Persoonlijke instellingen

Rookgenerator aansluiten op een locdecoder

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom


Een rookgenerator is een buisje met onderin een gloeidraadje. Het buisje wordt gevuld met rookvloeistof, een soort lichte olie, en als er spanning op het gloeidraadje wordt gezet wordt de gloeidraad heet en de rookvloeistof zal verdampen waarbij zichtbare rook ontstaat. Er zijn rookgeneratoren in vele soorten en maten, maar het principe is steeds gelijk. Er zijn rookgeneratoren die passen in de schoorsteen van een stoomlocomotief en die welke er uitzien als de schoorsteen voor op het dak van een modelhuisje.

Analoge locomotieven met rookgenerator

Diverse analoge locs zijn af-fabriek reeds voorzien van een rookgenerator, maar deze kunnen ook achteraf ingebouwd worden. In dat geval moet de juiste rookgenerator gekozen worden. De bij een analoge loc ingebouwde rookgenerator is ontworpen voor een spanning van 10 tot 16 V (bijvoorbeeld de Seuthe nr.10).

Bij digitaal bedrijf is de railspanning hoger, de rookgenerator moet dan ook geschikt zijn voor die hogere spanning. Zo niet, dan brandt de gloeidraad meteen door, ofwel zal in ieder geval de levensduur van de rookgenerator worden bekort. Tevens bestaat de kans dat de decoder de hogere stroom door de bestaande analoge rookgenerator niet kan verwerken en defect raakt.

Rookgenerator01.gif
Afbeelding: 01
Aansluiting rookgenerator
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom

Doordat er bij het digitaal rijden een hogere voedingsspanning aanwezig is (ongeveer 18 volt), gaat er bij dezelfde weerstand van de gloeidraad een hogere stroom door het verwarmingselement én de decoder lopen. Dat heeft een aantal gevolgen:

  • de functie-aansluiting van de decoder kan defect raken omdat deze de hoge stroom niet aan kan;
  • de rookgenerator heeft een kortere levensduur omdat het verwarmingselement veel te heet wordt;
  • de rookgenerator rookt veel meer dan bij analoog gebruik;
  • de kans is zeer groot dat de rookvloeistof oververhit raakt, waardoor rookvloeistof uit de rookgenerator spettert.

De oorzaak van dit probeem wordt duidelijk door toepassen van de "Wet van Ohm". Hiermee is te berekenen hoe hoog de stroom door het verwarmingselement wordt bij een hogere spanning. De Seuthe nr.10 heeft een maximale spanning van 16 volt maar wordt bij analoog gebruik met maximaal 14 V rijspanning gevoed. Het stroomverbruik bij 14 V is volgens de fabrieksopgave 130 mA.

De Wet van Ohm luidt U = I * R. Als de spanning verhoogd wordt van 14 naar 18 V is dit 18 / 14 = 1,28 keer zo hoog. Bij dezelfde weerstand zal de stroom evenredig hoger worden, dus 1,28 * 130 = 167 mA. Wanneer deze Seuthe nr.10 op een decoder aangesloten wordt is er een grote kans dat de decoder die te hoge stroom niet aan kan en binnen korte tijd veel te heet wordt en defect raakt.
De ontwikkelde warmte in de rookgenerator, het vermogen, is te vinden met de formule P = U * I. Voor de "analoge" rookgenerator is dit 14 V * 130 mA = 1,8 W. Voor dezelfde generator op een digitale spanning is dit 18 V * 167 mA = 3,0 W. Dit is 3,0 / 1,8 = 1,67 keer zo veel.

Digitaal voorbereide locs

Bij een "digitaal voorbereide loc", dus een exemplaar waar een NEM-connector ingebouwd is, moet met het bovenstaande ook rekening worden gehouden. Wanneer er een standaard "analoge" rookgenerator in de loc zit, moet deze dus vervangen worden door een exemplaar dat geschikt is voor de hogere digitale spanning.

Warmteontwikkeling in de decoder

Voor een digitale loc dient een rookgenerator gebruikt te worden die gemaakt is voor een spanning van 16 - 22 volt (zoals bijvoorbeeld de Seuthe nr. 11, 12, 23 of 28 voor schaal H0). Deze hebben een hogere weerstand en gebruikt volgens de fabrieksopgave 70 mA. Dat lijkt niet zoveel, maar de decoder moet ook nog de motorstroom verwerken + de stroom door de functieaansluitingen en kan door het totale stroomverbruik aardig warm worden. Het is dus zaak een decoder te kiezen die ruim de motorstroom aankan en waarbij de functie-aansluiting ook ruim genoeg bemeten is. Dit is vooral belangrijk bij decoders die af-fabriek in een stuk krimpkous geleverd worden, want die kunnen de warmte een stuk minder goed kwijt.

Rookgenerator02.gif
Afbeelding: 02
Aansluiting rookgenerator via extra transistor
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom

Om de decoder te beschermen tegen overbelasting is het veel beter om de rookgenerator via een extra transistor te schakelen (zie afbeelding 02). De stroom door de rookgenerator gaat dan niet meer via de schakeltransistor (FET) van de decoder, maar loopt via de extra transistor. Hierbij is het nog steeds noodzakelijk te kijken naar het totale stroomverbruik wat de decoder kan verwerken (dus motoraansluiting + functieaansluitingen) want de stroom door de rookgenerator loopt nog wel via de min-aansluiting van de decoder door de gelijkrichter van de decoder.

Het mooiste is als de decoder de functie-aansluiting van de rookgenerator na een bepaalde tijd uitschakelt, zoals bij een ESU LoPi V4 en V5. Dit komt de levensduur van het verwarmingselement en de decoder ten goede. De LoPi V4 en V5 hebben speciale functies voor rookeffecten zoals:

  • aanzetten met een functietoets en automatisch uitschakelen na x seconden;
  • vertraagt uitschakelen;
  • bij stilstaande lok de spanning op de rookgenerator verminderen, zodat er maar weinig rook uitkomt.
Let-op.jpg
  LET OP
Gebruik het aanbevolen type rookgenerator, anders is de kans groot dat de decoder overbelast wordt!
Sluit geen andere rookgenerator dan de Seuthe nr. 11, 12, 23 of 28 op de BC 177 aan! Deze kan daar absoluut niet tegen, en raakt defect.

Meer informatie

Encyclopedie:
Externe website:
Fabrikant.
Overzicht rookgeneratoren



Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Laatste wijziging: 8 feb 2024 11:11 (CET)