Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Bert Pieters - Bewerkt door Fred Eikelboom.
In dit artikel behandelen wij de basisbeginselen van het modelspoor.
Onderstaand enige informatie voor de beginners op modelspoorgebied:
Dit betreft "tweerail".
Het ovaaltje
|
Afbeelding: 01
|
Een simpel ovaaltje
|
Schema gemaakt door: Bert Pieters
|
Bovenstaand is de meest eenvoudige manier van een analoge aansluiting en dit komt meestal voort uit de startset geleverd door de fabrikanten.
Simpel twee draadjes van de rijregelaar naar de rails en rijden maar. Uiteraard met maar één trein en die kan alleen maar rondjes rijden. (zie afbeelding 1)
Het opstelspoor
|
Afbeelding: 02
|
Uitbreiding met opstelspoortje
|
Schema gemaakt door: Bert Pieters
|
Als toevoeging kan er een opstelspoortje gemaakt worden. Dit spoortje kan aan– en uitgeschakeld worden met een tuimelschakelaar (SPDT On-Off).
Maar er kan nog steeds maar één trein tegelijk rijden. (zie afbeelding 2)
|
Afbeelding: 03
|
Binnen en buitenspoor met overloopwissels
|
Schema gemaakt door: Bert Pieters
|
Dit is een optie voor het rijden met twee treinen. Een aparte stroomkring voor zowel het binnen- als het buitenspoor met een overloopmogelijkheid.
Ter plaatse van de wissels zijn beide spoorstaven onderbroken. Om van spoor te wisselen moeten beide rijregelaars in dezelfde stand staan. (zie afbeelding 3)
Gemeenschappelijke min
|
Afbeelding: 04
|
Aansluiting met gemeenschappelijk min-draad
|
Schema gemaakt door: Bert Pieters
|
Dit is bijna hetzelfde als voorgaande situatie, met dien verstande dat er een enkele spoorstaaf onderbroken is.
De blauwe aansluiting wordt de gemeenschappelijke min-leiding genoemd en vereenvoudigt de bedrading.
De min van beide rijregelaars wordt gekoppeld en verbonden met één zijde van alle sporen. Ook hierbij moeten beide rijregelaars in dezelfde stand staan bij spoorwisseling. (zie afbeelding 4)
De "Z-schakeling"
|
Afbeelding: 05
|
Schakelaars toegevoegd
|
Schema gemaakt door: Bert Pieters
|
Als alternatief voor het in dezelfde stand staan van de rijregelaars is bovenstaande schakeling bedacht. De Engelstalige modelspoorders spreken van "cabcontrol" en de Duitstaligen van de "Z-Schaltung". In Nederland heet dit ook de "Z-schakeling" en dat houdt in feite in dat elke trein zijn eigen rijregelaar heeft en ook bij spoorwisseling "meeneemt". De Engelse benaming geeft dit eigenlijk het beste weer: je zit als het ware als machinist in de lok.
Het grote voordeel is dat het niet meer hoeven wisselen van rijregelaar, de bediening overzichtelijk maakt. Sowieso is het wel handig dat elke trein zijn eigen rijregelaar heeft en dus overal dezelfde snelheid heeft.
De schakelaars zorgen ervoor dat de sporen op de juiste rijregelaar geschakeld kunnen worden. De schakelaars zijn SPDT (On-Off-On).
Per ingeschakelde sectie kunnen we uiteraard maar met één trein tegelijk rijden. (zie afbeelding 5)
|
Afbeelding: 06
|
Uitbreiding met extra schakelaars en extra rijregelaar
|
Schema gemaakt door: Bert Pieters
|
Uiteraard kan deze schakeling met één- of meer rijregelaar(s) uitgebreid worden zoals hierboven met de toevoeging van rijregelaar 3 en met twee extra schakelaars. Dit is eigenlijk oneindig uitbreidbaar met voor elke extra rijregelaar de toevoeging van een schakelaar.
Een baan met meerdere personen bedienen, met ieder een eigen lok en rijregelaar is hierdoor mogelijk. Wel is het zo dat voor één persoon het handmatig aansturen van twee of hooguit drie treinen wel het maximum is zonder verdere automatisering. (zie afbeelding 6)
Het station
|
Afbeelding: 07
|
Een station met rangeersporen
|
Schema gemaakt door: Bert Pieters
|
Met hierboven genoemde methodiek kan men wat ingewikkelder spoorsituaties toch redelijk eenvoudig besturen. Voorbeeld is hierboven: in het midden een station waar gerangeerd kan worden, links en rechts een vrijliggend spoorgedeelte.
Rijregelaar 1 en 2 kunnen het geheel besturen, rijregelaar 3 kan alleen het station besturen om te rangeren.
De schakelaars zijn SPDT (On-Off-On). Verstandig is om voor de rijregelaars 1 en 2 een ringleiding onder de baan te maken van bijv. installatiedraad met om de paar meter een aftakking met dunner draad naar de sporen.
Omdat rijregelaar 3 meestal lokaal gesitueerd is, is in verband met het rangeren, daarvoor vaak niet per se een ringleiding nodig (mag wel natuurlijk). (zie afbeelding 7)
Hybride schakeling
|
Afbeelding: 08
|
Het aansluiten van een digitale centrale op het analoge spoor
|
Schema gemaakt door: Bert Pieters
|
Indien er in de toekomst plannen zijn om naast analoog ook digitaal te gaan rijden dan moeten de railonderbrekingen in beide spoorstaven aangebracht worden ter plaatse van A. Tevens vervalt dan de gemeenschappelijke min en moet deze meegeschakeld worden.
De enkelpolige schakelaars worden dan SPDT (On-Off-On).
Op elk geïsoleerd segment kan dan analoog OF digitaal gereden worden (dus NIET tegelijk)
Aan te raden is om een stopsectie B ter lengte van minimaal 20 cm ter plaatse van de sectiescheiding te maken, om te voorkomen dat een analoge lok op het digitale gedeelte kan komen. Een digitale lok kan wel analoog rijden maar andersom is funest. (zie afbeelding 8)
Lees i.v.m de veiligheid ook het artikel Koppelen van trafo's of voedingen over het koppelen van trafo's.
|
Laatste wijziging: 7 jun 2024 10:28 (CET)
|