Persoonlijke instellingen

Het maken van een stopsectie: verschil tussen versies

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
k (dode link)
k (links toeg.)
Regel 7: Regel 7:
 
{{Inhoudsopgave||Klein}}
 
{{Inhoudsopgave||Klein}}
 
=== Spanningloos maken van de rails ===
 
=== Spanningloos maken van de rails ===
De 'ouderwetse analoge manier' gaat er van uit dat een stuk spoorstaaf vóór het sein wordt geïsoleerd van de rest van het spoor, en met een schakelaar spanningloos gemaakt wordt, wanneer het sein op rood staat. Komt de trein in het blok vóór het sein, dus tussen de isolatielassen L1 en L2 en staat het sein op rood (het sein staat dan t.o. punt B), dan krijgt de loc/trein geen spanning meer en stopt. Hierdoor zal de verlichting van de loc, en van eventuele verlichte rijtuigen, meteen uitgaan. Langzaam afremmen en optrekken is er op deze manier niet bij.  
+
De "ouderwetse analoge manier" gaat er van uit dat een stuk spoorstaaf vóór het sein wordt geïsoleerd van de rest van het spoor, en met een schakelaar spanningloos gemaakt wordt, wanneer het sein op rood staat. Komt de trein in het blok vóór het sein, dus tussen de isolatielassen L1 en L2 en staat het sein op rood (het sein staat dan t.o. punt B), dan krijgt de loc of trein geen spanning meer en stopt. Hierdoor zal de verlichting van de loc, en van eventuele verlichte rijtuigen, meteen uitgaan. Langzaam afremmen en optrekken is er op deze manier niet bij.  
 
 
 
{{Afbeelding
 
{{Afbeelding
 
|Bestand= Stopsectie-01.gif
 
|Bestand= Stopsectie-01.gif
Regel 17: Regel 16:
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
}}
 
}}
 +
Voor het maken van de [[Woorden - S#Stopsectie|stopsectie]] moet één spoorstaaf op twee plaatsen onderbroken worden (zie L1 en L2).
 +
De reden dat er twee isolaties gebruikt moeten worden, is dat de stopsectie anders nog spanning krijgt vanaf de andere kant (voor uitleg zie: [[Het maken van een stopsectie#Meer informatie|"Meer informatie"]]). Afstand A tussen de isolaties L1 en L2 dient zo groot te zijn dat, wanneer een loc of trein over isolatielas L1 gereden is, deze tijdig stopt voordat hij bij isolatielas L2 aangekomen is. Rijdt de loc of trein toch over las L2, dan zal hij bij punt B weer vrolijk doorrijden.
  
Voor het maken van de stopsectie moet één spoorstaaf op twee plaatsen onderbroken worden (zie L1 en L2).
+
Daarom brengen we hier (desgewenst) kunststof isolatielassen aan. Controleer na het aanbrengen van de onderbrekingen met een testlampje over de linker en rechter spoorstaaf van de [[Woorden - S#Stopsectie|stopsectie]] of er geen contact is tussen de geïsoleerde spoorstaaf en de aansluitende spoorstaven. Het lampje mag nu niet gaan branden. Daarna solderen we een draad (0,14 mm<big>&sup2;</big>) aan de geïsoleerde spoorstaaf. Vanaf de trafo komt ook een draad. Deze moet dezelfde polariteit hebben als de spoorstaaf rechts naast L2.<br />
De reden dat er twee isolaties gebruikt moeten worden, is dat de stopsectie anders nog spanning krijgt vanaf de andere kant (voor uitleg zie: [[Het maken van een stopsectie#Meer informatie|'Meer informatie']]).
+
Beide draden solderen of schroeven we aan een schakelaar S1 (bijv. een Fleischmann 6923 schakelkastje). Het handigst is dan een drukschakelaar, want bij een tuimelschakelaar is de kans heel groot dat we die vergeten terug te zetten en dan rijdt geheel onverwacht de loc of trein door. Op de aansluitende spoorstaven, dus op de punten x en y, solderen we een draad. Hiermee is een goede aanvoer van spanning op de spoorstaaf links van L1 en rechts van L2 verzekerd (zie: tekening 01).
 
 
Afstand A tussen de isolaties L1 en L2 dient zo groot te zijn dat, wanneer een loc/trein over isolatielas L1 gereden is, deze tijdig stopt voordat hij bij isolatielas L2 aangekomen is. Rijdt de loc/trein toch over las L2, dan zal hij bij punt B weer vrolijk doorrijden.
 
