− | |Omschrijving= (Eng. ''barrier diode''). Beetje vreemde benaming, daar elke diode spert (in één richting). Betere benaming is vrijloopdiode. Bij een diode is sprake van een geleidende richting (de [[Woorden - D#Doorlaatrichting|doorlaatrichting]] en een sperrende richting (de sperrichting). Van deze eigenschap wordt gebruik gemaakt, door een vrijloopdiode toe te passen bij relais (de kathode van de diode moet dan aan de pluszijde van het relais gemonteerd worden). De functie van deze vrijloopdiode is, het beschermen van de [[Woorden - T#Transistor|transistor]] die het relais aanstuurt. De vrijloopdiode voorkomt dat de transistor defect raakt door (te) hoge (inductie)spanningen, die ontstaan bij het afvallen van het relais, dus op het moment dat de spoelspanning op het relais uitgeschakeld wordt. Het verschijnsel is te vergelijken met een autobobine, waar, zodra de spanning over de bobine wegvalt, een hoge spanning ontstaat (±.15 KV), die op de bougiecontacten een vonk laat overspringen. Bij een relais ontstaat niet een dergelijk hoge spanning als bij een autobobine, maar deze inductiespanning is hoog genoeg om een, op de bekrachtigingsspoel van een relais aangesloten, transistor te vernielen. | + | |Omschrijving= (Eng. ''barrier diode''). Beetje vreemde benaming, daar elke diode spert (in één richting). Betere benaming is vrijloopdiode. Bij een diode is sprake van een geleidende richting (de [[Woorden - D#Doorlaatrichting|doorlaatrichting]] en een sperrende richting (de sperrichting). Van deze eigenschap wordt gebruik gemaakt, door een vrijloopdiode toe te passen bij relais (de kathode van de diode moet dan aan de pluszijde van het relais gemonteerd worden). De functie van deze vrijloopdiode is, het beschermen van de [[Woorden - T#Transistor|transistor]] die het relais aanstuurt. De vrijloopdiode voorkomt dat de transistor defect raakt door (te) hoge ([[Woorden - I#Inductie|inductie]])spanningen, die ontstaan bij het afvallen van het relais, dus op het moment dat de spoelspanning op het relais uitgeschakeld wordt. Het verschijnsel is te vergelijken met een autobobine, waar, zodra de spanning over de bobine wegvalt, een hoge spanning ontstaat (±.15 KV), die op de bougiecontacten een vonk laat overspringen. Bij een relais ontstaat niet een dergelijk hoge spanning als bij een autobobine, maar deze [[Woorden - I#Inductie|inductie]]spanning is hoog genoeg om een, op de bekrachtigingsspoel van een relais aangesloten, transistor te vernielen. |