maker= Fred Eikelboom
| |
− | |Maker2= Fred Eikelboom
| |
− | }}
| |
− |
| |
− |
| |
− | <b>Aansluiten van een Fulgurex wisselaandrijving op de LS150.</b>
| |
− |
| |
− | Tussen de aansluitingen van de Fulgurex-aandrijving soldeert u een condensator van 10nF/35V (zie afbeelding 3). Dit om verspreiding van stoorpulsen, vanaf de motor via de bedrading, tegen te gaan. Aan de uitgang monteert u twee diodes 1N4007, in tegengestelde richting. De aansluitdraden van de diodes monteert u in de + en - aansluiting van de LS150-uitgang. De andere twee aansluitdraden van de diodes (een Anode en een Kathode) monteert u aan een stuk draad. Er loopt dus vanaf de diodes maar één draad naar de aandrijvingen (in totaal gaan er dus twee voedingsdraden naar elke wisselaandrijving). Hierdoor is het aantal draden naar de aandrijvingen tot het minimum teruggebracht.
| |
− |
| |
− |
| |
− | <b>Aansluiten van een Conrad wisselaandrijving op de LS150.</b>
| |
− |
| |
− | De aansluiting lijkt sprekend op de aansluiting van de Fulgurex. Bij de Conrad wisselaandrijving zijn de diodes (af fabriek) reeds aan de draden gesoldeert, en gaan de draden van de diodes gescheiden naar de LS150 wisseldecoder (er gaan in totaal dus drie voedingsdraden naar elke wisselaandrijving, zie afbeelding 4). De ontstoorcondensator is bij de Conrad aandrijvingen reeds aanwezig (zit in de behuizing) en is rechtstreeks op de koolborstel-aansluitingen van de motor gemonteert.
| |
− |
| |
− | Wanneer na de montage blijkt dat het wissel verkeerd-om schakeld, verwisseld u de + en - aansluiting op de uitgang van de LS150.
| |
− |
| |
− | {{Afbeelding 2 naast elkaar
| |
− | |Bestand= Conrad-wisselaandrijving01.gif
| |
− | |Bestand2= Conrad-wisselaandrijving02.gif
| |
− | |Grootte= 315px
| |
− | |Grootte2= 315px
| |
− | |Volgnummer= 05
| |
− | |Volgnummer2= 06
| |
− | |Omschrijving= Aansluiting van de Conrad 219999 wisselaandrijving
| |
− | |Omschrijving2= Aansluiting van de Conrad 219998 wisselaandrijving met omschakelcontact
| |
− | |Type= Schema
| |
− | |Type2= Schema
| |
− | |Maker= Fred Eikelboom
| |
− | |Maker2= Fred Eikelboom
| |
− | }}
| |
− |
| |
− |
| |
− | De aansluitdraden van de motor zijn: rood-bruin-bruin (zie schema 05). Aan de bruine draden zijn diodes gemonteerd.<br />
| |
− | De 219999 heeft geen omschakelcontact.<br />
| |
− | De 219998 heeft een omschakelcontact. De aansluitingen daarvan zijn: blauw-geel-blauw (zie schema 06). De gele aansluitdraad is het Common-contact.
| |
− |
| |
− |
| |
− | <b>Aansluiten van een wissel met spoelen.</b>
| |
− |
| |
− | {{Afbeelding
| |
− | |Bestand= W_aansturingLS150-05.gif
| |
− | |Grootte= 410px
| |
− | |Volgnummer= 07
| |
− | |Type= Tekening
| |
− | |Omschrijving= Aansluiten van een wissel voorzien van spoelen op de LS150
| |
− | |Maker= Fred Eikelboom
| |
− | }}
| |
− |
| |
− | Bij wissels voorzien van spoelen, sluit u de wissels rechtreeks (zonder diodes) aan op de LS150, volgens afbeelding 7.
