Centrale voedingsleidingUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Ronald Koerts - Update door Fred Eikelboom
Een centrale voedingsleiding (CVL) of ringleiding is iets dat bij beginners veel vragen oproept. Van "Wat is een centrale voedingsleiding?" tot "Hoe moet ik een ringleiding aanleggen?". Vroeger (medio 1985) werd "digitaal" verkocht met de opmerking dat twee draden genoeg waren om de gehele modelbaan aan te sluiten en te besturen. Helaas is dat door de komst van wissel- en schakeldecoders en bezetmelders niet meer het geval; er is veel meer draad nodig om de digitale baan te besturen. Dit artikel geeft hierover een nadere uitleg. Ringleiding of centrale voedingsleiding?De term "ringleiding" dekt eigenlijk niet de gehele lading. Een betere term die gebruikt wordt is dan ook "centrale voedingsleiding". Een ringleiding hoeft ook niet rond te lopen, andere vormen zijn ook mogelijk.
Waarom een centrale voedingsleiding gebruiken?Een centrale voedingsleiding (CVL) zorgt door de grotere draaddiameter er voor dat de voedingsspanning zonder spanningsverlies van de rijregelaar (bij analoog) of DCC centrale (bij digitaal) bij de rails komt. Het voorkomt ook dat door slechte railverbinders delen van de baan zonder spanning komen. Het is niet zo dat een kleine modelbaan geen CVL nodig heeft en een grote wel. Ook bij een kleine baan en het bouwen met modules kan het heel gemakkelijk zijn om een CVL te gebruiken. Er zijn normen voor het aanleggen van een CVL bij modules. De vorm van de CVLDe meest gebruikte vorm voor een CVL is een "boom" met aftakkingen, dit is voor de meeste banen de geschikte vorm. Ook is het aanleggen van de CVL in stervorm een mogelijkheid. SignaalleidingenEen leiding kan werken als een antenne en daardoor kan het systeem gevoelig zijn voor stoorsignalen die worden opgevangen. In de hoogfrequent- en versterkertechniek wordt er altijd voor gezorgd dat er geen aardlussen ontstaan omdat die kunnen leiden tot brom in een versterker ("motorboating"). Dit kan in ernstige gevallen leiden tot vernielen van een eindtrap. Om dit probleem op te lossen, wordt een weerstand van 100 tot 220 Ω tussen de beide uiteinden van de aardlus gemonteerd. Het is dus het beste, zeker bij gebruik van "flatcable" zoals bij een S88 terugmeldsysteem, om een weerstand van 100 tot 220 Ω tussen de beide uiteinden van de ringleiding te monteren. Zo worden eventuele stoorsignalen verzwakt en kunnen ze geen schade of storingen veroorzaken op de S88 leiding. LooptijdverschillenOp Youtube geeft iemand aan de looptijdverschillen ook onverklaarbare storingen kunnen veroorzaken (vanaf 14:30). Zijn advies: de ringleiding op één plaats onderbreken. Hoeveel draden heeft een centrale voedingsleiding?Dat ligt er aan hoeveel (en wat) is aangesloten op de centrale voedingsleiding. Voor iedere functie van de centrale voedingsleiding zijn extra draden nodig. Hieronder volgt een overzicht van de meest gebruikte functies voor de centrale voedingsleiding:
Voeding van de railsVoor de voeding van de rails zijn twee dikke draden nodig. Hierop staat spanning, al dan niet digitaal. De meest gebruikte kleuren voor deze twee draden zijn bruin voor de massadraad en rood voor de signaaldraad. naar boven Voeding van de ongedetecteerde railsectiesDeze voedingsdraad is alleen nodig bij tweerail digitaal en bezetmelders als terugmelding. In deze draad wordt dan een Diodeschakeling opgenomen. Aan één draad van de diodeschakeling kunnen dan alle ongedetecteerde stukken van de modelbaan aangesloten worden. De andere draad vanaf de diodeschakeling gaat naar de rode draad van de centrale. De kleur van de draad naar de diodeschakeling is meestal een aparte kleur zoals groen of blauw. naar boven Voeding van de diverse decodersDe meeste wissel- en seindecoders hebben een extra aansluiting om stroom van een externe voeding te gebruiken. Door de extra aansluiting is er geen noodzaak om "dure" digitale stroom te gebruiken voor het omzetten van de wissels en/of seinen. Meestal wordt deze stroom geleverd door een oude rijregelaar met extra een wisselspanninguitgang. Daarvoor is ook de blauwe Märklin transformator te gebruiken. De twee draden voor deze voeding hebben meestal de kleuren wit en zwart. naar boven Voeding voor verlichting gebouwen en straatverlichtingHet geeft een sfeervolle uitstraling wanneer de gebouwen verlicht zijn en de straatverlichting aan is op de modelbaan. Deze verbruikers moeten allemaal gevoed worden. Het is vrij simpel om daarvoor tegelijk twee extra draden mee te nemen. naar boven ResuméAls alle functies d.m.v. de centrale voedingleiding gevoed moeten worden, dan is het volgende aantal draden nodig:
7 draden totaal.
