Diodeschakeling voor aanpassen snelheid van analoge locs en treinstellenUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Ad Vink
Een eenvoudige manier om de snelheid van een analoge locomotief of treinstel te verminderenOngetwijfeld hebben velen van ons locomotiefmodellen voor gelijk- en/of wisselspanning die van vrij nieuw tot betrekkelijk oud kunnen zijn. Vaak zijn de snelheden van deze oude en nieuwe locs niet met elkaar te vergelijken. De oude locs rijden vaak beduidend sneller dan de nieuwe bij een zelfde rijspanning. Zelfs voor de niet in elektronica gespecialiseerde modeltreiner is het een fluitje van een cent (bijna letterlijk) om de snelheden aan te passen. Een simpele oplossing, door mij al jaren toegepast, is het gebruik van één of meerdere diodes in de spanningsdraden naar de motor. Diodes kosten maar een paar centen, dus om de kosten hoeven we het niet te laten. Uitgaand van het feit dat bij het gebruik van een diode in geleidende toestand over de diode een spanning staat van 0,7 Volt, kunnen we in stappen van 0,7 Volt de spanning naar de motor verminderen. Dus bij twee diodes in serie wordt dat 1,4 Volt, bij drie diodes in serie 2,1 Volt enz. Omdat we te maken hebben met een gelijkspanningsmotor en er door ompoling van richting veranderd kan worden, werken deze in serie staande diodes slechts één kant op. Om ook in de andere richting het rijden mogelijk te maken, zetten we evenveel diodes antiparallel (zie tekening 01). We kunnen zelf proefondervindelijk vaststellen hoeveel diodes we nodig heben. Het voordeel van deze eenvoudige oplossing is, dat geen gebruik wordt gemaakt van vermogensweerstanden. Deze kunnen erg heet worden en in een kleine behuizing b.v. een dure locomotiefkap laten smelten.
Trouwens, ook lampjes die te fel branden, kunnen we met bijv. twee of drie diodes iets minder fel laten branden, en we verlengen daarmee ook nog eens de levensduur van die lampjes. Meer informatie
|