 
 
Daarom brengen we hier (desgewenst) kunststof isolatielassen aan. Controleer na het aanbrengen van de onderbrekingen met een testlampje over de linker en rechter spoorstaaf van de stopsectie of er geen contact is tussen de ge&iuml;soleerde spoorstaaf en de aansluitende spoorstaven. Het lampje mag nu niet gaan branden. Daarna soldeert u een draad (0,14 mm<big>&sup2;</big>) aan de ge&iuml;soleerde spoorstaaf. Vanaf de trafo komt ook een draad. Deze moet dezelfde polariteit hebben als de spoorstaaf rechts naast L2.<br />
 
Beide draden soldeert of schroeft u aan een schakelaar S1 (bijv. een Fleischmann 6923 schakelkastje). Het handigst is dan een drukschakelaar, want bij een tuimelschakelaar is de kans heel groot dat u die vergeet terug te zetten en dan rijdt geheel onverwacht de loc/trein door. Op de aansluitende spoorstaven, dus op de punten x en y, soldeert u een draad. Hiermee is een goede aanvoer van spanning op de spoorstaaf links van L1 en rechts van L2 verzekerd (zie: tekening 01).
 
 
 
 
 
 
=== Tweede manier van aansluiten ===
 
=== Tweede manier van aansluiten ===
 
{{Afbeelding
 
{{Afbeelding
Regel 36: Regel 30:
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
|Maker= Fred Eikelboom
 
}}
 
}}
 
+
In wezen identiek aan methode 1, maar met een iets andere aansluiting van de bedrading. Op de aansluitende spoorstaven, dus op de punten x en y, solderen we een draad. Hiermee is een goede aanvoer van spanning op de spoorstaaf links van L1 en rechts van L2 verzekerd. Op deze draad sluiten we ook schakelaar S1 aan (zie: tekening 02). Wanneer nu een loc of trein in de [[Woorden - S#Stopsectie|stopsectie]] komt zal hij geen spanning meer krijgen en stoppen als schakelaar S1 in de onderbroken stand staat. Pas wanneer we schakelaar S1 omzetten, zal de loc of trein weer gaan rijden. Bij gebruik van een drukknop voor S1, zullen we deze zo lang moeten blijven indrukken totdat de loc of trein voorbij las L2 is.
In wezen identiek aan methode 1, maar met een iets andere aansluiting van de bedrading.
 
Op de aansluitende spoorstaven, dus op de punten x en y, soldeert u een draad. Hiermee is een goede aanvoer van spanning op de spoorstaaf links van L1 en rechts van L2 verzekerd. Op deze draad sluit u ook schakelaar S1 aan (zie: tekening 02).
 
 
 
Wanneer nu een loc/trein in de stopsectie komt zal hij geen spanning meer krijgen en stoppen als schakelaar S1 in de onderbroken stand staat. Pas wanneer u schakelaar S1 omzet, zal deze weer gaan rijden.
 
Bij gebruik van een drukknop voor S1, zult u deze zo lang moeten blijven indrukken totdat de loc/trein voorbij las L2 is.
 
  
 