| |
| ---- | | ---- |
| | | |
Regel 290: |
Regel 125: |
| U wilt in een decoder een lang adres invoeren, bijvoorbeeld 9026.<br /> | | U wilt in een decoder een lang adres invoeren, bijvoorbeeld 9026.<br /> |
| | | |
− | Stel eerst CV 29 in op 34 (normale rijrichting, 128 stappen, hoog adres).<br /> | + | Stel eerst CV 29 in op 34 (normale rijrichting, 128 stappen, lang adres).<br /> |
− | Daarna CV 17 en 18 instellen voor het hoge adres. | + | Daarna CV 17 en 18 instellen voor het lange adres. |
| | | |
| Doe dit als volgt: gewenst adres is 9026. Dit getal deelt u door 256. Daar komt 35 en een beetje uit. Dat getal 35 telt u op bij 192 en dat wordt de waarde van CV17 (227). | | Doe dit als volgt: gewenst adres is 9026. Dit getal deelt u door 256. Daar komt 35 en een beetje uit. Dat getal 35 telt u op bij 192 en dat wordt de waarde van CV17 (227). |
Regel 308: |
Regel 143: |
| | | |
| Maar het kan nog veel simpeler. Op digitrax.com staat een calculator. Hier voert u het gewenste locnummer in, en u krijgt de waarden die in CV17 en CV18 ingevoerd moeten worden (zie 'Meer informatie'). | | Maar het kan nog veel simpeler. Op digitrax.com staat een calculator. Hier voert u het gewenste locnummer in, en u krijgt de waarden die in CV17 en CV18 ingevoerd moeten worden (zie 'Meer informatie'). |
− | ----
| |
− |
| |
− |
| |
− | ====Ik heb problemen met het aansluiten van mijn ECoS op de PC====
| |
− | Gert van Voorst heeft een handleiding gemaakt voor het aansluiten van de ECos op de PC (zie: 'Meer informatie').
| |
| ---- | | ---- |
| | | |
Regel 319: |
Regel 149: |
| De standaard ingebouwde rookgenerator is ontworpen voor 10 - 16 Volt. Deze trekt te veel stroom, wanneer deze op de digitale spanning wordt aangesloten. Daardoor wordt de functie-aansluiting overbelast en raakt defect. Bij inbouw van een decoder moet de rookgenerator vervangen worden door een exemplaar dat geschikt is voor 16 - 22 Volt.<br /> | | De standaard ingebouwde rookgenerator is ontworpen voor 10 - 16 Volt. Deze trekt te veel stroom, wanneer deze op de digitale spanning wordt aangesloten. Daardoor wordt de functie-aansluiting overbelast en raakt defect. Bij inbouw van een decoder moet de rookgenerator vervangen worden door een exemplaar dat geschikt is voor 16 - 22 Volt.<br /> |
| Vervang bijvoorbeeld een Seuthe nr.10 door een Seuthe nr.11. | | Vervang bijvoorbeeld een Seuthe nr.10 door een Seuthe nr.11. |
− |
| |
− |
| |
| | | |
| {{Linkssectie begin | | {{Linkssectie begin |
Regel 335: |
Regel 163: |
| |Link= FAQ - Materieel | | |Link= FAQ - Materieel |
| |Linknaam= FAQ - Materieel | | |Linknaam= FAQ - Materieel |
− | }}
| |
− | {{Link intern
| |
− | |Link= Puntstuk van het wissel polariseren
| |
− | |Linknaam= Puntstuk van het wissel polariseren
| |
| }} | | }} |
| {{Link intern | | {{Link intern |
Regel 346: |
Regel 170: |
| {{Linkssectie scheiding}} | | {{Linkssectie scheiding}} |
| {{Linkssectie tussenkop | | {{Linkssectie tussenkop |
− | |Koptekst= Externe websites | + | |Koptekst= Beneluxspoor.net: |
| }} | | }} |
− | {{Link Algemeen-Meerkeuze | + | {{Link Forum-Meerkeuze |
− | |Volgnr= 113 <!-- lenz --> | + | |Volgnr= 76 |
− | |ExtraInfo= Informatie over de POWER-module. | + | |ExtraInfo= Digitaal vraagbaak op het Forum. |
| }} | | }} |
