Persoonlijke instellingen

Straatverlichting

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Ronald Koerts


In dit artikel wordt de straatverlichting behandeld.

Op een modelbaan hoort openbare verlichting, onze Preisers en modelauto's moeten ook in het donker iets kunnen zien. Daarvoor worden door veel fabrikanten lichtmasten/lantaarnpalen geleverd, maar we kunnen ze ook zelf bouwen. We kunnen er voor kiezen om uitsluitend een situatie bij daglicht weer te geven, met niet-werkende verlichting, maar tóch zullen we lantaarnpalen willen aanbrengen, al-dan-niet werkend.

"Soorten verlichting"

- Openbare verlichting

Dit is alle verlichting voor het verlichten van wegen, straten, fietspaden en voetpaden in dorpen en steden. Buiten het dorp worden meestal alleen de gevaarlijke punten, zoals kruispunten en overwegen, verlicht door een enkele lichtmast/lantaarnpaal.

- Wegverlichting

Dit is alle straatverlichting voor het verlichten van wegen, fietspaden en voetpaden in de dorpen. Buiten het dorp worden meestal alleen de gevaarlijke punten, zoals kruispunten en overwegen, verlicht door een enkele lichtmast.

Brawa 5093 stads-verl.jpg
Afbeelding: 01
Voorbeeld van straatverlichting
Bron: Website Brawa

- Aanlichtverlichting (strijklicht of in het Engels: floodlight)

Bijzondere gebouwen als kerken, molens of gemeentehuizen worden soms ook in het licht gezet. Hierdoor worden deze gebouwen een mooi baken in het donker. Hiervoor worden meestal verstralers en spots gebruikt.

Brawa 5370 aanl-sch-werp.jpg
Afbeelding: 02
Voorbeeld aanlichtverlichting
Bron: Website Brawa

Wisselspanning of gelijkspanning?

Bij lampjes maakt dat niets uit. Een lampje brandt zowel op wisselspanning als op gelijkspanning. Een led moet echter gevoed worden met gelijkspanning via een serieweerstand of een stroombron. Daarbij moeten we goed oppassen dat de plus (anode) en min (kathode) niet verwisseld worden. Indien de led niet brandt, kan het goed zijn dat de aansluitingen zijn verwisseld en de led dus abusievelijk in de sperrichting is aangesloten. De kans is dan echter ook aanwezig dat de led inmiddels door te hoge tegenspanning reeds overleden is. Dus controleer, voordat de spanning op de leds gezet worden, of alles correct aangesloten is. Vergeet bij gebruik van leds tevens de serieweerstand of de stroombron niet! Zie voor meer informatie over het toepassen van leds het artikel: Minimale led serieweerstand berekenen en het artikel Het aansluiten van leds.

Welke spanning? (hoe hoog moet de spanning zijn?)

De meeste fabrikanten leveren lampjes voor 12 tot 16 volt. Zij verkopen meestal ook transformatoren die deze spanning leveren. We kunnen lampjes met een lagere spanning wel aansluiten op zo'n trafo, maar dan in serie of met een extra weerstand, om de spanning te verlagen.
Bij leds is de drempelspanning zo rond de twee á drie volt. Deze leds dienen altijd via een serieweerstand aangesloten te worden. We kunnen ook meerdere leds in serie zetten, en dan via één serieweerstand op de voedingsspanning aansluiten. Hierbij moeten we er op letten dat de totale drempelspanning van de in serie geschakelde leds ongeveer ¾ van de voedingsspanning bedraagt. De rest van het verschil tussen de totale drempelspanning en de voedingsspanning moet dan m.b.v. de serieweerstand geregeld worden (eigenlijk: in de weerstand in warmte omgezet worden).

Hebben we een aparte transformator nodig?

Wanneer we een digitale baan hebben, zullen we een extra transformator nodig hebben. Dit omdat de meeste digitale systemen geen aansluitingen voor lampjes hebben. Bij een analoge baan heeft de treintransformator vaak een aansluiting voor lampjes, meestal wisselspanning, wat dan aangegeven wordt met het symbool ~. Bij weinig lampjes kunnen we deze gewoon aansluiten op de wisselspanningaansluiting van de treintrafo. Bij gebruik van veel lampjes of leds moeten we een extra transformator aansluiten. Dat is afhankelijk van het vermogen dat de bestaande transformator kan leveren.