<u>Bepalen van de afstand tussen de isolatielassen.</u>
 
<u>Bepalen van de afstand tussen de isolatielassen.</u>
Dit kunt u het handigst doen door bijvoorbeeld een tweetal lucifersdoosjes te nemen. Kenmerk deze met een A en een B. Het eerste doosje (B), zet u neer op de plek waar de loc/trein weer door mag rijden, bijvoorbeeld naast (of net voor) een sein. Hier komt isolatielas L2.<br />
+
Dit kunnen we het handigst doen door bijvoorbeeld een tweetal lucifersdoosjes te nemen. Kenmerk deze met een A en een B. Het eerste doosje (B), zetten we neer op de plek waar de loc of trein weer door mag rijden, bijvoorbeeld naast (of net voor) een sein. Hier komt isolatielas L2.<br />
Het tweede doosje (A) zet u, tegen de rijrichting in, ongeveer een treinlengte verderop naast het spoor neer. Nu laat u de trein, <u>met het maximum aantal te verwachten wagens/rijtuigen aangekoppeld</u>, op volle snelheid naar doosje A rijden.<br />
+
Het tweede doosje (A) zetten we, tegen de rijrichting in, ongeveer een treinlengte verderop naast het spoor neer. Nu laten we de trein, <u>met het maximum aantal te verwachten wagens/rijtuigen aangekoppeld</u>, op volle snelheid naar doosje A rijden.<br />
Zodra de trein naast het doosje aangekomen is, draait u de rijregelaar opeens naar nul. De trein stopt nu en mag niet voorbij doosje B komen. Rijdt de trein te ver, dan verplaatst u doosje A vijf cm tegen de rijrichting in en test opnieuw. Op het moment dat de trein niet te ver rijdt c.q. op tijd stopt, weet u waar isolatielas L1 moet komen. Neem voor de zekerheid een aantal cm extra. Herhaal deze procedure voor al uw treinen. <br />
+
Zodra de trein naast het doosje aangekomen is, draaien we de rijregelaar opeens naar nul. De trein stopt nu en mag niet voorbij doosje B komen. Rijdt de trein te ver, dan verplaatsen we doosje A vijf cm tegen de rijrichting in en testen opnieuw. Op het moment dat de trein niet te ver rijdt c.q. op tijd stopt, weten we waar isolatielas L1 moet komen. Neem voor de zekerheid een aantal cm extra. Herhaal deze procedure voor alle treinen. <br />
Soms is een motortje van een vliegwiel voorzien. Dat heeft tot gevolg, dat het voertuig een langere uitloop heeft. De lengte van de stopsectie zal dan toenemen.
+
Wanner een motortje van een vliegwiel is voorzien heeft dat tot gevolg, dat het voertuig een langere uitloop heeft. De lengte van de stopsectie zal dan toenemen.
 
 
 
 
Let op! Ook rijtuigen met verlichting kunnen voor verrassingen zorgen. Als er aan de zijde waar de isolatielassen zitten, een elektrische verbinding bestaat tussen het voorste en achterste draaistel, zal de locomotief/het treinstel doorrijden totdat dit rijtuig isolatielas L1 gepasseerd is. Dit komt doordat de motor nog spanning krijgt via dit rijtuig. Is dit bij meerdere rijtuigen het geval, dan heeft u een erg lange stopsectie nodig.
 
 
 
  
 +
Let op! Ook rijtuigen met verlichting kunnen voor verrassingen zorgen. Als er aan de zijde waar de isolatielassen zitten, een elektrische verbinding bestaat tussen het voorste en achterste [[Woorden - D#Draaistel|draaistel]], zal de locomotief of het treinstel doorrijden totdat dit rijtuig isolatielas L1 gepasseerd is. Dit komt doordat de motor nog spanning krijgt via dit rijtuig. Is dit bij meerdere rijtuigen het geval, dan hebben we een erg lange [[Woorden - S#Stopsectie|stopsectie]] nodig.
 
==== Meerdere stopsecties ====
 
==== Meerdere stopsecties ====
Indien u op de baan meerdere stopsecties gaat maken, dient u er voor te zorgen dat de isolatielassen altijd aan dezelfde kant van het spoor komen.<br />
+
Indien we op de baan meerdere [[Woorden - S#Stopsectie|stopsectie]]s gaan maken, dienen we er voor te zorgen dat de isolatielassen altijd aan dezelfde kant van het spoor komen.<br />
Dus wanneer de eerste ge&iuml;soleerde sectie in de rechterspoorstaaf zit, moeten ook alle andere ge&iuml;soleerde secties in de rechterspoorstaaf zitten!
+
Dus wanneer de eerste geïsoleerde sectie in de rechterspoorstaaf zit, moeten ook alle andere geïsoleerde secties in de rechterspoorstaaf zitten!
 
 
 
 
 
=====Langzaam afremmen?=====
 
=====Langzaam afremmen?=====
Het is mogelijk om met een elektronische schakeling ervoor te zorgen dat de trein langzaam afremt in de stopsectie. Nadeel is dan wel dat de stopsectie langer moet worden, omdat de loc/trein verder doorrijdt (zie ''rem/vertrekschakeling'' bij [[Het maken van een stopsectie#Meer informatie|'Meer informatie']]).
+
Het is mogelijk om met een [[Woorden - E#Elektronica|elektronische]] schakeling ervoor te zorgen dat de trein langzaam afremt in de stopsectie. Nadeel is dan wel dat de stopsectie langer moet worden, omdat de loc of trein verder doorrijdt (zie ''rem/vertrekschakeling'' bij [[Het maken van een stopsectie#Meer informatie|"Meer informatie"]]).
 
