|
|
Regel 7: |
Regel 7: |
| {{Inhoudsopgave||Klein}} | | {{Inhoudsopgave||Klein}} |
| === Portaalafstanden === | | === Portaalafstanden === |
− | Op de vrije baan is de '''afstand tussen masten en portalen''' ongeveer 70 meter. In een schaal van 1:87 (H0) zou dat dus 80 cm zijn. Het staat echter beter om hiervoor een maat van 40-50 cm aan te houden. Deze afstanden zijn alleen te halen op de langere rechte gedeelten van de modelbaan. In bogen moet de afstand tussen de portalen of masten veel kleiner zijn. Er moet voor gezorgd worden dat de rijdraad niet te ver uit het hart van het spoor komt te hangen. De lengte van de rijdraad tussen twee masten wordt bepaald door de volgende formule: 10 × √ R, waarbij R = boogstraal. | + | Op de vrije baan is de '''afstand tussen masten en portalen''' ongeveer 70 meter. In een schaal van 1:87 (H0) zou dat dus 80 cm zijn. Het staat echter beter om hiervoor een maat van 40-50 cm aan te houden. Deze afstanden zijn alleen te halen op de langere rechte gedeelten van de modelbaan. In bogen moet de afstand tussen de [[Woorden - P#Portaal|portalen]] of [[Woorden - M#Mast|masten]] veel kleiner zijn. Er moet voor gezorgd worden dat de [[Woorden - R#Rijdraad|rijdraad]] niet te ver uit het hart van het spoor komt te hangen. De lengte van de rijdraad tussen twee masten wordt bepaald door de volgende formule: 10 × √ R, waarbij R = boogstraal. |
| | | |
| Voor Fleischmann Profi-Rail betekent dat bijvoorbeeld: | | Voor Fleischmann Profi-Rail betekent dat bijvoorbeeld: |
Regel 18: |
Regel 18: |
| Omdat er in dit geval sprake is van kleine boogstralen, kunnen de portalen en masten optisch te dicht bij elkaar komen. Om de rijdraad toch boven het hart van het spoor te krijgen, worden op enkele plekken alleen masten geplaatst die de rijdraad naar buiten trekken. Op die plaatsen wordt dus geen hangdraad toegepast. | | Omdat er in dit geval sprake is van kleine boogstralen, kunnen de portalen en masten optisch te dicht bij elkaar komen. Om de rijdraad toch boven het hart van het spoor te krijgen, worden op enkele plekken alleen masten geplaatst die de rijdraad naar buiten trekken. Op die plaatsen wordt dus geen hangdraad toegepast. |
| === Halve trek === | | === Halve trek === |
− | Op een modelbaan met kleine boogstraal, kunnen de bovenleidingportalen optisch te dicht bij elkaar komen te staan. De oorzaak hiervan ligt in het feit dat de rijdraad ongeveer boven het midden van de rails moet blijven. Het lijkt er dan een beetje op alsof de trein door een tunnel van portalen moet rijden. De oplossing is gebruik te maken van een zogenaamde "halve trek" ook wel "bochtaftrek" genoemd. De gewichtcomponent van de bovenleiding (rijdraad en draagkabel) wordt gecompenseerd door de hoek die de rijdraad/draagkabel trekt. | + | Op een modelbaan met kleine boogstraal, kunnen de bovenleidingportalen optisch te dicht bij elkaar komen te staan. De oorzaak hiervan ligt in het feit dat de [[Woorden - R#Rijdraad|rijdraad]] ongeveer boven het midden van de rails moet blijven. Het lijkt er dan een beetje op alsof de trein door een tunnel van [[Woorden - P#Portaal|portalen]] moet rijden. De oplossing is gebruik te maken van een zogenaamde "halve trek" ook wel "bochtaftrek" genoemd. De gewichtcomponent van de bovenleiding (rijdraad en draagkabel) wordt gecompenseerd door de hoek die de rijdraad/draagkabel trekt. |
| | | |