Hoe aan te sluiten?

Het is natuurlijk heel simpel om de twee draadjes direct op de transformator aan te sluiten. Helaas gaan de lampjes dan meteen branden, en ze blijven branden totdat we de transformator uitzetten. Met een schakelaar ertussen, kunnen we de verlichting laten branden op het moment dat we dat zelf willen. Veel modelspoorfabrikanten leveren schakelaars, maar we kunnen ze ook kopen bij een elektronicawinkel en zelf inbouwen in een bedienings- en/of schakelpaneel. Zie ook de afbeeldingen 03 en 04 hieronder voor nadere uitleg.

Hoe moeten we meerdere lampjes aansluiten?

Er zijn een aantal manieren om meerdere lampjes op een voeding aan te sluiten. Hieronder staan de twee belangrijkste aangegeven:

- Seriëel aansluiten

Dit gaat eigenlijk net zoals bij de oude kerstboomverlichting. Alle lampjes zijn met elkaar doorverbonden. Het nadeel is, dat wanneer er één lampje of led defect is, de rest ook meteen uitgaat. Daarnaast moeten we van tevoren berekenen hoeveel lampjes of leds achter elkaar aangesloten kunnen worden. Voor lampjes kunnen we dat gemakkelijk doen met de formule: "spanning van de transformator" gedeeld door "spanning van één lampje" = "maximaal aantal aan te sluiten lampjes". Voor leds, zie het artikel Minimale led serieweerstand berekenen.

Aansl-lampjes-ser-rk.jpg
Afbeelding: 03
Aansluiten lampjes seriëel
Tekening gemaakt door: Ronald Koerts

- Parallel aansluiten

Hierbij worden alle lampjes apart aangesloten op een "centrale voedingsleiding" (CVL). Gaat één lampje kapot, dan blijft de rest branden. De spanning van de lampjes moet hetzelfde of hoger zijn dan die van de transformator, anders brandt het lampje door.

Aansl-lampjes-par-rk.jpg
Afbeelding: 04
Aansluiten lampjes parallel
Tekening gemaakt door: Ronald Koerts

Het grote nadeel van parallel aansluiten is, dat er veel meer stroom verbruikt wordt, dan noodzakelijk is. Door de verlichting in serie aan te sluiten, kunnen we meer verlichting op een trafo aansluiten én hebben we minder trafo's nodig. Dus serieschakeling is beter voor onze portemonnee.

De hoeveelheid licht

Op heel veel modelspoorbanen zien we dat straten doorgaans (veel) te fel worden verlicht. Less is more... Anders krijgen we van die situaties dat de hele straat wordt verlicht door één straatlantaarn. In werkelijkheid zien we rondom een straatlantaarn onder de lantaarn een heldere lichtcirkel, een stukje verderop is de straat maar heel weinig verlicht. Door te spelen met de waarde van weerstanden in het circuit, is het mogelijk de lichtopbrengst in te stellen.

Zelfbouw of kant-en-klaar kopen?

Het zelf bouwen van lantaarns is goed te doen, het kost alleen maar wat materiaal, geduld en tijd. Op het Internet zijn zeer veel bouwhandleidingen te vinden. De kosten voor het zelfbouwen zijn meestal lager dan het kopen van kant-en-klare lantaarns.

Er zijn tientallen leveranciers en fabrikanten die lantaarns en lichtmasten leveren.
Hieronder staan een aantal bekende leveranciers genoemd. Deze merken zijn in de meeste modelspoorwinkels, op beurzen en via het internet te verkrijgen.


Meer informatie

Encyclopedie:
Relevante informatie over modelbaanverlichting
Externe websites:
BRAWA
Busch
Märklin
Viessmann

Gerelateerde termen: Marklin, Maerklin, Mærklin



Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Laatste wijziging: 24 nov 2023 13:05 (CET)