=== Drierail ===
 
=== Drierail ===
Bij drierail isoleert u de middenrail en voorziet deze via een schakelaar van spanning (zie [[Het maken van een stopsectie#Meer informatie|'Meer informatie']]).
+
Bij drierail isoleren we de middenrail en voorzien deze via een schakelaar van spanning (zie [[Het maken van een stopsectie#Meer informatie|"Meer informatie"]]).
 
 
 
{{Linkssectie begin
 
{{Linkssectie begin
 
|Box= AlleenInfo
 
|Box= AlleenInfo
Regel 78: Regel 61:
 
}}
 
}}
 
{{Link intern
 
{{Link intern
|Linknaam= Isoleren van M&auml;rklin C-rails
+
|Linknaam= Isoleren van Märklin C-rails
|Link= Isoleren van M&auml;rklin C-rails
+
|Link= Isoleren van Märklin C-rails
 
}}
 
}}
 
{{Link intern
 
{{Link intern
Regel 96: Regel 79:
 
|Link= Systemen
 
|Link= Systemen
 
|Linknaam= Systemen
 
|Linknaam= Systemen
|ExtraInfo= (Tweerail- of Drierail)
+
|ExtraInfo= (Tweerail- of drierail)
 
}}
 
}}
 
{{Linkssectie scheiding}}
 
{{Linkssectie scheiding}}
Regel 131: Regel 114:
 
|- valign= "top"
 
|- valign= "top"
 
! scope= "row" width="75%" |
 
! scope= "row" width="75%" |
| <small>Laatste wijziging: 19 apr 11:12 (UTC)</small>
+
| <small>Laatste wijziging: 13 aug 2023 10:06 (UTC)</small>
 
|}
 
|}
 
[[Categorie: Alles|H]]
 
[[Categorie: Alles|H]]
 
[[Categorie: Artikel|Het maken van een stopsectie]]
 
[[Categorie: Artikel|Het maken van een stopsectie]]
 
[[Categorie: Analoge baanbesturing|H]]
 
[[Categorie: Analoge baanbesturing|H]]
 +
[[Categorie: Baanbouw|H]]
 
[[Categorie: Baanbesturing|H]]
 
[[Categorie: Baanbesturing|H]]
 
[[Categorie: Elektronica|H]]
 
[[Categorie: Elektronica|H]]
 +
[[Categorie: Elektronica analoog|H]]
 
[[Categorie: Spoorwegbouw|H]]
 
[[Categorie: Spoorwegbouw|H]]
 
[[Categorie: Fred Eikelboom|H]]
 
[[Categorie: Fred Eikelboom|H]]
 
__NOEDITSECTION__
 
__NOEDITSECTION__

Versie van 13 aug 2023 om 10:09

Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom


Spanningloos maken van de rails

De "ouderwetse analoge manier" gaat er van uit dat een stuk spoorstaaf vóór het sein wordt geïsoleerd van de rest van het spoor, en met een schakelaar spanningloos gemaakt wordt, wanneer het sein op rood staat. Komt de trein in het blok vóór het sein, dus tussen de isolatielassen L1 en L2 en staat het sein op rood (het sein staat dan t.o. punt B), dan krijgt de loc of trein geen spanning meer en stopt. Hierdoor zal de verlichting van de loc, en van eventuele verlichte rijtuigen, meteen uitgaan. Langzaam afremmen en optrekken is er op deze manier niet bij.

665px
Afbeelding: 01
De aansluiting van de stopsectie.
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom

Voor het maken van de stopsectie moet één spoorstaaf op twee plaatsen onderbroken worden (zie L1 en L2). De reden dat er twee isolaties gebruikt moeten worden, is dat de stopsectie anders nog spanning krijgt vanaf de andere kant (voor uitleg zie: "Meer informatie"). Afstand A tussen de isolaties L1 en L2 dient zo groot te zijn dat, wanneer een loc of trein over isolatielas L1 gereden is, deze tijdig stopt voordat hij bij isolatielas L2 aangekomen is. Rijdt de loc of trein toch over las L2, dan zal hij bij punt B weer vrolijk doorrijden.

Daarom brengen we hier (desgewenst) kunststof isolatielassen aan. Controleer na het aanbrengen van de onderbrekingen met een testlampje over de linker en rechter spoorstaaf van de stopsectie of er geen contact is tussen de geïsoleerde spoorstaaf en de aansluitende spoorstaven. Het lampje mag nu niet gaan branden. Daarna solderen we een draad (0,14 mm²) aan de geïsoleerde spoorstaaf. Vanaf de trafo komt ook een draad. Deze moet dezelfde polariteit hebben als de spoorstaaf rechts naast L2.
Beide draden solderen of schroeven we aan een schakelaar S1 (bijv. een Fleischmann 6923 schakelkastje). Het handigst is dan een drukschakelaar, want bij een tuimelschakelaar is de kans heel groot dat we die vergeten terug te zetten en dan rijdt geheel onverwacht de loc of trein door. Op de aansluitende spoorstaven, dus op de punten x en y, solderen we een draad. Hiermee is een goede aanvoer van spanning op de spoorstaaf links van L1 en rechts van L2 verzekerd (zie: tekening 01).

