|
|
(5 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) |
Regel 5: |
Regel 5: |
| |Auteur= Ad Vink | | |Auteur= Ad Vink |
| }} | | }} |
− | === Een eenvoudige manier om de snelheid van uw <u>analoge</u> locomotief of treinstel te verminderen === | + | === Een eenvoudige manier om de snelheid van een <u>analoge</u> locomotief of treinstel te verminderen === |
− | Ongetwijfeld hebben velen van u locomotiefmodellen in gelijk- en/of wisselspanning die van vrij nieuw tot betrekkelijk oud kunnen zijn. Vaak zijn de snelheden van deze oude en nieuwe locs niet met elkaar te vergelijken. De oude locs rijden vaak beduidend sneller dan de nieuwe bij een zelfde rijspanning. Zelfs voor de niet in elektronica gespecialiseerde modeltreiner is het een fluitje van een cent (bijna letterlijk) om de snelheden aan te passen. Een simpele oplossing, door mij al jaren toegepast, is het gebruik van één of meerdere diodes in de spanningsdraden naar de motor. Diodes kosten maar een paar centen, dus om de kosten hoeft u het niet te laten. | + | Ongetwijfeld hebben velen van ons locomotiefmodellen voor [[Woorden - G#Gelijkspanning|gelijk]]- en/of [[Woorden - W#Wisselspanning|wissel]]spanning die van vrij nieuw tot betrekkelijk oud kunnen zijn. Vaak zijn de snelheden van deze oude en nieuwe locs niet met elkaar te vergelijken. De oude locs rijden vaak beduidend sneller dan de nieuwe bij een zelfde rijspanning. Zelfs voor de niet in elektronica gespecialiseerde modeltreiner is het een fluitje van een cent (bijna letterlijk) om de snelheden aan te passen. Een simpele oplossing, door mij al jaren toegepast, is het gebruik van één of meerdere [[Woorden - D#Diode|diodes]] in de spanningsdraden naar de motor. Diodes kosten maar een paar centen, dus om de kosten hoeven we het niet te laten. |
| | | |
− | Uitgaand van het feit dat bij het gebruik van een diode in geleidende toestand over de diode een spanning staat van 0,7 Volt, kunt u in stappen van 0,7 Volt de spanning naar de motor verminderen. Dus bij twee diodes in serie wordt dat 1,4 Volt, bij drie diodes in serie 2,1 Volt enz. Omdat we te maken hebben met een gelijkspanningmotor en er door ompoling van richting veranderd kan worden, werken deze in serie staande diodes slechts één kant op. Om ook in de andere richting het rijden mogelijk te maken, zetten we evenveel diodes antiparallel (zie tekening 01). | + | Uitgaand van het feit dat bij het gebruik van een [[Elektronica basis#De diode|diode]] in geleidende toestand over de diode een [[Woorden - S#Spanning|spanning]] staat van 0,7 Volt, kunnen we in stappen van 0,7 Volt de spanning naar de [[Woorden - E#Elektromotor|motor]] verminderen. Dus bij twee diodes in [[Woorden - S#Serieschakeling|serie]] wordt dat 1,4 Volt, bij drie diodes in serie 2,1 Volt enz. Omdat we te maken hebben met een [[Woorden - G#Gelijkspanning|gelijkspannings]]motor en er door [[Woorden - O#Ompolen|ompoling]] van richting veranderd kan worden, werken deze in [[Woorden - S#Serieschakeling|serie]] staande diodes slechts één kant op. Om ook in de andere richting het rijden mogelijk te maken, zetten we evenveel diodes [[Woorden - A#Antiparallel|antiparallel]] (zie tekening 01). |
| | | |
− | U kunt zelf proefondervindelijk vaststellen hoeveel diodes u nodig heeft. Het voordeel van deze eenvoudige oplossing is, dat ''<b>geen</b>'' gebruik wordt gemaakt van vermogensweerstanden. Deze kunnen erg heet worden en in een kleine behuizing b.v. een dure locomotiefkap laten smelten.<br />
| + | We kunnen zelf proefondervindelijk vaststellen hoeveel diodes we nodig heben. Het voordeel van deze eenvoudige oplossing is, dat '''geen''' gebruik wordt gemaakt van vermogensweerstanden. Deze kunnen erg heet worden en in een kleine behuizing b.v. een dure locomotiefkap laten smelten.<br /> |
| Veel succes. | | Veel succes. |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
Regel 20: |
Regel 20: |
| |Type= Schema | | |Type= Schema |
| }} | | }} |