− | Er is wel een uitzondering; bij wissels wordt vaak een extra mast geplaatst om een hoek in de rijdraad te trekken, terwijl de draagkabel gewoon van de mast links naar de mast rechts van deze extra mast loopt. Het is verstandig niet te veel "halve trekken" achter elkaar gebruiken, omdat de bovenleiding anders te veel kan gaan dansen en lang na blijft deinen als er een trein gepasseerd is. | + | Er is wel een uitzondering; bij wissels wordt vaak een extra [[Woorden - M#Mast|mast]] geplaatst om een hoek in de rijdraad te trekken, terwijl de [[Woorden - D#Draagkabel|draagkabel]] gewoon van de mast links naar de mast rechts van deze extra mast loopt. Het is verstandig niet te veel "halve trekken" achter elkaar gebruiken, omdat de bovenleiding anders te veel kan gaan dansen en lang na blijft deinen als er een trein gepasseerd is. |
| {{Linkssectie begin | | {{Linkssectie begin |
| |Box= AlleenInfo | | |Box= AlleenInfo |
Regel 51: |
Regel 51: |
| |- valign= "top" | | |- valign= "top" |
| ! scope= "row" width="70%" | | | ! scope= "row" width="70%" | |
− | | <small>Laatste wijziging: 9 aug 2024 10:58 (CET)</small> | + | | <small>Laatste wijziging: 28 sep 2024 11:23 (CET)</small> |
| |} | | |} |
| [[Categorie: Alles|D]] | | [[Categorie: Alles|D]] |
Huidige versie van 29 sep 2024 om 11:23
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Hans van de Burgt
Portaalafstanden
Op de vrije baan is de afstand tussen masten en portalen ongeveer 70 meter. In een schaal van 1:87 (H0) zou dat dus 80 cm zijn. Het staat echter beter om hiervoor een maat van 40-50 cm aan te houden. Deze afstanden zijn alleen te halen op de langere rechte gedeelten van de modelbaan. In bogen moet de afstand tussen de portalen of masten veel kleiner zijn. Er moet voor gezorgd worden dat de rijdraad niet te ver uit het hart van het spoor komt te hangen. De lengte van de rijdraad tussen twee masten wordt bepaald door de volgende formule: 10 × √ R, waarbij R = boogstraal.
Voor Fleischmann Profi-Rail betekent dat bijvoorbeeld:
* 6120 |
(R1) |
36° |
Ø746 mm |
R1 = 356,5 mm |
: |
189 mm;
|
* 6125 |
(R2) |
36° |
Ø873 mm |
R1 = 420,0 mm |
: |
205 mm.
|
Omdat er in dit geval sprake is van kleine boogstralen, kunnen de portalen en masten optisch te dicht bij elkaar komen. Om de rijdraad toch boven het hart van het spoor te krijgen, worden op enkele plekken alleen masten geplaatst die de rijdraad naar buiten trekken. Op die plaatsen wordt dus geen hangdraad toegepast.
Halve trek
Op een modelbaan met kleine boogstraal, kunnen de bovenleidingportalen optisch te dicht bij elkaar komen te staan. De oorzaak hiervan ligt in het feit dat de rijdraad ongeveer boven het midden van de rails moet blijven. Het lijkt er dan een beetje op alsof de trein door een tunnel van portalen moet rijden. De oplossing is gebruik te maken van een zogenaamde "halve trek" ook wel "bochtaftrek" genoemd. De gewichtcomponent van de bovenleiding (rijdraad en draagkabel) wordt gecompenseerd door de hoek die de rijdraad/draagkabel trekt.
Er is wel een uitzondering; bij wissels wordt vaak een extra mast geplaatst om een hoek in de rijdraad te trekken, terwijl de draagkabel gewoon van de mast links naar de mast rechts van deze extra mast loopt. Het is verstandig niet te veel "halve trekken" achter elkaar gebruiken, omdat de bovenleiding anders te veel kan gaan dansen en lang na blijft deinen als er een trein gepasseerd is.
Meer informatie
|
Laatste wijziging: 28 sep 2024 11:23 (CET)
|