Tweede manier van aansluiten

665px
Afbeelding: 02
De tweede manier van aansluiting van de stopsectie.
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom

In wezen identiek aan methode 1, maar met een iets andere aansluiting van de bedrading. Op de aansluitende spoorstaven, dus op de punten x en y, solderen we een draad. Hiermee is een goede aanvoer van spanning op de spoorstaaf links van L1 en rechts van L2 verzekerd. Op deze draad sluiten we ook schakelaar S1 aan (zie: tekening 02). Wanneer nu een loc of trein in de stopsectie komt zal hij geen spanning meer krijgen en stoppen als schakelaar S1 in de onderbroken stand staat. Pas wanneer we schakelaar S1 omzetten, zal de loc of trein weer gaan rijden. Bij gebruik van een drukknop voor S1, zullen we deze zo lang moeten blijven indrukken totdat de loc of trein voorbij las L2 is.

Bepalen van de afstand tussen de isolatielassen. Dit kunnen we het handigst doen door bijvoorbeeld een tweetal lucifersdoosjes te nemen. Kenmerk deze met een A en een B. Het eerste doosje (B), zetten we neer op de plek waar de loc of trein weer door mag rijden, bijvoorbeeld naast (of net voor) een sein. Hier komt isolatielas L2.
Het tweede doosje (A) zetten we, tegen de rijrichting in, ongeveer een treinlengte verderop naast het spoor neer. Nu laten we de trein, met het maximum aantal te verwachten wagens/rijtuigen aangekoppeld, op volle snelheid naar doosje A rijden.
Zodra de trein naast het doosje aangekomen is, draaien we de rijregelaar opeens naar nul. De trein stopt nu en mag niet voorbij doosje B komen. Rijdt de trein te ver, dan verplaatsen we doosje A vijf cm tegen de rijrichting in en testen opnieuw. Op het moment dat de trein niet te ver rijdt c.q. op tijd stopt, weten we waar isolatielas L1 moet komen. Neem voor de zekerheid een aantal cm extra. Herhaal deze procedure voor alle treinen.
Wanner een motortje van een vliegwiel is voorzien heeft dat tot gevolg, dat het voertuig een langere uitloop heeft. De lengte van de stopsectie zal dan toenemen.

Let op! Ook rijtuigen met verlichting kunnen voor verrassingen zorgen. Als er aan de zijde waar de isolatielassen zitten, een elektrische verbinding bestaat tussen het voorste en achterste draaistel, zal de locomotief of het treinstel doorrijden totdat dit rijtuig isolatielas L1 gepasseerd is. Dit komt doordat de motor nog spanning krijgt via dit rijtuig. Is dit bij meerdere rijtuigen het geval, dan hebben we een erg lange stopsectie nodig.

Meerdere stopsecties

Indien we op de baan meerdere stopsecties gaan maken, dienen we er voor te zorgen dat de isolatielassen altijd aan dezelfde kant van het spoor komen.
Dus wanneer de eerste geïsoleerde sectie in de rechterspoorstaaf zit, moeten ook alle andere geïsoleerde secties in de rechterspoorstaaf zitten!

Langzaam afremmen?

Het is mogelijk om met een elektronische schakeling ervoor te zorgen dat de trein langzaam afremt in de stopsectie. Nadeel is dan wel dat de stopsectie langer moet worden, omdat de loc of trein verder doorrijdt (zie rem/vertrekschakeling bij "Meer informatie").

Drierail

Bij drierail isoleren we de middenrail en voorzien deze via een schakelaar van spanning (zie "Meer informatie").


Meer informatie

Encyclopedie:
(Tweerail- of drierail)
Beneluxspoor.net:
over een stopsectie.
over stopsectie en seinen.
Sjabloon:Link Circuitsonline-Meerkeuze
Externe website:
Uitleg spanningaanvoer stopsectie.

Gerelateerde termen: sessie, stopsessie


Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Laatste wijziging: 13 aug 2023 10:06 (UTC)