DIN masten en -portalen: verschil tussen versiesUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Versie van 22 nov 2017 om 11:24
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Hans van de Burgt
Zoals in het artikel Geschiedenis van de bovenleidingsystemen in Nederland (zie: 'Meer informatie') besproken is, wordt vanaf 1938 gebruik gemaakt van het bovenleidingsysteem gebaseerd op de zogenaamde DIN-masten en -portalen. DIN staat voor Deutsche Industrie Norm. Het systeem bestaat uit een H-profiel van 220 mm. in het vierkant, waarvan de flens evenwijdig loopt aan het spoor. De masten worden onderling verbonden met één of twee I-profielen van 160 × 152 mm. tot een standaard portaal. De DIN-masten en -portalen vormen het standaard bovenleidingsysteem en dit systeem wordt heden ten dage nog steeds toegepast, zij het dan wel met behoorlijke aanpassingen.
De maatvoering in de tekeningen in dit artikel, is gebaseerd op de geometrie van het Fleischmann Profi-Rail systeem. Hierbij liggen de beide sporen op een onderlinge hart-op-hart afstand van 63,5 mm. Enkele voorbeelden:
De overige maten zijn gebaseerd op de NEM: Normen Europäischer Modellbahnen uitgegeven door MOROP. Zie hiervoor het artikel Modelbaannormen (NEM/MOROP en NMRA) (zie: 'Meer informatie'). De masten worden op 30 mm gehouden van het hart van beide sporen. In het artikel De afstand tussen masten en portalen (zie: 'Meer informatie') zult u echter zien dat deze afstand in bogen wat ruimer moet zijn, opdat de rijtuigen zonder schade kunnen passeren. De portalen en masten zijn meestentijds gegalvaniseerd, zinkkleurig dus. Ze komen echter ook voor in een groene kleur. Basisvorm met dubbele liggersDe oorspronkelijke vorm is onder andere terug te vinden tussen Geldrop en Eindhoven. Het betreft hier een variant waarbij de staanders verbonden zijn met twee horizontale I-profielen. De staanders zijn gegoten in ovaalvormige betonblokken. Let ook op de extra voorziening voor stroomvoerende kabels.
Uit deze vorm is op eenvoudige wijze een portaal te ontwikkelen voor meerdere sporen. Een veel voorkomende vorm is die voor drie sporen:
Bij enkelspoor wordt gebruik gemaakt van een mast met een eenvoudig geconstruëerde arm. In verband met de eis, steeds aan de rijdraad te trekken en nooit te duwen, staan bij een enkelsporige lijn de masten om-en-om links en rechts van het spoor. Een goed voorbeeld hiervan kunt u zien op het traject Den Dolder — Baarn.
Indien door ruimtegebrek de masten aan één zijde worden geplaatst, gebruikt men een drukpijp. Aan de bovenleiding moet immers getrokken worden (zie: onderstaande figuur:)
Standaardportaal met enkele liggerDe meest voorkomende constructie is het DIN-portaal met een enkele horizontale balk (ligger). Beide staanders zijn weer het standaard H-profiel, waarvan de flens evenwijdig loopt aan het spoor. In het midden is nu een Y-vormige hangsteun bevestigd. Als fundering wordt gebruik gemaakt van een ronde betonvoet. De masten worden hierop bevestigd met een viertal bouten.
Variant met nagespannen draagkabelEen variant die de laatste jaren steeds vaker voorkomt is die met een nagespannen draagkabel. De DIN-masten worden hierbij niet met elkaar verbonden. Aan de rechter mast wordt een drukpijp toegepast. Even ten zuiden van Roermond wordt dit type bovenleiding gebruikt aan de ene zijde van het spoor. En, heel wonderlijk, staan er standaard DIN-masten aan de andere kant van het spoor.
Modern portaalDe moderne Nederlandse bovenleiding is weer een nieuwe variant. De ligger van het portaal is een holle vierkante kokerbalk met een maximum lengte van 17 meter. Onder de holle kokerbalk worden één of meer draagarmconstructies aangebracht. Deze draagarmconstructies zijn veel slanker uitgevoerd dan de oudere types. In schaal H0 worden deze 16 mm. hoog, in plaats van 25 mm.
Op de website van Jan Willem Penris staan diverse maten aangegeven, voor het zelf maken van masten voor de modelspoorbaan (zie: 'Meer informatie'). Aanleg nieuwe bovenleiding bij MaarssenEen aardig voorbeeld van het gebruik van de nieuwe bovenleidingportalen ziet u op de onderstaande foto's. Deze zijn gemaakt in de omgeving van Maarssen.
De moderne Nederlandse bovenleiding wordt in toenemende mate uitgevoerd met enkelvoudige portalen. Daarmee lijkt de bovenleiding meer-en-meer op die welke in andere Europese landen wordt toegepast. Ook deze enkelvoudige mast is te zien op het traject Maarssen — Breukelen. Verder worden ze o.a. toegepast op het traject Best — Eindhoven. De portalen en de losse masten van de moderne bovenleiding kunnen, indien gewenst, door elkaar gebruikt worden.
Als alternatief voor de DIN-mast, wordt bij de moderne bovenleiding ook gebruik gemaakt van de zogenaamde DLO-paal. Zie voor een bouwtekening 1:87 (H0) van deze DLO-paal, het artikel Afspaninrichtingen in DIN en DLO (zie: 'Meer informatie')
Op de modelbaan zijn NEM102 en NEM 103 van toepassing. Hiervoor heeft de Morop een mal gemaakt. Wanneer u het gedeelte met E weglaat heeft u de mal voor NEM 102. Deze is voor de rechte stukken. NEM 103 is voor bogen. Dus ook bogen bij kruisingen en bogen van wissels (het afbuigende spoor).
Gerelateerde termen: Marklin, Maerklin, Mærklin Meer informatie
Overgenomen van "https://encyclopedie.beneluxspoor.net/index.php?title=DIN_masten_en_-portalen&oldid=44633"
Verborgen categorie: |