Front en sluitseinenUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Redactie
Werk in uitvoering, Fred
FrontseinLantaren of bord (wit) vóóór op de trein, waarmee aangegeven wordt dat de betreffende kant de voorkant is. Vergelijkbaar met de koplamp van een auto. In tekening E08.01.06-01 zijn een aantal seinbeelden van rijdend materieel te zien.
SluitseinEen sluitsein (rood) is het sein (lantaren of bord) dat het einde van een trein aangeeft. Het is te vergelijken met het achterlicht van een auto. Een sluitsein bestaat in Nederland normaal uit één of twee rode lichten op gelijke hoogte.
Goederentreinen mogen, inplaats van sluitlichten, ook uitsluitend sluitborden voeren. Bij locomotieven, treinstellen en rijtuigen zijn de sluitseinen vaak vast gemonteerd en meestal zijn er ook houders aanwezig om sluitborden of lichten te bevestigen. Goederenwagens hebben vaak alleen houders voor de sluitseinen.
Het verledenIn het stoomtijdperk voerde het materieel overdag geen verlichting. 'Savonds ontstak men olielantaarns. Vroeger was het nodig om regelmatig te controleren of een trein nog compleet was. Deze controle werd uitgevoerd door het personeel op stations en in seinhuizen, alsmede blokwachters. De controle gebeurde door middel van het sluitsein. Zolang de laatste wagen sluitseinen heeft, is de trein nog compleet. Als de sluitseinen er niet zijn, heeft de trein dus mogelijk onderweg één of meer wagens verloren en kan een volgende trein dus niet zomaar vertrekken. Het personeel was getraind om naar de achterkant van een passerende trein te kijken, om te controleren of het sluitsein nog aanwezig is. Het hedenTegenwoordig is het minder vaak nodig om te controleren of een trein nog compleet is, de beveiliging detecteert de losse wagens (of rijtuigen) en de seinen gaan onmiddelijk 'op rood'. Verder zijn de meeste treinen tegenwoordig uitgerust met een doorlopende remleiding, die een noodremming veroorzaakt, indien de leiding lek raakt of onderbroken wordt. Sluitseinen werden, voor de algemene invoering van automatische overwegen in Nederland, ook wel gebruikt om signalen te geven aan de overwegwachters: bepaalde combinaties van lichten kondigden dan aan dat na die trein een buitengewone trein zou volgen, dat wil zeggen een trein die niet in de dienstregeling staat. Ook de buitengewone trein zelf voerde dan een afwijkend sluitsein.
Sluitseinen hebben tegenwoordig voornamelijk een veiligheidsfunctie. Een reizigerstrein mag niet vertrekken zonder ten minste één brandend sluitsein. Een trein kan dan wel vertrekken, mits er een extra lamp wordt geplaatst. Het is in het belang van de spoorwerkers en ander treinpersoneel, dat zich op en tussen de sporen bevindt, om te kunnen constateren of een trein van ze af, of juist naar ze toe rijdt. Bij rangeerbewegingen kan het echter mogelijk zijn dat de voorkant van een rangeerdeel een sluitsein voert, namelijk bij geduwd rangeren, want dan komt het voor dat de loc achterop rijdt (en de trein achteruit). GevaarseinBij gevaar, zoals na een aanrijding of ontsporing, moet de machinist het gevaarsein onsteken. Dit gevaarsein bestaat uit minimaal twee rode lampen en één, twee of drie witte lampen. Dit gevaarsein betekent voor andere machinisten hetzelfde als een rood sein: 'stopopdracht'. RangeerseinTijdens het rangeren dient het materieel, aan beide zijden van het railvoertuig, voorzien te zijn van één witte of gele lamp. Meer informatieHieronder vinden we een overzicht van links naar andere websites over dit onderwerp:
|