− | {{Link Algemeen-Meerkeuze | + | {{Linkssectie scheiding}} |
− | |Volgnr= 114 <!-- lenz -->
| + | {{Linkssectie tussenkop |
− | |ExtraInfo= Informatie over de LS150 wisseldecoder. | + | |Koptekst= Externe websites: |
| }} | | }} |
| {{Link Algemeen-Meerkeuze | | {{Link Algemeen-Meerkeuze |
Regel 365: |
Regel 189: |
| }} | | }} |
| {{Link Algemeen-Meerkeuze | | {{Link Algemeen-Meerkeuze |
− | |Volgnr= 117 <!-- gert --> | + | |Volgnr= 113 <!-- lenz --> |
− | |ExtraInfo= Aansluiten ECoS. | + | |ExtraInfo= Informatie over de POWER-module. |
| }} | | }} |
| {{Linkssectie einde}} | | {{Linkssectie einde}} |
Regel 374: |
Regel 198: |
| |Volgende= Centrale en wisseldecoders | | |Volgende= Centrale en wisseldecoders |
| |VorigeMenu= FAQ - Veelgestelde vragen | | |VorigeMenu= FAQ - Veelgestelde vragen |
− | }} | + | }}{| width= "100%" |
− | | + | |- valign= "top" |
| + | ! scope= "row" width="83%" | |
| + | | <small><small>Laatste wijziging: 22 okt 2016 15:34</small></small> |
| + | |} |
| [[Categorie: Alles|F]] | | [[Categorie: Alles|F]] |
| [[Categorie: Algemeen|F]] | | [[Categorie: Algemeen|F]] |
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom
Overzicht van de onderwerpen:
Vragen en antwoorden
Mijn loc blijft stilstaan, en de lampen knipperen
In veel decoders zit een elektronische beveiliging tegen overbelasting van de verlichtings- en functieaansluitingen. Deze elektronische beveiliging behoedt de verlichtings- en functieaansluitingen voor overbelasting en/of kortsluiting. De decoder controleert continue de totale uitgangsstroom van alle aansluitingen. Wanneer de stroom te hoog wordt (dus ook bij kortsluiting), schakelt de decoder alle aansluitingen als geheel uit. Na ongeveer één seconde probeert de decoder de verlichtings- en functie-aansluitingen weer in te schakelen. Indien de stroom nog steeds te hoog is, schakelt de decoder de spanning meteen weer uit en start de controlecyclus weer. Bij overbelasting/kortsluiting knippert de verlichting dus in een ritme van ongeveer één keer per seconde.
Een gloeilamp vraagt bij het inschakelen een hoge piekstroom (=inschakelpiekstroom, in het Engels: 'inrush current') die na zeer korte tijd (enkele milliseconden) vermindert (=afneemt), doordat de gloeidraad door verhitting een hogere weerstand krijgt. Vooral bij het gebruik van 12 Volt's lampen kan het gebeuren dat, bij het inschakelen van de verlichting, deze heel kort oplicht en meteen daarna worden alle (functie)-aansluitingen van de decoder uitgeschakeld. Met één seconde interval wordt de verlichting dan heel kort uit- en weer ingeschakeld. De oorzaak ervan is dat de decoder de (te hoge) inschakelstroom van de lampen, niet van een kortsluiting kan onderscheiden. Daarom is het zeer belangrijk de juiste lampen te gebruiken.
Gebruik uitsluitend lampen die voor nominaal 16 Volt of meer ontworpen zijn en maximaal 30 milliAmpère nominale stroom verbruiken. In veel oude Roco- en Fleischmann locs zijn 12 Volt's lampen gemonteerd. Deze lampen hebben niet alleen veel stroom nodig, maar ze worden ook behoorlijk heet en kunnen daardoor schade aan de loc veroorzaken (smeltend kunststof) na inbouw van een decoder. Vervang die 12 Volt's lampen door 16 Volt's lampen of, nog beter, vervang elke lamp door een serieschakeling van een weerstand en een LED.
