Zelfbouw seinpost: verschil tussen versiesUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Versie van 8 sep 2024 om 10:43
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Hans van de Burgt
In dit artikel behandelen wij een zelfbouw seinpost. Post TIn het artikel "Toepassing van seinen op de modelspoorbaan" hebben we kennis kunnen maken met een voorbeeldstation met twee seinposten. "Post T" was de benaming voor de ruimte op een Nederlands spoorwegstation waarin zich de railverkeersleiding bevond. Van hieruit bediende de "treindienstleider" de seinen en wissels op het station. Vandaar "Post T", met de "T" van "treindienstleider". De post was vaak in een toren ondergebracht, maar werd ook wel opgenomen in een uitbouw van het stationsgebouw aan de perronzijde, om goed overzicht te kunnen hebben over het emplacement. Wanneer een emplacement te groot was om vanuit één post te overzien, waren er vaak extra posten.
In de tijd van de klassieke beveiliging kon de afstand van de post tot de wissels en armseinen niet te groot zijn, vanwege de maximale lengte van de trekdraden. Dan werd een deel van het station vanuit een extra post bediend. Deze heette dan "Post" gevolgd door een Romeins cijfer of een letter, te beginnen bij "Post I" of "Post A". Deze posten kregen de instructies van "Post T". Met de invoering van de Centrale Verkeersleiding (CVL) verdwenen de meeste posten, inclusief "Post T". Tegenwoordig regelt Prorail het treinverkeer, vanuit enkele centrale locaties ("VL-posten"). De bedieningstoestellen van seinen, wissels (en soms ook van de overweginstallatie), werden ondergebracht in de seinposten of -huizen. De inrichting ervan hing af van het belang van de desbetreffende post. Voor "Post T" waren er, naast de bedieningshendels van de seinen en wissels, een aantal telegraaftoestellen, telefoontoestellen, inrichtingen voor het geven of ontvangen van klokseinen, een ruimte voor het bijhouden van registers en plaats voor de dienstregeling. Seinpost in 1:87 (schaal H0)De Nederlandse Spoorwegen maakten handig gebruik van een soort modulaire bouwwijze van haar houten seinhuizen.
Met een breedte van slechts 2,60 m en een hoogte van 2,70 m en een diepte van 3,25 m kon deze module per platte spoorwagen vervoerd worden.
Het seinhuis is vrij eenvoudig na te bouwen uit polystyreenplaat. Zie hiervoor de onderstaande maatschets.
Seinhuizen in varianten
Het houten seinhuis kon worden uitgerust met ramen rondom, naar gelang er behoefte aan was. De "treindienstleider"s moesten immers vrij uitzicht hebben op de perronsporen en/of het rangeerterrein. De positie van de deur kon makkelijk worden aangepast. De lage variant van type A II kon worden ingezet als aanbouw van een (klein) stationsgebouw, maar kon ook verhoogd worden toegepast. Het geheel werd dan op een gemetselde verhoging geplaatst. Meerdere units konden gecombineerd worden tot een seinhuis, dat op een gemetselde toren werd geplaatst, die voorzien werd van een metalen trap. Ook was de unit vrij eenvoudig te gebruiken als brug- of blokpost. Er waren verschillende varianten; Er werden met name verschillende daken gebruikt. die met het overhangende zadeldak kwam het meest voor. Het bekendste nog bestaande voorbeeld hiervan, is het oude seinhuis van Hoogezand-Sappemeer in het Spoorwegmuseum.
In een enkel geval werden er wat ruimere seinhuizen gebruikt. Op onderstaande foto staat "Post II" van Gorinchem.
Op onderstaande foto is een leuke variant te zien van een seinhuis op een toren.
Meer informatie
Overgenomen van "https://encyclopedie.beneluxspoor.net/index.php?title=Zelfbouw_seinpost&oldid=52768"
Verborgen categorie: |