Programmeerspoor koppelen aan de hoofdbaan voor drierailUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom
Programmeerspoor voor drierailBij drierail is sprake van een "derde spoorstaaf" in de vorm van puntcontacten, kortweg PuCo's genoemd. Het enige verschil bij dit schema, in vergelijking met het tweerail-schema is, dat de rode draad hier met de PuCo's verbonden is, en de bruine draad met beide buitenste spoorstaven.
Er wordt voor gewaarschuwd dat het programmeerspoor nooit electrisch met de hoofdbaan verbonden mag worden, anders is de kans zeer groot dat een uitgang van de centrale defect raakt! We moeten er daarom voor zorgen dat bij de scheidingen (zie: tekening 2 en 3), zowel de buitenste spoorstaven als de puntcontacten geen verbinding hebben. Op de drie scheidingen brengen we daarvoor twee isolatielassen aan tussen de spoorstaven en we zorgen ervoor dat de PuCo's van beide stukken rails geen contact kunnen maken. Rijden naar het programmeerspoorOm er dus voor te zorgen dat er geen "ongelukken" met de DCC-spanning (lees: de centrale) kunnen gebeuren, is de bedrading zodanig aangelegd dat er geen calamiteiten kunnen optreden, wanneer de loc over de scheiding tussen het programmeerspoor en de hoofdbaan rijdt (mits S1 met beleid bediend wordt). Willen we een loc naar het programmeerspoor laten rijden, dan zetten we het wissel in de afbuigende stand d.m.v. S1. Zodra het wissel omgegooid is, zal S2 het relais (Re2) bekrachtigen. Sectie één krijgt nu spanning via relais Re2. Nu kan de loc via het wissel richting programmeerspoor rijden. De loc stopt dan in sectie twee (het programmeerspoor), omdat dit door Re2 spanningloos geschakeld is. Nu laten we S1 los, en loopt het wissel om naar de rechtdoor-stand en valt Re2 af. Nu staat de loc op het programmeerspoor, het programmeerspoor is met de programmeeruitgang van de centrale verbonden en dus kunnen we de decoder gaan programmeren.
Mocht een loc "ervandoor" gaan tijdens het programmeren, in de richting van het stootjuk, dan stopt deze in uitloopgedeelte twee, omdat uitloopgedeelte twee door Re2 spanningloos geschakeld is. Datzelfde geldt voor de andere richting. Mocht een loc tijdens het programmeren de andere kant op rijden, dan stopt deze in uitloopgedeelte één, omdat uitloopgedeelte één eveneens door Re2 spanningloos geschakeld is.
Re2 zorgt er dus voor dat òf de programmeeruitgang òf de normale uitgang met het programmeerspoor verbonden is. Meer informatie
|