Mijn loc blijft stilstaan, of hapert op een wissel
Dit probleem wordt veroorzaakt doordat de loc op het puntstuk van het wissel geen (of niet voldoende) spanning krijgt.
Er zijn twee hoofdoorzaken:
Ongepolariseerd puntstuk.
Bij het omzetten van het wissel moet het metalen puntstuk van de juiste spanning worden voorzien (d.w.z. spanning met de juiste polariteit). Dit kan het gemakkelijkst met wisselaandrijvingen met de mogelijkheid om het puntstuk te polariseren. Deze wisselaandrijvingen schakelen – tegelijk met het omzetten van het wissel - de polariteit van het puntstuk om (zie ook: 'Meer informatie').
Onvoldoende stroomafname van het materieel.
Vooral bij locs met maar twee- of drie assen, zoals de Sik en de Hippel, komt het voor dat er onvoldoende contact is tussen een wiel en het metalen puntstuk. Zorg dat de wielen en de stroomafnemers goed schoon zijn en dat deze ook met voldoende kracht tegen het wiel drukken. Blijft het probleem aanwezig, probeer dan om de stroomvoorziening te verbeteren. Daarvoor zijn een aantal mogelijkheden:
- Bij assen die veel zijdelingse speling hebben, wil het nog wel eens voorkomen dat in de bogen een stroomafnemer het wiel niet meer raakt. Verbuig dan de stroomafnemer een stukje in de richting van het wiel, zodat er een beter contact ontstaat (het verbuigen van de stroomafnemer gaat het gemakkelijkst wanneer u de as even uit de loc haalt).
- stroomafnemers die op de wielbanden rusten, verplaatsen naar de buitenomtrek van de wielflens of naar de achterzijde van het wiel, zodat ze minder snel vervuilen.
- extra stroomafnemers bijplaatsen, die op de wielflensen of op de achterzijde van het wiel rusten.
- een wagen of rijtuig voorzien van stroomafnemers en deze met de loc mee laten rijden. De stroomafnemers van de wagen sluit u, via twee dunne soepele draden, aan op de loc (of eventueel via een stroomvoerende koppeling).
- de loc voorzien van een gecompenseerde ophanging (zodat één as kan scharnieren ten opzichte van de andere as).
- wanneer in de loc een Lenz Gold decoder aanwezig is, kunt u de loc voorzien van een Lenz USP POWER-module (voor schaal H0: POWER1, Art. Nr. 10490 of voor schaal 0: POWER3: Art. Nr. 10493). Zie: 'Meer informatie'
- sommige decoders zijn voorzien van een aansluitmogelijkheid voor een extra elco, om het rijgedrag te verbeteren (zie gebruiksaanwijzing).
Mijn loc rijdt een stukje en gaat dan stilstaan
Dit kan op overbelasting van de decoder-motoruitgang wijzen. Hiervoor kunnen een paar oorzaken zijn:
Motor strekt te veel stroom.
Mogelijk is de collector ernstig vervuild en zit er veel koolborstelstof in de sleuven tussen de lamellen. Hierdoor treed een bijna-kortsluiting op. Reinig in dat geval de collector met wasbenzine en maak met behulp van een houten tandenstoker de sleuven tussen de lamellen schoon.
Een wikkeling in de motor vertoond kortsluiting.
Helaas zit er dan weinig anders op dan de motor te vervangen.
Mijn loc of treinstel rijdt, wanneer ik de rijregelaar rechts-om draai, de verkeerde kant uit
Zet eerst de loc of treinstel anders-om op de rails. Verhelpt dat het probleem niet, ga dan verder met het volgende onderwerp.
Mijn loc of treinstel rijdt na het inbouwen van een decoder de verkeerde kant uit
Dat kan twee oorzaken hebben:
- de motor is verkeerd-om aangesloten;
- de decoder staat niet goed ingesteld.
