|
|
Regel 1: |
Regel 1: |
| {{Koptekst | | {{Koptekst |
| |Vorige= Terugmelding en/of bezetmelding | | |Vorige= Terugmelding en/of bezetmelding |
− | |Volgende= S88, S88N, XpressNet en LocoNet | + | |Volgende= S88, S88-N, XpressNet en LocoNet |
| |VorigeMenu= Melding | | |VorigeMenu= Melding |
| |Auteur= Fred Eikelboom | | |Auteur= Fred Eikelboom |
Regel 110: |
Regel 110: |
| {{Voettekst | | {{Voettekst |
| |Vorige= Terugmelding en/of bezetmelding | | |Vorige= Terugmelding en/of bezetmelding |
− | |Volgende= S88, S88N, XpressNet en LocoNet | + | |Volgende= S88, S88-N, XpressNet en LocoNet |
| |VorigeMenu= Melding | | |VorigeMenu= Melding |
| }} {| width= "100%" | | }} {| width= "100%" |
Versie van 17 feb 2025 om 14:58
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom
Bezetmelders die volgens het principe van stroomdetectie werken, sturen een "bezet"-signaal naar de centrale zodra een loc of treinstel met verlichting een gedetecteerde sectie inrijdt.
Voor detectie van goederenwagens/rijtuigen zonder verlichting moeten er weerstanden gemonteerd worden op de assen. Door die weerstanden (van 15k tot 22k) loopt dan een kleine stroom die voldoende is om de bezetmelder te activeren. Door de kleine stroom kunnen de wielen echter vervuilen en het is dan nodig de wielen regelmatig schoon te maken met bijv. wasbenzine, Glassex of een glasvezelstift.
LET OP |
Wees voorzichtig bij het gebruik van een glasvezelstift. Draag een mondkapje en een veiligheidsbril vanwege de minuscule deeltjes die bij het gebruik ervan vrijkomen!
|
|
|
|
Afbeelding: 01
|
|
Afbeelding: 02
|
Weerstand op een as gemonteerd
|
|
SMD-weerstand op een as gemonteerd
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Volledige detectie
Het programma "Koploper" heeft een optie voor volledige detectie van een trein. Om de wagens/rijtuigen volledig te kunnen detecteren dient er dan bij alle twee-assige wagens op elke as een weerstand (van 15k tot 22k) gemonteerd te worden (bij meer-assige wagens/rijtuigen moet dan één weerstand per draaistel gemonteerd worden). Door deze twee weerstanden "ziet" de bezetmelder de wagens/rijtuigen al zodra één as in het blok is en geeft een bezetmelding door aan de centrale.
Montage van de weerstand
|
Afbeelding: 03
|
Gemonteerde SMD-weerstand
|
Foto gemaakt door: Henk van der Velden (BNLS-forumgebruiker)
|
Gebruik koolfilm- of metaalfilmweerstanden van 0,10 W, of SMD-weerstanden. Maak de draden op lengte en buig ze zodanig dat ze het wiel en de as raken. Voordat de weerstand wordt aangebracht de oppervlakken van as en wiel plaatselijk goed ontvetten en schuren (korrel 400). Lijm de weerstand met een klein druppeltje secondelijm vast. Breng daarna op de plaats waar de draden de as of het wiel raken (of aan de uiteinden van de SMD-weerstand, zie afbeelding 03) een druppeltje Busch "Silberleitlack" of Bison Elektro-kit aan. Schud het flesje zeer grondig om de zilverdeeltjes goed door de lijm te verspreiden.
Stroomverbruik
Wanneer er veel wagens/rijtuigen rijden of op de baan staan, kost dat een aanzienlijke hoeveelheid "digitale stroom" (=stroom die door de centrale geleverd wordt). Ook als een trein niet rijdt, loopt er stroom door de weerstanden. De totale stroom kan berekend worden met de formule I = U / R. Bij één weerstand van 10k en een spanning van 18 V loopt er een stroom van 18 / 10000 = 0,0018 A (1,8 mA). Als het materieel in totaal 200 assen heeft die allen voorzien zijn van een 10k-weerstand, loopt er dus 200 x zo veel, in totaal 0,36 A (360 mA) "digitale" stroom door de assen. Het is dus zaak om zo weinig mogelijk gedetecteerde assen én geen te lage waarde voor de weerstanden te hebben (minimaal 15 k).
Uit testen blijkt dat detectie ook al werkte met maar één weerstand per wagen/rijtuig/draaistel. Op deze manier verbruikt het materieel bijna de helft minder "digitale stroom". Want, hoe minder digitale stroom verbruikt wordt, des te verder weg komt het moment te liggen dat een (extra) booster aangeschaft moet worden.
|
|
|
Afbeelding: 04
|
|
Afbeelding: 05
|
Weerstand tussen twee assen gemonteerd
|
|
Schematische weergave van afbeelding 04
|
Foto gemaakt door: Fred Eikelboom
|
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Een gewone (niet SMD) weerstand monteren, werkt heel wat sneller dan de methode met een SMD-weerstand. Door de assen om-en-om in de wagen te zetten (de ene as-isolatie links en de andere rechts), kan met één weerstand per wagen/rijtuig de detectie plaatsvinden (zie afbeelding 04 en 05). Aan de weerstand is aan één zijde een stukje blank draad gesoldeerd en de beide uiteinden zijn om de assen gewonden. Een stukje schuimplastic drukt de weerstand tegen de assen, zodat er altijd goed contact is. Om te zorgen dat er een beetje speling tussen de draad en de as zit, kan tijdelijk een stukje in de lengte ingesneden isolatiekous om de as gedaan worden en de draad om de isolatiekous. Daarna de isolatiekous weer verwijderen.
Weerstandslak
In plaats van weerstanden kan ook weerstandslak zoals "Wire Glue" toegepast worden (Conrad best.nr.588328-89). Deze weerstandslak bevat gemalen koolstof. Weerstandslak is heel gemakkelijk aan te brengen, maar er moet op een aantal zaken gelet worden;
- de oppervlakken waar de lak op komt moeten goed ontvet en eventueel geschuurd worden;
- schud het flesje zeer grondig om de geleidende deeltjes goed door de lak te verspreiden;
- laat de aan gebrachte lak goed drogen (er wordt meestal óf te veel, óf te weinig aanebracht);
- meet met een universeelmeter de weerstandswaarde (na voldoende droogtijd). De weerstandswaarde moet 15k-22k zijn;
- de uiteindelijke weerstandswaarde is nog aan te passen door weerstandslak te verwijderen of extra toe te voegen. Bij te hoge weerstandswaarde werkt de detectie niet en bij te lage waarde gaat er onnodig "digitale stroom" verloren. Enig regelwerk is dus noodzakelijk.
Meer informatie
Beneluxspoor.net:
|
|
over opstelsporen.
|
Externe websites (meer over terugmelding/bezetmelding):
|
|
Avontuur in miniatuur (Huib Maaskant)
|
|
Laatste wijziging: 12 jul 2024 10:33 (CET)
|