− | Trouwens, ook lampjes die te fel branden, kunt u met bijv. twee of drie diodes iets minder fel laten branden, en u verlengt daarmee ook nog eens de levensduur van die lampjes.<br /> | + | Trouwens, ook [[Woorden - G#Gloeilamp|lampjes]] die te fel branden, kunnen we met bijv. twee of drie diodes iets minder fel laten branden, en we verlengen daarmee ook nog eens de levensduur van die lampjes.<br /> |
− | Een vermindering van de spanning met 1,4 of 2,1 Volt betekent b.v. dat 16 Volt ingangsspanning het effect krijgt van 14,6 of 13,9 Volt, dus geringere lichtopbrengst en ook minder warmteontwikkeling. | + | Een vermindering van de [[Woorden - S#Spanning|spanning]] met 1,4 of 2,1 Volt betekent b.v. dat 16 Volt ingangsspanning het effect krijgt van 14,6 of 13,9 Volt, dus geringere lichtopbrengst en ook minder warmteontwikkeling. |
| {{Linkssectie begin | | {{Linkssectie begin |
| |Box= AlleenInfo | | |Box= AlleenInfo |
Regel 32: |
Regel 32: |
| |Linknaam= Elektronica basis | | |Linknaam= Elektronica basis |
| }} | | }} |
− | <!--Elektronische snelheidsregelaar niet meer leverbaar-->
| |
| {{Linkssectie einde}} | | {{Linkssectie einde}} |
| {{Voettekst | | {{Voettekst |
Regel 38: |
Regel 37: |
| |Volgende= Stootjuk met schakelaar | | |Volgende= Stootjuk met schakelaar |
| |VorigeMenu= Elektronica analoog | | |VorigeMenu= Elektronica analoog |
− | }}{| width= "100%" | + | }} {| width= "100%" |
| |- valign= "top" | | |- valign= "top" |
− | ! scope= "row" width="80%" | | + | ! scope= "row" width="70%" | |
− | | <small><small>Laatste wijziging: 9 okt 2017 13:18 (CEST)</small></small> | + | | <small>Laatste wijziging: 19 jan 2024 10:46 (CET)</small> |
| |} | | |} |
| [[Categorie: Alles|D]] | | [[Categorie: Alles|D]] |
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Ad Vink
Een eenvoudige manier om de snelheid van een analoge locomotief of treinstel te verminderen
Ongetwijfeld hebben velen van ons locomotiefmodellen voor gelijk- en/of wisselspanning die van vrij nieuw tot betrekkelijk oud kunnen zijn. Vaak zijn de snelheden van deze oude en nieuwe locs niet met elkaar te vergelijken. De oude locs rijden vaak beduidend sneller dan de nieuwe bij een zelfde rijspanning. Zelfs voor de niet in elektronica gespecialiseerde modeltreiner is het een fluitje van een cent (bijna letterlijk) om de snelheden aan te passen. Een simpele oplossing, door mij al jaren toegepast, is het gebruik van één of meerdere diodes in de spanningsdraden naar de motor. Diodes kosten maar een paar centen, dus om de kosten hoeven we het niet te laten.
Uitgaand van het feit dat bij het gebruik van een diode in geleidende toestand over de diode een spanning staat van 0,7 Volt, kunnen we in stappen van 0,7 Volt de spanning naar de motor verminderen. Dus bij twee diodes in serie wordt dat 1,4 Volt, bij drie diodes in serie 2,1 Volt enz. Omdat we te maken hebben met een gelijkspanningsmotor en er door ompoling van richting veranderd kan worden, werken deze in serie staande diodes slechts één kant op. Om ook in de andere richting het rijden mogelijk te maken, zetten we evenveel diodes antiparallel (zie tekening 01).
We kunnen zelf proefondervindelijk vaststellen hoeveel diodes we nodig heben. Het voordeel van deze eenvoudige oplossing is, dat geen gebruik wordt gemaakt van vermogensweerstanden. Deze kunnen erg heet worden en in een kleine behuizing b.v. een dure locomotiefkap laten smelten.
Veel succes.
|
Afbeelding: 01
|
Diodeschakeling
|
Schema gemaakt door: Ad Vink
|
Trouwens, ook lampjes die te fel branden, kunnen we met bijv. twee of drie diodes iets minder fel laten branden, en we verlengen daarmee ook nog eens de levensduur van die lampjes.
Een vermindering van de spanning met 1,4 of 2,1 Volt betekent b.v. dat 16 Volt ingangsspanning het effect krijgt van 14,6 of 13,9 Volt, dus geringere lichtopbrengst en ook minder warmteontwikkeling.
Meer informatie
|
Laatste wijziging: 19 jan 2024 10:46 (CET)
|