1) De loc/het treinstel rijdt vooruit, maar de witte of gele lampen/LED's aan de achterzijde branden.
- Verwissel de oranje en grijze draden van de motor-aansluiting.
Opmerking: Bij sommige locs, zoal de Roco 1100, is geen bedrading aan de motor aanwezig, maar zitten er verende metalen strippen op de print die de spanning naar de koolborstelaansluitingen voeren. In dat geval dient u de motor te verwijderen en een halve slag gedraaid weer terug te plaatsen.
2) De loc/het treinstel rijdt vooruit en aan de voorzijde branden de witte of gele lampen/LED's.
- U moet in CV29 van de decoder een waarde schrijven die 1 hoger of 1 lager is, dan de huidige waarde. Is de huidige waarde een even getal, dan moet u er 1 bij optellen, en die nieuwe waarde in CV29 schrijven. Is de huidige waarde een oneven getal, dan moet u er 1 van af trekken, en die nieuwe waarde in CV29 schrijven.
De verlichting van mijn loc/treinstel werkt verkeerd-om
Zie punt 1 hierboven over het verwisselen van de motoraansluitingen.
Mijn loc met Lokpilot V4.0 decoder rijdt slecht
Wanneer het om de volgende verschijnselen gaat:
De loc maakt bij snelheidsverhoging vanaf stilstand ineens een spurtje vooruit om daarna te kruipen en bij het verminderen van de snelheid naar stilstand, schiet de lok een stuk met volle snelheid vooruit, om daarna stil te komen staan.
Probeer dan eens deze tip van Karst Drent:
CV 54 uitlezen en CV52 op ongeveer 2/3 van die waarde instellen.
CV 55 uitlezen en CV51 op ongeveer 2/3 van die waarde instellen.
Hoe moet ik een lang adres invoeren?
U wilt in een decoder een lang adres invoeren, bijvoorbeeld 9026.
Stel eerst CV 29 in op 34 (normale rijrichting, 128 stappen, lang adres).
Daarna CV 17 en 18 instellen voor het lange adres.
Doe dit als volgt: gewenst adres is 9026. Dit getal deelt u door 256. Daar komt 35 en een beetje uit. Dat getal 35 telt u op bij 192 en dat wordt de waarde van CV17 (227).
In CV18 komt de restwaarde. In dit geval is dat 9026 - (35 x 256) = 9026 - 8960 = 66.
Ander voorbeeld:
U wilt adres 1204 invoeren.
Doe dit als volgt: gewenst adres is 1204. Dit getal deelt u door 256. Daar komt 4 en een beetje uit. Dat getal 4 telt u op bij 192 en dat wordt de waarde van CV17 (196).
In CV18 komt de restwaarde. In dit geval is dat 1204 - (4 x 256) = 1204 - 1024 = 180.
Maar het kan nog veel simpeler. Op digitrax.com staat een calculator. Hier voert u het gewenste locnummer in, en u krijgt de waarden die in CV17 en CV18 ingevoerd moeten worden (zie 'Meer informatie').
De functie-aansluiting, waarop de rookgenerator is aangesloten, raakt steeds defect
De standaard ingebouwde rookgenerator is ontworpen voor 10 - 16 Volt. Deze trekt te veel stroom, wanneer deze op de digitale spanning wordt aangesloten. Daardoor wordt de functie-aansluiting overbelast en raakt defect. Bij inbouw van een decoder moet de rookgenerator vervangen worden door een exemplaar dat geschikt is voor 16 - 22 Volt.
Vervang bijvoorbeeld een Seuthe nr.10 door een Seuthe nr.11.
Meer informatie
Beneluxspoor.net:
|
|
Digitaal vraagbaak op het Forum.
|
Externe websites:
|
|
Calculator voor lange adressen.
|
|
Informatie over de POWER-module.
|
|
Laatste wijziging: 22 okt 2016 15:34
|