Kan het met minder draden?Ja en nee. In principe kan het met minder draden wanneer de digitale centrale gebruikt maakt van het zogenaamde "common ground"-principe, oftewel gezamenlijke (of gemeenschappelijke) massa. Hierbij mogen alle massadraden vervangen worden door één gezamelijke (zwarte) massadraad.
Welke draadsoort te gebruiken?In principe is iedere elektrokabel of -draad te gebruiken. Voor de hoofdaders is dik draad beter. Door het gebruik van dikker draad wordt spanningsverlies over de centrale voedingsleiding voorkomen. Spanningsverlies uit zich in een lagere spanning op de rails.
HoofdadersVoor de hoofdaders is stug installatiedraad (VD-draad) het gemakkelijkst te gebruiken. Het is in meerdere kleuren en in een aantal diktes, zoals 1,5 mm² en 2,5 mm² te verkrijgen bij o.a. bouwmarkten. naar boven AansluitingenVoor de draden naar de rails, decoders en verlichting (lampjes en/of leds) is gewoon standaard modelspoorkabel of -draad van bijvoorbeeld 0,14 mm² te gebruiken. Aanleg centrale voedingsleidingHet aanleggen van een centrale voedingsleiding is heel eenvoudig. Er zijn geen bijzondere materialen en/of -gereedschappen nodig. Een goede (zij)kniptang, schroevendraaiers, een soldeerbout en harskernsoldeer, een mesje, kroonstenen en schroefjes zijn voldoende. BevestigenHet installatiedraad kan met kroonstenen aan de onderbouw worden bevestigd. Met de kroonstenen kunnen ook eventueel de draden wat meer gespannen worden. Let op dat de draad met isolatie door de kroonsteen heen kan. De kleinere draden kunnen bijvoorbeeld met kabelhouders van Conrad onder de baan geplakt worden.
AansluitingenEen aansluitingen maken op de hoofdaders, zoals bij het gebruik van installatiedraad, betekent dat het draad vrijgemaakt moet worden van de isolatie; "strippen". Op de plek waar de koperkern vrij is van isolatie is een aftakking aan de hoofdader te solderen. Zorg er daarbij wel voor dat de draden na Het solderen - dus tijdens het afkoelen - niet kunnen bewegen, anders ontstaat een zogenaamde "koude las". De verbinding kan dan weer losgaan en tevens bestaat de kans op zeer moelijk te vinden storingen in de voedingsaansluitingen. Wisseldecoders zonder aansluiting voor een hulpvoedingEr zijn wisseldecoders, zoals de Roco 10775, zonder extra aansluiting voor een hulpvoeding. Deze wisseldecoders krijgen zowel het digitale signaal, als de spanning voor het omzetten van de wissels op dezelfde ingang. Met gebruik van meerdere wisseldecoders van dit type tegelijkertijd, is het verstandig om een extra aparte booster, met eigen transformator aan te schaffen en deze booster te koppelen aan het digitale systeem. Dan kunnen de wissels worden aangesloten op hun eigen CVL met digitale spanning. Meer informatie
Gerelateerde termen: Marklin, Maerklin, Mærklin
|