Maatregelen tegen knipperende ledsUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom
Het probleem van knipperende ledverlichtingKnipperende verlichting van rijtuigen wordt veroorzaakt doordat het contact tussen de spoorstaaf en het wiel/de wielen kortstondig verbroken wordt, bijvoorbeeld door vervuilde rails en/of op het spanningsloze puntstuk van wissels. Het is dus een eerste vereiste dat de rails en de wielen goed schoon zijn. Om het knipperen tegen te gaan kunnen één of meerdere elektrolytische condensatoren (elco's) over de plus en min van de bruggelijkrichter worden aangesloten (plus van de elco aan de plus van de gelijkrichter). Een elco kan stroom opslaan als een accu en wordt dan ook vaak voor dat doel gebruikt. De bekendste toepassing is het afvlakken van de gelijkgerichte spanning in voedingen (afvlakken betekent vermindering van de rimpelspanning) en bij ledverlichting in rijtuigen (ledstrips) is de elco te gebruiken om het knipperen van de leds tegen te gaan. Inschakelstroom begrenzen bij gebruik van elco's als anti-knipper
Een elco is toepasbaar als anti-knippervoorziening. De waarde van de elco (C1 in schema 01 en 02) kan tussen de 100 μF en 470 μF liggen. Hoe hoger de waarde, hoe beter de anti-knipper werkt. Bij led-strips is het raadzaam een zo groot mogelijke waarde te nemen. Dit is echter mede afhankelijk van de beschikbare ruimte. In schaal N zal vanwege de beperkte ruimte geen grotere elco dan 100 μF geplaatst kunnen worden. De werkspanning van de elco moet bij een digitale modelspoorbaan 25 volt of meer zijn. Bij analoog volstaat een werkspanning van 16 volt. Wanneer het contact tussen de wielen en de spoorstaven kortstondig onderbroken wordt, neemt de elco (C1 in schema 01 en 02) de spanningsvoorziening even over. Indien er veel rijtuigen op de baan rijden die allen van een anti-knipper elco voorzien zijn, dan wordt tijdens het inschakelen van de centrale de totale inschakelstroom te hoog. Wanneer de spanning van de baan af is geweest, zullen de elco's in alle rijtuigen leeg zijn. Dan zal er bij het inschakelen van de centrale en/of boosters een hoge inschakelstroom gaan lopen. De kans is dan groot dat de beveiliging van de centrale en/of boosters aanspreekt. Om dit te voorkomen is het raadzaam om in elk rijtuig een weerstand van 100 tot 220 Ω tussen de voedingsspanning en de elco te plaatsen (zie R1a in schema 02). De weerstand begrenst dan de inschakelstroom. Ook bij led-strips die voorzien zijn van een buffer-elco kan door het toevoegen van een weerstand in de plusdraad op deze wijze de inschakelstroompiek verminderd worden. Zie ook Overbelastingsverschijnselen bij boosters. Elco's parallel schakelenWanneer voor de "anti-knipper" in een rijtuig meer capaciteit nodig is, stel 2200 μF i.p.v. 1000 μF, maar voor de grotere 2200 μF-elco is geen plaats in het rijtuig, dan zijn er ook twee elco's van 1000 μF parallel te schakelen (de plus van elco1 aan de plus van elco2 en de min van elco1 aan de min van elco2). De twee elco's samen hebben dan een waarde van 2000 μF. Ze kunnen dan op twee plaatsen in het rijtuig worden ondergebracht. Eén grote elco of meerdere kleinere elco's parallel maakt elektrisch gezien niet uit. De totale waarde is de som van alle elco's in parallelschakeling. Kortsluitbeveiliging in centrales/boostersWanneer er veel elco's op de modelspoorbaan aanwezig zijn in het rollend materieel, kan het voorkomen dat de kortsluitbeveiliging van de centrale en/of boosters aanspreekt (inschakelt). Het is dan raadzaam om een weerstand op te nemen in de aansluiting naar de elco, bij elk rijtuig (zoals aangegeven in afbeelding 02 en de omschrijving er onder). Let er ook goed op dat de elco's niet in serie geschakeld zijn want dan hebben we maar de halve waarde. Dus: 2 x 1000 μF parallel = 1000 + 1000 = 2000 μF en 2 x 1000 μF in serie = 1/1000 + 1/1000 = 2/1000 = 1/500, dus maar 500 μF!
Meer informatie
|